Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2016 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
SNS Reaal Groep N.V., te Utrecht
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de voortzetting van een WGA-uitkering. Eiser, die zich in 2011 ziekmeldde met psychische klachten, had een WGA-uitkering ontvangen die op 15 september 2015 door het Uwv werd voortgezet op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 55,38%. Echter, na een herbeoordeling op 27 mei 2016, werd dit percentage verlaagd naar 40,27%, wat leidde tot het indienen van beroep door eiser. Tijdens de zitting op 9 december 2016 werd eiser bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige beoordelingen van de Uwv-verzekeringsartsen zorgvuldig overwogen. Eiser voerde aan dat zijn rug-, nek- en knieklachten, alsook migraineaanvallen, hem belemmerden in zijn werkcapaciteit. De rechtbank concludeerde dat de Uwv-verzekeringsartsen een zorgvuldige beoordeling hadden uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) adequaat waren. De rechtbank oordeelde dat eiser in staat was de aan hem voorgehouden functies te vervullen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling bij arbeidsongeschiktheid en de rol van de rechtbank in het toetsen van deze beoordelingen.