Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
gedurende de proeftijd wordt verplicht zich te laten begeleiden door een psycholoog of psychiater. Deze begeleiding heeft tot doel u te begeleiden bij de sociaal-emotionele kant van het re-integreren in de maatschappij. De psycholoog/psychiater zal de reclassering over de voortgang rapporteren en de begeleiding duurt zolang de psycholoog/psychiater dit, na overleg met reclassering en CVv.i.(voorzieningenrechter: Centrale Voorziening voorwaardelijke invrijheidstelling, een onderdeel van het Openbaar Ministerie)
, noodzakelijk acht".
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
en/ofeen psycholoog en dat de voorwaarde dus de ruimte biedt om [eiser] te verplichten zich, na de beëindiging van de begeleiding door een psychiater, te laten begeleiden door een psycholoog. Daaraan moet echter worden voorbijgegaan, gelet op de helderheid van de tekst van de voorwaarde en nu feiten en/of omstandigheden, op grond waarvan zou kunnen worden aangenomen dat die bedoeling ook kenbaar was voor [eiser] , zijn gesteld noch gebleken. Dit laatste klemt te meer, nu uit adviezen waarop het Besluit mede is gebaseerd - in het bijzonder (i) het multidisciplinair gedragsdeskundig onderzoek van psychiater [psychiater 2] en klinisch-psycholoog [klinisch-psycholoog] van 23 februari 2014, (ii) het reclasseringsadvies van 23 februari 2014 en (iii) het aanvullende reclasseringsadvies van 17 maart 2014 - volgt dat de begeleiding (slechts) door één persoon, zijnde een psychiater òf een psycholoog, behoeft plaats te vinden. Daarin wordt immers - min of meer eensluidend - aangegeven dat het moet gaan om een 'coachend' contact met een gedragsdeskundige die dient als klankbord en ter versterking van beschermende factoren en die [eiser] tot steun kan zijn bij zijn terugkeer in de samenleving. Hij/zij moet [eiser] in dat kader kunnen voorzien van advies en feedback. Blijkens het aanvullende reclasseringsadvies van 17 maart 2014 is - in dat verband - voor de psychiater/psycholoog een bijzondere taak weggelegd met het oog op het versterken van de relatie van [eiser] (met - naar moet worden aangenomen - zijn partner),
waar toch de nodige dynamiek zal zijn. De hier aan de orde zijnde bijzondere voorwaarde betreft derhalve geen psychiatrische en/of psychologische behandeling die [eiser] moet ondergaan, wat de Staat ook erkent. Zonder nadere toelichting, die niet wordt gegeven, valt in ieder geval niet in te zien dat de hiervoor vermelde begeleiding moet worden gegeven door een psychiater én een psycholoog. Van de gedragsdeskundige wordt - anders dan de Staat lijkt te suggereren - ook niet verwacht dat hij een uitspraak doet over het recidiverisico ten aanzien van [eiser] .
na- en niet
in- overleg met de Reclassering. Daaraan is - gelet op hetgeen hiervoor is overwogen - voldaan. De voorwaarde bepaalt overigens ook dat overleg over de voorgenomen beëindiging moet plaatsvinden met de CVv.i. Voor zover dit laatste niet is gebeurd, kan niet worden aangenomen dat dat consequenties moet hebben. Zoals hiervoor al aangegeven was de Reclassering - aan wie het Openbaar Ministerie het toezicht op de naleving van de voorwaarden had opgedragen en die in dat verband de belangrijkste gesprekspartner was voor zowel [eiser] als [psychiater 1] - op de hoogte van de beëindiging. Bovendien rustte op [psychiater 1] slechts de plicht om de beëindiging van de begeleiding (vooraf) te bespreken met de CVv.i. De CVv.i. behoefde daarmee niet akkoord te gaan. In die situatie kan het eventuele verzuim van [psychiater 1] om de CVv.i. op de hoogte te stellen niet meebrengen dat de begeleiding als niet-beëindigd moet worden beschouwd. Overigens moet ervan worden uitgegaan dat de CVv.i. op enig moment bekend raakte met de beëindiging van de begeleiding, terwijl gesteld noch gebleken is dat zij daartegen binnen een redelijke termijn bezwaar heeft gemaakt, wat in het voorkomende geval wel op haar weg had gelegen. Tot slot is van belang dat de Staat op zichzelf erkent dat de begeleiding door een psychiater als afgerond kan worden beschouwd.
5.De beslissing
€ 972,75, waarvan: