Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
(gemachtigde: mr. W.A. Kleingeld, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst).
Procesverloop
Overwegingen
2.1 Verweerder stelt zich op het standpunt dat de beslistermijn ten tijde van het besluit op de aanvraag van eiser nog niet was verstreken, omdat tijdens de periode van 16 oktober 2014 tot en met 15 oktober 2015 een besluitmoratorium gold. Voor aanvragen die zijn ingediend in de periode van 20 juli 2015 tot en met 15 oktober 2015 geldt dat de beslistermijn van zes maanden, bedoeld in artikel 42 Vw, op grond van artikel 43, eerste lid, Vw is verlengd met maximaal 21 maanden. Eiser is afkomstig uit Ninewa, een provincie die valt onder de reikwijdte van het besluitmoratorium. Verweerder verwijst naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 8 oktober 2003 (ECLI:NL:RVS:2003:AN8200). Uit deze uitspraak volgt dat de publicatie in de Staatscourant van een besluitmoratorium leidt tot verlenging van de beslistermijn van de asielzaken die daaronder vallen en niet pas door een later aan de individuele asielzoeker toegezonden brief waarin van de verlenging gewag wordt gemaakt. De mededeling die overeenkomstig artikel 43, tweede lid, aanhef en onder b, Vw wordt gedaan is daarmee niet van belang voor de rechtsgeldigheid van de beslistermijn. Dat betekent dat in dit geval de beslistermijn is gestart op 9 oktober 2015 en ingevolge het besluitmoratorium zal eindigen op 9 juli 2017. De in de brief van verweerder van 28 april 2016 vermelde einddatum van de beslistermijn van 6 januari 2017 is niet juist.
Nu de wettelijke beslistermijn nog niet was verstreken, is de ingebrekestelling van 11 april 2016 prematuur ingediend en is geen sprake van het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag van eiser.
Bij besluit van 29 april 2015, nr. 639857, heeft verweerder het besluitmoratorium eenmalig verlengd voor de duur van zes maanden tot en met 16 oktober 2015 (Staatscourant 13 mei 2015, nr. 13300). Ingevolge artikel 1 van dat besluit wordt de beslistermijn, bedoeld in artikel 42 Vw, op grond van artikel 43, aanhef en onder a, Vw, zoals van toepassing ten tijde van dat besluit, voor Iraakse asielzoekers afkomstig uit onder meer de provincie Ninewa die een aanvraag indienen of hebben ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, verlengd met een jaar.
Eiser voert op zichzelf terecht aan dat op grond van het overgangsrecht, zoals neergelegd in artikel 52 van Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van internationale bescherming (de Procedurerichtlijn), artikel 43, tweede lid, aanhef en onder b, Vw, dat in werking is getreden op 20 juli 2015 en de implementatie is van artikel 31, vierde lid, aanhef en onder b, van de Procedurerichtlijn, op zijn aanvraag van toepassing is. Hij heeft zijn aanvraag immers ingediend na 20 juli 2015. Verweerder had aldus aan eiser op grond van artikel 43, tweede lid, aanhef en onder b, Vw persoonlijk mededeling moeten doen van het verlengen van de beslistermijn op grond van het besluitmoratorium. Dat verweerder dat heeft nagelaten, betekent echter niet dat het besluitmoratorium niet op de aanvraag van eiser van toepassing is. Zoals volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen, is het besluitmoratorium immers op de juiste wijze bekendgemaakt, waardoor het inwerking is getreden voor alle aanvragen die onder het moratorium vallen.