ECLI:NL:RBDHA:2016:16809

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 november 2016
Publicatiedatum
20 februari 2017
Zaaknummer
C/09/521378 / KG RK 16-1940
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter in civiele procedure

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 22 november 2016 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door [verzoeker] tegen mr. C.W.D. Bom, de kantonrechter die de comparitie van partijen had geleid in een civiele procedure tussen [verzoeker] en Tele2 Nederland B.V. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat mr. Bom niet onpartijdig was, omdat hij tijdens de zitting niet geïnteresseerd leek in de argumenten van [verzoeker] en hem herhaaldelijk onderbrak. De wrakingskamer oordeelde echter dat [verzoeker] voldoende gelegenheid had gekregen om zijn standpunt naar voren te brengen en dat de door hem aangevoerde feiten en omstandigheden onvoldoende waren om te concluderen dat mr. Bom aan onpartijdigheid ontbrak. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen, houdt in dat de procedure tussen [verzoeker] en Tele2 Nederland B.V. kan worden voortgezet. De beslissing is openbaar uitgesproken en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitkomst.

Uitspraak

beslissing

WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG

Meervoudige wrakingskamer
Wrakingnummer 2016/64
zaak-/rekestnummer: C/09/521378/KG RK 16-1940
rolnummer: 5331279 RL EXPL 16-23611
datum beschikking: 22 november 2016
BESLISSING
op het schriftelijk verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. C.W.D. BOM,
kantonrechter.
Belanghebbende is:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Tele2 Nederland B.V.,
gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te Diemen,
eisende partij in de onderliggende procedure.

1.De voorgeschiedenis en het procesverloop

1.1.
Bij exploit van 28 juli 2016 is [verzoeker] door Tele2 Nederland B.V. gedagvaard om op 13 september 2016 te verschijnen ter terechtzitting van de kantonrechter van deze rechtbank, zittingsplaats ‘s-Gravenhage. Tele2 Nederland B.V. vordert - na akte vermindering van eis - veroordeling van [verzoeker] tot betaling van een bedrag van € 73,16, te vermeerderen met wettelijke rente, wegens geleverde telecommunicatiediensten.
1.2.
Op 9 augustus 2016 heeft [verzoeker] een conclusie van antwoord ingediend. Bij brief van 18 oktober 2016 heeft [verzoeker] ten behoeve van de comparitie van partijen een aantal stukken overgelegd.
1.3.
Op 28 oktober 2016 heeft ten overstaan van mr. Bom de comparitie van partijen plaatsgevonden.
1.4.
Bij brief van 2 november 2016 heeft [verzoeker] een verzoek tot wraking van mr. Bom ingediend. Mr. Bom heeft op 8 november 2016 schriftelijk gereageerd op het verzoek tot wraking.

2.De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek

Op 14 november 2016 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. [verzoeker] is, hoewel behoorlijk daartoe opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
Mr. Bom heeft schriftelijk bericht niet ter zitting te verschijnen.

3.Het standpunt van [verzoeker]

legt aan het wrakingsverzoek - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag. Hij twijfelt aan de onpartijdigheid van mr. Bom. Tijdens de zitting leek mr. Bom niet geïnteresseerd te zijn in zijn reactie op de zaak. Mr. Bom gaf hem geen gelegenheid en tijd tot reactie. Bij elk woord dat hij probeerde te zeggen onderbrak mr. Bom hem. Voorts maakte mr. Bom vergissingen, leek hij het grootste probleem in de telecom sector (misleiding en misbruik door malafide sms-diensten) niet te begrijpen en liet hij de vertegenwoordiger van Tele2 Nederland B.V. zijn verhaal doen, terwijl dat niet relevant was voor de zaak. Ook gaf mr. Bom te gemakkelijk een oordeel door de kosten in tweeën te delen, terwijl hij niet inhoudelijk naar de schuldvraag en al de bewijzen van [verzoeker] heeft gekeken.

4.Het standpunt van mr. Bom

4.1.
Mr. Bom berust niet in de wraking. Hij kan zich niet vinden in de opmerking van [verzoeker] dat hij zich vanaf het begin partijdig heeft opgesteld en/of dat hij vooringenomen zou zijn geweest. Hij heeft de zaak zo realistisch mogelijk aan [verzoeker] voorgehouden. Hij heeft [verzoeker] daarbij voorgehouden dat hij er vooralsnog vanuit gaat dat [verzoeker] opdracht heeft gegeven voor SMS-diensten en tweemaal een dienst heeft afgenomen, maar dat [verzoeker] het tegendeel mag bewijzen.
4.2.
Tijdens de comparitie van partijen heeft de deurwaarder voorgesteld de zaak te schikken voor € 150,00 all in. Mr. Bom heeft [verzoeker] voorgehouden dat hij hierop misschien in zou moeten gaan, omdat hij daarmee het risico afkoopt dat hij in het ongelijk gesteld wordt. Partijen kwamen er ter zitting niet uit en zijn vervolgens tot een week voor 16 november 2016 in de gelegenheid gesteld de zaak onderling buiten zitting te regelen.

5.De beoordeling

5.1.
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van art. 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
5.2.
Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing in de hoofdzaak te onthouden, want rechtzoekenden moeten in het rechterlijk apparaat vertrouwen kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn.
5.3.
Uit het proces-verbaal van de comparitie van partijen blijkt dat [verzoeker] de gelegenheid heeft gehad zijn standpunt met betrekking tot de vordering van Tele2 Nederland B.V. kenbaar te maken. [verzoeker] heeft niet aangegeven dat het proces-verbaal onjuistheden bevat, zodat de wrakingskamer er vanuit kan gaan dat het proces-verbaal een juiste zakelijke weergave geeft van hetgeen ter zitting is verklaard. Dat [verzoeker] naar eigen zeggen meermaals door mr. Bom is onderbroken, is zonder nadere toelichting, die ontbreekt, onvoldoende om een verzoek tot wraking te honoreren. Het is immers aan de rechter om ter zitting de orde te bewaken en - mede gelet op de tijd die voor de behandeling van de zaak is uitgetrokken - te bepalen wie van partijen aan het woord is en hoe lang gelegenheid wordt gegeven een bepaald standpunt toe te lichten. Voorts heeft [verzoeker] is zijn wrakingsverzoek niet aangegeven wat hij tijdens de comparitie van partijen, in aanvulling op de al door hem overgelegde stukken, nog ter onderbouwing van zijn standpunt naar voren had willen brengen en waar hij door mr. Bom niet toe in de gelegenheid is gesteld.
5.4.
De omstandigheid dat mr. Bom tijdens de comparitie van partijen zijn voorlopig oordeel over de zaak aan partijen kenbaar heeft gemaakt, levert geen objectieve vrees voor partijdigheid of vooringenomenheid op. Het feit dat dit oordeel in dit geval onwelgevallig is voor [verzoeker] maakt dit niet anders. De mogelijkheid van een onwelgevallige beslissing voor één van beide partijen is immers inherent aan het geven van een voorlopig oordeel. Op het verweer van [verzoeker] dat hij door de provider gewaarschuwd had moeten worden heeft mr. Bom tijdens de comparitie geen beslissing genomen. Nadat [verzoeker] opmerkte dat hij er op vertrouwt dat mr. Bom naar de stukken gaat kijken, heeft mr. Bom meegedeeld dat hij dat zeker zal doen. Uit deze mededeling valt af te leiden dat mr. Bom, ook al heeft hij reeds een voorlopig oordeel gegeven, alvorens uitspraak te doen de door [verzoeker] overgelegde stukken zal bestuderen.
5.5.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de door [verzoeker] aangevoerde feiten en omstandigheden geen grond geven te vrezen dat het mr. Bom aan onpartijdigheid ontbreekt noch is ten aanzien van hem de schijn van partijdigheid gewekt. Het verzoek tot wraking van mr. Bom dient derhalve te worden afgewezen.

6.De beslissing

De wrakingskamer:
- wijst het verzoek tot wraking af;
- bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
- beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, wordt toegezonden aan:
• de heer [verzoeker] ,
• mr. C.W.D. Bom.
• Tele2 Nederland B.V., p/a LAVG Gerechtsdeurwaarders.
Deze beslissing is gegeven door mrs. G.P. Verbeek, F.J. Verbeek en J.W. Bockwinkel, rechters, in tegenwoordigheid van J. Kriense Lokker als griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2016.