Uitspraak
WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG
ANDERZORG N.V.,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], een verzoek tot wraking ingediend tegen de kantonrechter mr. Y.E. Kastein van de rechtbank Den Haag. Het verzoek is ingediend op 2 december 2016, nadat verzoeker op 10 oktober 2016 op de hoogte was gesteld van de rolzitting en de aanhouding van de uitspraak tot 5 december 2016. Verzoeker stelde dat hij niet in de gelegenheid was gesteld om te reageren op een akte van AnderZorg, die op 10 oktober 2016 was genomen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat verzoeker zijn verzoek tot wraking niet tijdig heeft ingediend, aangezien de gronden voor het verzoek hem al eerder bekend waren. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker geen verklaring heeft gegeven voor de vertraging van bijna twee maanden in het indienen van zijn verzoek. Hierdoor is het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.