ECLI:NL:RBDHA:2016:16168

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2016
Publicatiedatum
23 december 2016
Zaaknummer
C/09/492441 / FA RK 15-5448
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring rechtsvermoeden van overlijden van een vermiste persoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2016 een beschikking gegeven in het kader van een verzoekschrift dat op 10 juli 2015 was ingediend door de verzoekster, die de vermiste persoon in Somalië wilde oproepen. De rechtbank had eerder, op 7 juli 2016, de verzoekster bevolen om de vermiste, geboren in 1978, via een advertentie in een lokale krant, radio of online nieuwssite op te roepen om te verschijnen ter terechtzitting op 26 september 2016. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder een brief van de verzoekster van 22 augustus 2016. Op de zitting van 26 september 2016 is niemand verschenen, noch de vermiste, noch iemand die kon aantonen dat de vermiste in leven is. De rechtbank heeft de eerdere beschikking gehandhaafd en vastgesteld dat de oproeping in zowel het Engels als het Somalisch was gedaan op een online nieuwssite. Gelet op de omstandigheden en de overgelegde stukken, heeft de rechtbank geoordeeld dat het verzoek om het rechtsvermoeden van overlijden toe te wijzen, gegrond is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vermiste sinds 31 maart 2010 als overleden wordt vermoed, op basis van artikel 1:414 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 oktober 2016.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 15-5448
Zaaknummer: C/09/492441
Datum beschikking: 31 oktober 2016

Verklaring rechtsvermoeden van overlijden

Beschikking op het op 10 juli 2015 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoekster] ,

verzoekster,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. K. Benchaïb te Emmeloord (gemeente Noordoostpolder).

Procedure

Bij beschikking van deze rechtbank d.d. 7 juli 2016 is aan verzoekster nogmaals bevolen de vermiste [de vermiste] , geboren in 1978 (hierna: de vermiste), in Somalië via een advertentie in een plaatselijke krant, via radio of via een online nieuwssite, op te roepen met inachtneming van een termijn van een maand om te verschijnen ter terechtzitting van deze rechtbank van 26 september 2016 te 14.30 uur, teneinde van zijn in leven zijn te doen blijken, met bepaling dat de advertentie of het andere communicatiemiddel tijdig zal worden geplaatst of aangekondigd in of via het in Somalië beschikbare communicatiemiddel.
De rechtbank heeft wederom kennis gekomen van de stukken, waaronder thans ook de brief met bijlagen d.d. 22 augustus 2016 van de zijde van verzoekster.
Op 26 september 2016 is de zaak ter terechtzitting behandeld door mrs. S.M. Westerhuis-Evers, M.P. Verloop en J.C. Sluymer. Hierbij is niemand verschenen.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Verzoekster heeft voornoemde vermiste bij advertentie opgeroepen om te verschijnen ter terechtzitting van deze rechtbank van 26 september 2016 te 14:30 uur, teneinde van zijn in leven zijn te doen blijken. De oproeping is in de Engelse en in de Somalische taal aangekondigd op [datum] op de online nieuwssite [naam site] .
De vermiste is niet verschenen, noch is iemand voor hem opgekomen die behoorlijk van het in leven zijn van de vermiste heeft doen blijken.
Het verzoek is thans, mede gelet op hetgeen is overwogen in de beschikking d.d. 7 juli 2016, voor toewijzing vatbaar.
Als dag waarop de vermiste wordt vermoed te zijn overleden zal de rechtbank, op grond van artikel 1:414 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek en gelet op de overgelegde stukken vaststellen 31 maart 2010.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart dat sinds 31 maart 2010 rechtsvermoeden van overlijden bestaat van:
[de vermiste] , geboren in 1978 te [geboorteplaats] (Somalië).
Deze beschikking is gegeven door mrs. S.M. Westerhuis-Evers, M.P. Verloop en J.C. Sluymer, bijgestaan door mr. A.W. Spee als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 oktober 2016.