ECLI:NL:RBDHA:2016:16607
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Weigering van 24-uursopvang voor niet rechtmatig verblijvende vreemdelingen en de toepassing van het Programma Vreemdelingen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen [de vrouw], eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder. [de vrouw] heeft verzocht om een voorlopige voorziening in verband met de weigering van het college om haar toe te laten tot de 24-uursopvang van het Programma Vreemdelingen. Het college heeft in zijn besluit van 5 februari 2016 meegedeeld dat [de vrouw] niet in aanmerking komt voor opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (WMO 2015) en het Programma Vreemdelingen. Na een ongegrond verklaard bezwaar heeft [de vrouw] beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het college zijn besluit heeft gebaseerd op het advies van de Veldtafel, waarin diverse maatschappelijke organisaties en de GGD betrokken zijn. De voorzieningenrechter oordeelt dat het college niet inconsistent handelt ten opzichte van vergelijkbare gevallen en dat er geen wettelijke basis is voor de voorzieningen die [de vrouw] vraagt. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat [de vrouw] de gelegenheid heeft gehad om het GGD-advies te weerspreken, maar dit niet heeft gedaan. De voorzieningenrechter concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, waardoor het college niet verplicht is om [de vrouw] financiële ondersteuning of 24-uursopvang te bieden.