ECLI:NL:RBDHA:2016:16738
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing verzoek tot herstel Europese octrooi na verval door niet-betaling instandhoudingstaks
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 oktober 2016 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen Flawa AG, eiseres, en het Octrooicentrum Nederland, verweerder. Eiseres had een beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar verzoek tot herstel van een Europees octrooi dat per 1 november 2013 was vervallen door het niet betalen van de jaarlijkse instandhoudingstaks. Het primaire besluit van 14 januari 2015, waarin het verzoek tot herstel werd afgewezen, werd gevolgd door een bestreden besluit op 28 juli 2015, waarin het bezwaar van eiseres ongegrond werd verklaard.
Tijdens de zitting op 6 september 2016 werd duidelijk dat de jaarlijkse taks niet was betaald, wat leidde tot het verval van het octrooi op grond van artikel 62 van de Rijksoctrooiwet 1995. Eiseres stelde dat de CEO, [persoon 3], ten onrechte had besloten om de betaling niet te verrichten, en dat dit niet aan haar toegerekend kon worden. De rechtbank oordeelde echter dat het handelen van [persoon 3] aan eiseres kon worden toegerekend, omdat hij de schijn had gewekt bevoegd te zijn om Flawa te vertegenwoordigen.
De rechtbank volgde het standpunt van verweerder dat artikel 23 van de Rijksoctrooiwet 1995 niet van toepassing was, omdat er geen sprake was van een verzuim of het abusievelijk missen van een termijn, maar van een welbewuste beslissing om de taks niet te betalen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.