ECLI:NL:RBDHA:2016:16644

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 januari 2016
Publicatiedatum
16 januari 2017
Zaaknummer
09/767084-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen weigering verstrekking processtukken in strafzaak

In deze zaak heeft de verdachte, geboren in 1975, via zijn raadsman op 18 december 2015 een bezwaarschrift ingediend tegen de weigering van de officier van justitie om bepaalde opgemaakte stukken, zoals tapgesprekken en observatieverslagen, op een gegevensdrager te verstrekken. De raadsman beroept zich op artikel 32, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), dat de mogelijkheid biedt om bezwaar te maken tegen het niet verstrekken van processtukken. De officier van justitie, mr. P.P.E. van de Riviere, heeft gereageerd en aangegeven dat de verdediging de mogelijkheid heeft om de relevante stukken in te zien en te beluisteren bij de Centrale Balie van het Paleis van Justitie in Den Haag. Hij stelt dat er geen processtukken worden onthouden en dat de verdediging kennis mag nemen van de stukken zoals bedoeld in artikel 34 Sv.

De rechter-commissaris heeft het bezwaarschrift in behandeling genomen en besloten om eerst een overleg te houden met de verdediging en de officier van justitie om te kijken of er een oplossing kan worden gevonden. Tijdens dit overleg op 15 januari 2016 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De raadsman heeft volhard in zijn verzoek, terwijl de officier van justitie zijn eerdere standpunt heeft herhaald.

Na beoordeling van het bezwaarschrift concludeert de rechter-commissaris dat de officier van justitie de verdediging voldoende gelegenheid heeft geboden om kennis te nemen van de relevante stukken. De rechter-commissaris oordeelt dat er geen bewijs is dat de verdediging de toegang tot bepaalde processtukken is ontzegd. Daarom wordt het bezwaarschrift ongegrond verklaard. De beschikking is gegeven op 20 januari 2016 door mr. C.H.M. Royakkers, rechter-commissaris.

Uitspraak

RG26
Beschikking

Rechtbank DEN HAAG

Rechter-Commissaris belast met de behandeling van strafzaken
Parketnummer : 09/767084-13
RC-nummer : 13/3042
Beschikking op een
bezwaarschrift op grond van het Wetboek van Strafvorderingin de zaak tegen de verdachte:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975
wonende te [adres] .

PROCESGANG:

Op 18 december 2015 heeft de raadsman namens verdachte een bezwaarschrift ingediend tegen een weigering van de officier van justitie om alle opgemaakte c.q. vervaardigde tapgesprekken, SMS-berichten, observatieverslagen en printertaps op een gegevensdrager te verstrekken. De raadsman heeft daarbij gewezen op artikel 32, vierde lid, Sv. De raadsman heeft de rechter-commissaris verzocht te willen bevorderen dat de verzochte stukken alsnog binnen een redelijke termijn op een gegevensdrager aan de raadsman worden verstrekt.
De officier van justitie, mr. P.P.E. van de Riviere, heeft naar aanleiding van het bezwaarschrift schriftelijk gereageerd. De officier van justitie heeft aangegeven dat de raadsman en zijn cliënt de OT-verslagen kunnen inzien en de aanwezige tapresulten en andere telecomgegevens kunnen beluisteren bij de Centrale Balie van het Paleis van Justitie te Den Haag. Tevens heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de niet in het dossier gevoegde observaties geen processtukken zijn. De officier van justitie stelt dat er geen processtukken worden onthouden. De officier van justitie is van mening dat het gaat om stukken als bedoeld in artikel 34 Sv, waarvan de verdediging mag ‘kennisnemen’ om te bezien of zij een gemotiveerd verzoek wil doen om ze tot (definitief) processtuk te maken.
De rechter-commissaris heeft kennisgenomen van het bezwaarschrift en de reactie van de officier van justitie daarop.
De rechter-commissaris heeft alvorens op het bezwaarschift te beslissen, besloten eerst een overleg met verdediging en officier van justitie te hebben om te bezien of de mogelijkheid bestaat er samen uit te komen.
De rechter-commissaris heeft tijdens dit overleg op 15 januari 2016, de raadsman en de officier van justitie in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. De raadsman heeft gepersisteerd bij het eerder op 18 december 2015 ingediende bezwaarschrift. De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn reactie van 18 december 2015.

BEOORDELING VAN HET BEZWAARSCHRIFT:

De verdediging heeft een bezwaarschrift ingediend tegen een weigering van de officier van justitie om stukken op een gegevensdrager te verstrekken. De raadsman van klager heeft in het bezwaarschrift gewezen op het bepaalde in artikel 32, vierde lid Sv. Artikel 32, vierde lid, Sv bepaalt dat een verdachte een bezwaarschrift kan indienen indien hem van bepaalde (proces)stukken of gedeelten daarvan geen afschrift wordt verstrekt.
De officier van justitie heeft aangegeven dat er geen processtukken worden onthouden en dat de verdediging op grond van het bepaalde in artikel 34 Sv kennis mag nemen van de stukken. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld, dat het beleid van het Openbaar Ministerie is, dat de tapgesprekken kunnen worden beluisterd en de OT-verslagen kunnen worden ingezien bij de Centrale Balie op het Paleis van Justitie en dat al geruime tijd een Cd-rom klaar ligt voor kennisneming daarvan bij de Centrale Balie.
De rechter-commissaris beoordeelt het bezwaarschrift op grond van het bepaalde in artikel 34 Sv, nu dit artikel betrekking heeft op het kennisnemen van stukken. In dit artikel is bepaald dat de verdachte de officier van justitie kan verzoeken specifiek omschreven stukken die hij van belang acht voor de beoordeling van de zaak bij de processtukken te voegen. De verdachte kan met het oog op de onderbouwing van zijn verzoek de officier van justitie toestemming verzoeken om kennis te nemen van de stukken. Het vierde lid bepaalt dat de officier van justitie het voegen van de stukken onderscheidenlijk de kennisneming daarvan kan weigeren indien hij van oordeel is dat de stukken niet als procestukken kunnen worden aangemerkt. De officier van justitie behoeft daartoe een schriftelijke machtiging, op diens vordering te verlenen door de rechter-commissaris.
De rechter-commissaris is van oordeel dat op dit moment niet is gebleken dat aan de verdediging de kennisneming van bepaalde processtukken wordt onthouden of dat de verdediging van bepaalde processtukken geen afschrift wordt verstrekt. Voor zover de verdediging zich op het standpunt stelt dat alle stukken waarom verzocht wordt, naar haar mening als processtukken moeten worden beschouwd en derhalve bij de processtukken zouden dienen te worden gevoegd, miskent de verdediging dat een dergelijk verzoek aan de officier van justitie met redenen dient te worden omkleed (artikel 34, eerste lid, Sv).
De rechter-commissaris is van oordeel dat de officier van justitie de verdediging in de gelegenheid heeft gesteld kennis te nemen van alle tapgesprekken en OT-verslagen, dus ook de tapgesprekken en OT-verslagen die geen processtukken zijn. Niet is gebleken dat de officier van justitie de kennisneming daarvan heeft geweigerd, nu de verdediging de mogelijkheid heeft de tapgesprekken te beluisteren en de OT-verslagen in te zien bij de Centrale Balie op het Paleis van Justitie.
De rechter-commissaris is derhalve van oordeel dat het bezwaarschrift ongegrond dient te worden verklaard.

BESLISSING:

De rechter-commissaris verklaart het bezwaarschrift ongegrond.
Deze beschikking is gegeven te Den Haag op 20 januari 2016 door mr C.H.M. Royakkers, rechter-commissaris.
Strafrecht
Postadres: Postbus 20302
2500 EH Den Haag
Bezoekadres
Paleis van Justitie
Prins Clauslaan 60
2595 AJ Den Haag
Tel 070 - 381 3401/3402
Fax 070 - 381 3400