Feiten
- De man en [de vrouw] , hierna aangeduid als: “de vrouw”, zijn met elkaar gehuwd geweest van [huwelijksdatum] tot [echtscheidingsdatum] .
- Zij zijn de ouders van de volgende thans nog minderjarige kinderen:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
- De minderjarigen zijn bij beschikking van 6 augustus 2015 onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam met ingang van
6 augustus 2015 tot 6 augustus 2016. Deze beschikking is bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam d.d. 26 januari 2016 bekrachtigd.
- Bij beschikking van de rechtbank Noord-Holland d.d. 13 januari 2016 is, onder meer, op verzoek van de vrouw het gezamenlijk gezag tussen de ouders beëindigd en is bepaald dat het eenhoofdig gezag over de minderjarigen toekomt aan de vrouw. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
- Bij uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam d.d. 26 april 2016 is de door de man verzochte schorsing van de werking van de gezagsbeschikking voor de duur van het geding afgewezen.
- De vrouw is omstreeks 23 juni 2016 met de minderjarigen naar Australië vertrokken.
- Bij beschikking d.d. 21 juli 2016 van de rechtbank Noord-Holland is de ondertoezichtstelling over de minderjarigen verlengd tot 6 augustus 2017.
- Bij vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland van 29 juli 2016 is de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de beschikking van 13 januari 2016 van de rechtbank Noord-Holland geschorst. Tevens is bepaald dat de minderjarigen voorlopig, totdat anders zal zijn beslist, aan de man zullen worden toevertrouwd en is de vrouw veroordeeld om hen aan de man af te geven.
- De man heeft op 3 augustus 2016 bij de rechtbank Den Haag een verzoekschrift tot wijziging gezag ingediend, in dier voege dat de man met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen wordt belast.
- De man heeft zich op 29 augustus 2016 gewend tot de Centrale autoriteit met een verzoek tot teruggeleiding van genoemde kinderen.
- Bij beschikking van 2 september 2016 heeft de Centrale autoriteit beslist dat zij het verzoek van de man niet in behandeling kan nemen.
- Bij vonnis in kort geding van de rechtbank Noord-Holland van 20 oktober 2016 is – onder meer – de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schorsing van de vrouw in de uitoefening van het ouderlijk gezag en is de vrouw veroordeeld al het nodige te doen en haar volledige medewerking te verlenen om te bewerkstelligen dat de minderjarigen binnen een week na datum van de uitspraak in de macht van de man zullen worden gebracht.
- Het hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 13 januari 2016 (bodemprocedure) is op 26 oktober 2016 ter zitting van het Gerechtshof Amsterdam behandeld. Het Gerechtshof Amsterdam zal naar verwachting eind november 2016 uitspraak doen.