Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 februari 2016 in de zaak tussen
[eiseres], te [woonplaats], eiseres
de staatssecretaris van Financiën, verweerder
Procesverloop
esluit van 13 januari 2014 is eiseres met ingang van 1 augustus 2013, op grond van artikel 6, tweede lid, onder d, van het ARAR in tijdelijke dienst voor de duur van de opleiding aangesteld als ambtenaar van de Belastingdienst. Na het met succes afronden van het Associate Degree programma Accountancy (ADAC-opleiding) en functiegerichte modules voor de groepsfunctie E en als blijkt dat eiseres voldoende geschikt en bekwaam is, volgt een aanstelling in vaste dienst. Eiseres is in september 2013 begonnen met de ADAC-opleiding.
om tijdig een realistisch persoonlijk opleidingsplan af te spreken met interne en tijdelijke medewerkers, die in het ITI-traject de ADAC opleiding waarschijnlijk niet gaan halen binnen de geldende toetsingskader Belastingen, i.c. twee jaar. Met de interne medewerkers voor wie op 1 mei terugplaatsing of ontslag dreigt, wordt in deze lijn een gesprek aan gegaan om te kijken of er nog een realistisch opleidingsplan mogelijk is. Uitgangspunt blijft het afronden van de studie binnen twee jaar. Als onderdeel van het maatwerktraject behoren extra herkansingen tot de mogelijkheden. Het belang van de business (snelle inzetbaarheid) en de haalbaarheid van de opleiding voor een student binnen twee jaar staan voorop. Anders gezegd: studenten kunnen in dit traject deelnemen, als zij een realistische kans hebben op een succesvolle afronding van hun studie binnen de overeengekomen twee jaar.”
Iedere medewerker die in het kader van de ITI een opleiding volgt en een tentamen niet haalt dient zich terstond te melden bij het nu in te stellen centrale studiedecanaat. Hier wordt op dat moment in onderling overleg tussen decanaat en student een maatwerktraject ontworpen dat erop gericht is om weer in gewenste studievoortgang terug te komen. Centrale doelstelling hierbij blijft dus de studie in de originele 2 jaar af te ronden. Onderdeel van de mogelijkheden in dit maatwerktraject zijn dus ook eventuele afspraken over extra herkansingen, inzet van eigen vrije tijd en eventuele afspraken over werkbelasting. Management van de betrokken medewerker zal bij dit laatste aspect vanzelfsprekend betrokken worden.”
Formeel gezien voldoet [eiseres] niet aan het toetskader dat voor de ITI-opleidingen is vastgesteld. In het eerste semester heeft [eiseres] door een inbraak in haar woning concentratieproblemen gehad. De docent heeft bezwaar gemaakt tegen het examen bedrijfseconomie 2. De verwachting is dat hiervoor een extra examenkans wordt geboden. [eiseres] heeft op de dag van het gesprek inzage in haar toets taalvaardigheden, zij verwacht geen problemen bij het herexamen. [eiseres] geeft aan veel tijd te besteden aan haar studie. Zij vraagt om meer ondersteuning en tijd voor de studie, desnoods op kantoor. Aangezien zij, naast de 16 uur scholingsverlof, al iedere week drie uur op kantoor mag besteden om aan projecten te werken is dit niet wenselijk. [eiseres] heeft behoefte aan persoonlijke begeleiding, wellicht zou een studiebuddy helpen.” Voorts is in de brief aangegeven dat om de studie binnen de gestelde twee jaar met een diploma af te ronden, het nodig is dat eiseres in samenspraak met de leidinggevende een studieschema opstelt voor het vervolg van de opleiding.
Er wordt ontslag verleend.”
.Uit de eveneens onder 6 aangehaalde bijlage bij het Memo blijkt dat in het kader van een maatwerktraject ook afspraken over extra herkansingen gemaakt konden worden.
.De rechtbank is echter van oordeel dat in het geval van eiseres geen maatwerk in bovenvermelde zin is verricht. Immers, ten tijde van het eerste advies van 26 mei 2014 was er nog geen sprake van dat eiseres voor het vak Bedrijfseconomie 2 een definitieve onvoldoende had behaald. Het cijfer voor het eerste examen was weliswaar onvoldoende, maar dat cijfer stond nog niet vast omdat de docent bezwaar had gemaakt tegen het examen. Ten aanzien van de overige onvoldoendes was op dat moment nog niet bekend of eiseres de herkansing zou halen of niet. Ten tijde van dit eerste advies was er, anders dan in dat advies is vermeld, dus nog geen sprake van de situatie dat eiseres formeel niet aan het toetskader ITI voldeed. Dat met het eerste advies is beoogd om eiseres maatwerk te bieden in de vorm van een
extraherkansing voor het vak Bedrijfseconomie 2, dus óók in het geval dat het bezwaar van de docent ongegrond zou worden verklaard, zoals het decanaat in het advies van 22 april 2015 heeft gesteld, volgt de rechtbank niet. De rechtbank is van oordeel dat uit het advies van 26 mei 2014 op geen enkele wijze is op te maken, ook niet impliciet, dat een extra herkansingsmogelijkheid aan eiseres wordt geboden, onafhankelijk van de vraag of het bezwaar van de docent gegrond of ongegrond zou worden verklaard. Voorts stelt de rechtbank vast dat het decanaat slechts één van de door eiseres aangevoerde persoonlijke omstandigheden heeft meegewogen bij dat advies (namelijk de inbraak in haar woning) en niet heeft bezien in hoeverre de ook door eiseres aangevoerde scheiding en een overlijdensgeval omstandigheden waren die bijgedragen hebben aan de onvoldoende die eiseres heeft behaald voor het examen en/of voor de herkansing van het vak Bedrijfseconomie 2. Daarenboven stelt de rechtbank vast dat verweerder geen uitvoering heeft gegeven aan het advies van het decanaat om eiseres en haar leidinggevende een studieplan op te laten stellen. De rechtbank concludeert dat met het eerste advies van 26 mei 2014 aan eiseres dus geen maatwerk is geboden.
Beslissing
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van dez uitspraak een nieuwe beslissing op het bezw aar te nemen;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 167,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 992,-.