ECLI:NL:RBDHA:2016:15933
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht onder de Dublinverordening met beroep op effectief rechtsmiddel
In deze zaak heeft eiser, een Algerijnse nationaliteit hebbende, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarin zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen. Eiser had op 18 oktober 2016 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft Frankrijk verantwoordelijk gesteld voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser betoogde dat Frankrijk asielaanvragen van Algerijnen niet naar behoren behandelt en dat hij recht heeft op een effectief rechtsmiddel, zoals vastgelegd in de Procedurerichtlijn. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Frankrijk zijn verdragsverplichtingen niet zal nakomen. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel, en dat Nederland eiser op basis van de Dublinverordening aan Frankrijk mag overdragen. De rechtbank wees ook het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het beroep ongegrond was. De uitspraak werd gedaan door mr. P.M. van Dijk-de Keuning, in aanwezigheid van griffier mr. A.S. Hamans, en is openbaar uitgesproken op 21 december 2016.