6.3.Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en/of maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij is in het bijzonder het volgende in acht genomen.
De verdachte en zijn twee mededaders hebben zich in een tijdbestek van een aantal maanden, van 21 november 2015 tot 25 februari 2016, schuldig gemaakt aan een reeks in ernst oplopende misdrijven. De overval in de woning te Zoetermeer, die ook ten laste is gelegd als een wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangeefster en haar dochter, leidde uiteindelijk tot de aanhouding van de verdachte en in totaal acht medeverdachten.
De verdachte en de twee hoofdverdachten, respectievelijk 18, 16 en 17 jaar oud ten tijde van de woningoverval en allen (nagenoeg) first offender, hebben zich in deze periode allereerst schuldig gemaakt aan een drietal woninginbraken, die grote gelijkenis vertonen qua voorbereiding, aanpak, uitvoering en oogmerk. De buit was steeds aanzienlijk, maar kennelijk niet genoeg, gelet op de overweldigende aanhoudende zucht naar geld van de verdachten.
Het vooruitzicht bij de verdachten dat men als alles volgens plan zou gaan niet een, niet twee maar drie woninginbraken zou kunnen plegen bij schoolgenoten van de medeverdachte, heeft bij de verdachte -zo blijkt in de groepsapp- groot enthousiasme opgewekt over de verwachte buit. De verdachten hebben geappt nu “rijk” te worden. Duidelijk is dat de verdachten voornemens waren een klapper te maken en dat de gedachte aan berooide, bestolen klasgenoten van de medeverdachte die een leeg huis zouden aantreffen, voor de verdachten een mooi vooruitzicht was waar zij zich bij voorbaat over verkneukelden. Door de verdachten is in de groepsapp uitvoerig besproken hoe diverse medescholieren van de medeverdachte zouden vertellen dat hun huis was leeggeroofd; van enige compassie met de gedupeerden, of aarzeling bij de uitvoering van de inbraken bij schoolgenoten, is de rechtbank niets gebleken.
Deze nietsontziende, berekenende en meedogenloze houding van jonge verdachten acht de rechtbank schokkend en ontluisterend.
Op 16 december 2015 is in de groepsapp-gesprekken waaraan de verdachten deelnamen voor het eerst geschreven over het stelen uit een woning in aanwezigheid van een bewoner. Zo wordt geappt: “Met iemand thuis. Binden ze vast en vragen waar is de kluis. (…) Dit gebeurt elke dag. Hiermee pakken we geld.“ Ook hebben de verdachten overwogen dat zo een eventueel alarm kon worden omzeild.
Dit scenario is uiteindelijk op 25 februari 2016 door de verdachten, goed voorbereid en weloverwogen, uitgevoerd. In de aanloop tot deze woningoverval – begin februari 2016 - heeft de medeverdachte eerst een medeleerlinge benaderd teneinde haar uit te horen over de locatie van het huis, de veronderstelde rijkdom van de familie en de mogelijkheid een huissleutel te bemachtigen. Uiteindelijk heeft de medeverdachte deze medeleerlinge medegedeeld dat een sleutel niet meer nodig was. De rechtbank kan niet anders concluderen dan dat op dit moment al het plan om een overval te plegen op het moment dat de bewoners dus thuis zouden zijn vaste vorm heeft gekregen.
In de aanloop tot deze woningoverval hebben de verdachten voorbereidingen getroffen. Uit Snapchat berichten was de medeverdachte te weten gekomen dat de vader van het gezin die avond met de schoolgenote van de medeverdachte, de oudste dochter, afwezig zou zijn. Men rekende dus alleen op de moeder van het gezin, en zij werd ook waargenomen tijdens een voorobservatie door de medeverdachte. Er is een touw meegenomen, en de twee verdachten die achter de aanbellende medeverdachte [medeverdachte 2] stonden hebben zich, met sjaals en capuchon vermomd, verdekt opgesteld. De verdachten zagen na het aanbellen de jongste dochter, destijds zeven jaren oud in de gang van het huis staan. Dat heeft hen niet weerhouden van het voorgenomen plan. Dat was immers, zo hebben de verdachten verklaard, zonde van alle voorbereiding, en de verdachte [medeverdachte 2] heeft daarover expliciet verklaard dat hij wilde dóórgaan, anders was hij daar voor niets.
Nadat de aangeefster de voordeur had geopend is het geweld op haar werd uitgeoefend naar haar ogenblikkelijk en overweldigend. Zij kwam ten val omdat de verdachten direct bovenop haar sprongen en haar duwden. De verdachten hebben direct om geld en sieraden gevraagd, haar iPhone werd meteen uit handen van het dochtertje gepakt en zij moest haar ringen afdoen. Aansluitend werd zij door de verdachten naar de slaapkamer gedirigeerd waar zij herhaaldelijk is geslagen en geschopt. De hele woning is aansluitend onderzocht. Daarbij is een grote ravage aangericht. Het geweld richting de aangeefster verergerde naarmate de overval voortduurde; uiteindelijk is bij de aangeefster -haar handen waren al vastgebonden- met kracht een panty in haar mond gepropt, is haar gezicht omwikkeld met een trui en daaroverheen een riem, en is zij in deze toestand- vastgebonden en weerloos- opnieuw met kracht meermalen geslagen en geschopt. Ook is er een kast op haar gegooid.
Uit de aangifte, de medische informatie in het dossier en uit hetgeen de aangeefster ter terechtzitting in haar slachtofferverklaring heeft voorgelezen, blijkt zonder enige twijfel dat zij doodsangsten heeft uitgestaan, voor haar dochter en voor zichzelf. Zij is het slachtoffer geworden van een nachtmerrie die ruim een uur heeft geduurd. De aangeefster heeft opgemerkt, en de rechtbank volgt dat standpunt ook, dat het zwaarste letsel haar is aangedaan terwijl de verdachten hun meegenomen rugtas al ruimschoots hadden volgestopt met een enorm geldbedrag, veel kostbare goederen, horloges en ringen, laptops, 4 iPhones etc.
Daarna hebben de verdachten de aangeefster opgesloten in haar slaapkamer en haar gewond, hulpeloos, geblinddoekt, gekneveld en bewusteloos achtergelaten. De (mede)verdachten hebben ook nog verklaard dat zij de aangeefster bewusteloos hebben geslagen zodat zij de politie niet kon alarmeren, en niet alles meer zou weten. Eenmaal buiten hebben de verdachten de buit direct bekeken en diverse kostbaarheden meteen in het water gegooid omdat, naar de rechtbank begrijpt, cash geld als buit makkelijker is dan apparaten of kostbaarheden.
Alles overziend komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachten, geobsedeerd door geld en bezit, doelbewust en goed voorbereid de aangeefster hebben overvallen waarbij een duidelijke taakverdeling was afgesproken, geweld was voorgenomen, en er ook tijdens de overval en vrijheidsberoving van de aangeefster geen moment waarneembaar is geweest waarbij de verdachten controle of overzicht hebben verloren, enige terughoudendheid hebben betracht of het besef hebben gekregen welk leed de aangeefster werd aangedaan.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 april 2016, is de verdachte in het verleden niet eerder veroordeeld.
De rechtbank heeft acht geslagen op het rapport van [naam] , kinder- en jeugdpsychiater (supervisor) en [naam] , kinder- en jeugdpsychiater i.o. (supervisant) d.d. 22 november 2016, van het psychiatrisch onderzoek en op het rapport van [naam] , GZ-psycholoog i.o. onder supervisie van [naam] , GZ-psycholoog d.d. 24 november 2016 van het psychologisch onderzoek.
Bevindingen psychiaters
Er zijn geen aanwijzingen naar voren gekomen voor een gedragsstoornis, ook niet in lichtere mate.
De psychiaters hebben geconcludeerd dat bij de verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van cannabisgebruik, bij wie voorts parentificatie met moeder wordt gezien, met daarbij een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een onrijpe persoonlijkheidsontwikkeling met beïnvloedbaarheid en een wat naïeve denkwijze. Heden wordt daarbij een aanpassingsstoornis met depressieve kenmerken gezien. Vanuit zijn onrijpe persoonlijkheidsontwikkeling was de verdachte niet helemaal vrij in het nemen van een eigenstandige beslissing. Hierdoor wordt de mate van toerekeningsvatbaarheid als verminderd beoordeeld.
Het recidiverisico voor geweldsdelicten wordt op matig geschat, waarbij vooral zijn afwijzing van antisociaal gedrag en zijn gebondenheid aan het gezin van herkomst als beschermend worden gezien.
De psychiaters hebben voorts geconcludeerd dat er voldoende indicaties aanwezig zijn om op de verdachte het jeugdstrafrecht toe te passen. Er worden geen contra-indicaties gezien, de verdachte is first-offender, woont nog thuis, heeft qua scholing een startkwalificatie en zijn persoonlijkheidsontwikkeling is onrijp. Pedagogische beïnvloeding is zinvol. Binnen het klimaat van een justitiële jeugdinrichting is de aanpassingsproblematiek beter behandelbaar.
De psychiaters hebben geadviseerd om binnen een voorwaardelijk strafdeel de voorwaarde te stellen dat aanmelding bij de Waag plaatsvindt voor individuele therapie ter versterking van zijn persoonlijkheidsontwikkeling, het nemen van verantwoordelijkheid en zich weerbaar te leren tonen. Voorts is geadviseerd om aan het gezin forensische ambulante systeemtherapie te bieden, met toezicht en begeleiding van de reclassering, elektronisch toezicht en ITB Harde Kern voor de duur van een half jaar.
Bevindingen psychologen
In het onderzoek wordt gezien dan de verdachte op een gemiddeld intelligentieniveau functioneert. Diagnostisch gezien zijn de sociale en emotionele ontwikkeling van de verdachte in die mate zorgelijk dat kan worden gesproken van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. De verstoorde relatie met beide ouders die beiden onvoldoende beschikbaar zijn (geweest) voor de verdachte, is passend bij ouder-kind relatieproblematiek. Ook was er voorafgaand en ten tijde van het ten laste gelegde sprake van misbruik van cannabis. De huidige situatie van de verdachte in preventieve hechtenis past bij een aanpassingsstoornis.
De rapporteurs hebben geconcludeerd dat bij de verdachte sprake is van verminderde toerekeningsvatbaarheid ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Het recidiverisico wordt matig ingeschat, omdat er voornamelijk sprake is van historische risicofactoren en protectieve factoren bij de verdachte worden gezien.
De verdachte is gemotiveerd voor hulpverlening en hij wil werken aan zijn toekomst. Individuele therapie (psychotherapeutische behandeling) en systeemtherapie (in de vorm van forensische ambulante systeemtherapie) kunnen plaatsvinden bij de Waag. Daarbij is de ITB Harde Kern maatregel bij een voorwaardelijk strafdeel een passende interventie.
De rapporteurs hebben geadviseerd het jeugdstrafrecht toe te passen. Pedagogische aanpak, gezinsgerichte hulp en scholing zijn noodzakelijk.
Advies van Reclassering Nederland
Het delictgedrag van de verdachte hangt samen met diens onrijpe persoonlijkheidsontwikkeling. Mogelijk dat daarnaast ook een gebrek aan inkomen en het missen van zinvolle dagbesteding een rol hebben gespeeld in de aanloop naar onderhavig(e) delict(en).
Behandeling gericht op het versterken van de persoonlijkheidsontwikkeling wordt noodzakelijk geacht teneinde de kans op recidive te doen verminderen. Daarnaast acht de reclassering het van belang dat de verdachte zich inzet voor het verkrijgen van een zinvolle dagbesteding en dat er aandacht is voor zijn sociale netwerk.
Tevens acht de reclassering het van belang dat de verdachte, conform de overvallersaanpak (waarbij bij de verdachte gedurende het hele toezicht elektronische controle wordt toegepast en hij wekelijks door de reclassering zal worden gezien), zich niet in de buurt van de woning van de slachtoffers zal ophouden. Het hoogst haalbare hierin is om af te spreken dat de verdachte zich niet in een straal van 700 meter rondom de woning van de slachtoffers zal bevinden. Ook acht de reclassering het van belang, gelet op de ernst van onderhavige delicten en het feit dat deze in de avonduren plaatsvonden, dat de verdachte zich in de nachtelijke uren niet op straat zal begeven. Aan dit plan van aanpak kan binnen een verplicht reclasseringstoezicht invulling worden gegeven.
Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte, hij pleegde de delicten toen hij achttien jaar oud was, bestaat de mogelijkheid voor afstraffing middels het adolescentenstrafrecht. Omdat de verdachte first-offender is, bij zijn moeder woont, pedagogisch beïnvloedbaar is en een onrijpe persoonlijkheidsontwikkeling heeft, heeft de reclassering geadviseerd het jeugdstrafrecht toe te passen.
Ter terechtzitting is namens de reclassering naar voren gebracht dat de verdachte gemotiveerd is om een opleiding te volgen. Via de gemeente bestaat de mogelijkheid voor een dagbestedingsprogramma, waarvoor een intakegesprek kan plaatsvinden zodra de verdachte vrij komt. De door de deskundigen geadviseerde systeemtherapie bij de Waag is niet mogelijk in verband met de leeftijd van de verdachte. De reclassering wil graag inzetten op de individuele therapie voor de verdachte.
De conclusie van de rechtbank
De rechtbank onderschrijft de conclusies uit voornoemde rapportages, acht deze deugdelijk onderbouwd en zal de gegeven adviezen opvolgen.
Toepassing jeugdstrafrecht
De verdachte was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten achttien jaar oud. Om die reden geldt voor hem in beginsel het volwassenenstrafrecht. Ingevolge artikel 77c, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is het echter mogelijk recht te doen overeenkomstig de bijzondere bepalingen voor jeugdige personen (artikel 77g tot en met 77hh van het Wetboek van Strafrecht). Dit is mogelijk op grond van de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan. Hoewel de ernst van de feiten zonder meer toepassing van het volwassenstrafrecht en oplegging van een forse gevangenisstraf zouden rechtvaardigen, ziet de rechtbank in de kwetsbare persoon van de verdachte aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen. Dit wordt door bovenvermelde rapportages bevestigd. Daaruit is immers gebleken dat bij de verdachte sprake is van een onrijpe persoonlijkheid en dat de problematiek van de verdachte kan worden behandeld binnen een justitiële jeugdinrichting en vervolgens middels bijzondere voorwaarden in het kader van therapie, elektronische controle en toezicht en begeleiding door de reclassering. Pedagogische beïnvloeding is zinvol. Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank recht doen overeenkomstig de bijzondere bepalingen voor jeugdige personen.
De rechtbank volgt ten aanzien van de op te leggen straf grotendeels de vordering van de officieren van justitie, maar houdt bij het bepalen van de straf, anders dan de officieren van justitie, rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte. De rechtbank ziet geen aanleiding om op dit punt van de adviezen van de deskundigen af te wijken. Voorts zal de verdachte – anders dan de officieren van justitie hebben gevorderd – niet worden veroordeeld voor het onder 2 ten laste gelegde feit. Dat is ook verdisconteerd in na te melden straf.
Gelet op de ernst van de feiten, acht de rechtbank een forse onvoorwaardelijke jeugddetentie passend en geboden. De tijd die de verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal op deze onvoorwaardelijke jeugddetentie in mindering worden gebracht. Een deel van de jeugddetentie zal voorwaardelijk worden opgelegd, met daaraan gekoppeld de (bijzondere) voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, teneinde de behandeling en dagbesteding van de verdachte te waarborgen en hem ervan te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank heeft tot slot geconstateerd dat deze meerderjarige verdachte beseft welk leed aangeefster is aangedaan en de rol die hij daarin heeft gespeeld. Ook heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank ter terechtzitting oprecht en gemeend zijn excuses aangeboden en nadrukkelijk om vergeving gevraagd voor zijn daden.