Uitspraak
De vordering.
[verdachte]
Het advies.
De behandeling in raadkamer.
Beoordeling van de vordering.
Toepasselijke wetsartikelen.
Beslissing.
met 7 maanden.
Rechtbank Den Haag
Op 22 december 2016 heeft de Rechtbank Den Haag, meervoudige kamer jeugdstrafzaken, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 09/920342-11. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, die oorspronkelijk was opgelegd bij vonnis van 3 mei 2012, beoordeeld. De maatregel was eerder verlengd op 17 december 2015 en zou eindigen op 16 december 2016. De officier van justitie heeft in raadkamer op 8 december 2016 gepleit voor een verlenging van 7 of 8 maanden, terwijl de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, geen bezwaar maakte tegen verlenging, maar hoopte op een kortere termijn.
De rechtbank heeft het advies van JJI Juvaid in overweging genomen, waaruit blijkt dat de veroordeelde zich goed heeft ontwikkeld, maar dat er nog geen stabiele basis is. De rechtbank concludeert dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en in het belang van de verdere ontwikkeling van de veroordeelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat het recidiverisico als matig wordt ingeschat en dat verdere behandeling noodzakelijk is. De rechtbank heeft besloten de termijn van plaatsing in de inrichting voor jeugdigen met 7 maanden te verlengen, zodat de veroordeelde kan blijven werken aan zijn resocialisatie en behandeling.
De beslissing is genomen op basis van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafrecht, en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De rechtbank benadrukt het belang van een goed doorlopen resocialisatietraject en de noodzaak van behandeling voor de toekomst van de veroordeelde.