1.2.Het slachtoffer heeft, zoals blijkt uit de in het boeterapport opgenomen verklaring, verklaard dat de opvoerschroef de trechter niet meer vulde en dat hij zijn collega heeft gevraagd de machine uit te zetten. Hij zag dat zij de afvulinstallatie via het touchscreen uitzette en hij dacht dat zij ook de opvoer uitschakelde. Hij heeft vervolgens de opvoertrechter leeggeschept. Hij zag dat de schroef vast zat, waarna hij heeft geprobeerd met zijn hand het poeder bij de schroef te verwijderen. De schroef begon toen direct te draaien, aldus de verklaring. Het slachtoffer heeft voorts verklaard dat de machine normaal gesproken wordt uitgeschakeld door de noodstopknop in te drukken en dat de machine, voor zover hij weet, goed aan hem is uitgelegd. Ook heeft hij verklaard dat hij wist dat de machine gevaarlijk was als die niet was uitgeschakeld en dat hij instructies heeft gehad dat de machine eerst via het touchscreen en daarna via de noodstopknop moet worden uitgeschakeld. Hij heeft verklaard vergeten te zijn de noodstopknop in te drukken, omdat hij dacht dat zijn collega dat zou doen. Tot slot heeft hij verklaard goed te zijn voorgelicht over de machine en de risico’s.
2. Aan het primaire besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat het slachtoffer onderhoud-, reparatie- of reinigingswerkzaamheden aan een arbeidsmiddel heeft uitgevoerd, zonder dat dit arbeidsmiddel was uitgeschakeld en drukloos of spanningsloos was gemaakt, waardoor de werkzaamheden niet veilig konden worden uitgevoerd. Ook waren er geen doeltreffende maatregelen genomen om die werkzaamheden veilig te kunnen uitvoeren. De machine is wel stil gezet met het touchscreen van de doseermachine, maar niet zodanig dat het niet meer in beweging kon komen. Omdat de machine niet spanningsloos was gemaakt, bestond er gevaar voor de werknemer. Hiermee is artikel 16, tiende lid, van de Arbowet, gelezen in samenhang met artikel 7.5, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) overtreden. Voorts ziet verweerder geen aanleiding de op te leggen boete wegens verminderde verwijtbaarheid te matigen. Met een noodstopvoorziening wordt de machine niet met zekerheid stilgezet, daarvoor is nodig dat het arbeidsmiddel spanningsloos wordt gemaakt. Eiseres heeft haar werknemers echter alleen uitgelegd de machine met de noodstopknop uit te schakelen alvorens de voornoemde werkzaamheden te verrichten. Eiseres heeft zich derhalve niet voldoende op de hoogte gesteld van de aan de arbeid verbonden risico’s noch op grond daarvan de nodige maatregelen getroffen, aldus verweerder.
3. In het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit in stand gelaten. Daarbij heeft verweerder nader gemotiveerd dat eiseres niet alles heeft gedaan wat in redelijkheid van haar mocht worden verwacht om de overtreding te voorkomen.
4. Ingevolge artikel 16, eerste lid, van de Arbowet worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld in verband met arbeidsomstandigheden van de werknemers.
Ingevolge het tiende lid zijn de werkgever, dan wel een ander dan de werkgever bedoeld in het zevende, achtste of negende lid en de werknemers verplicht tot naleving van de voorschriften en verboden vastgesteld bij of krachtens de op grond van dit artikel, artikel 20, eerste lid, en artikel 24, negende lid, vastgestelde algemene maatregel van bestuur voorzover en op de wijze als bij of krachtens deze maatregel is bepaald.
Ingevolge artikel 7.5, tweede lid van het Arbobesluit worden onderhouds-, reparatie- en reinigingswerkzaamheden aan een arbeidsmiddel slechts uitgevoerd indien het arbeidsmiddel is uitgeschakeld en drukloos of spanningsloos is gemaakt. Indien dit niet mogelijk is worden doeltreffende maatregelen genomen om die werkzaamheden veilig te kunnen uitvoeren.
Ingevolge het derde lid is het tweede lid van overeenkomstige toepassing op productie- en afstelwerkzaamheden met of aan een arbeidsmiddel.
Ingevolge artikel 9.9b, eerste lid, aanhef en onder g, van het Arbobesluit wordt als overtreding ter zake waarvan een bestuurlijke boete kan worden opgelegd, aangemerkt de handeling of het nalaten in strijd met de voorschriften welke zijn opgenomen in onder meer artikel 7.5.
Volgens artikel 1, elfde lid, van de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving (Beleidsregel) kan, indien de werkgever aantoont dat hij inspanningen heeft verricht, gericht op het voorkomen van de overtreding in het concrete geval, dit leiden tot matiging van het al dan niet op bedrijfsgrootte gecorrigeerde normbedrag. De volgende inspanningen kunnen leiden tot een matiging van 25% per onderdeel:
a. als de risico’s van de concrete werkzaamheden voldoende zijn geïnventariseerd en een veilige werkwijze is ontwikkeld die voldoet aan de vereisten van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet;
b. als de noodzakelijke randvoorwaarden zijn gecreëerd voor het toepassen van een veilige werkwijze;
c. als er adequate instructies zijn gegeven;
d. als er adequaat toezicht is gehouden.
5. Eiseres betoogt dat zij artikel 7.5, tweede lid, van het Arbobesluit niet heeft overtreden, omdat geen sprake was van het verrichten van reinigingswerkzaamheden, maar van werkzaamheden die behoren tot het normale productieproces. In het bij de machine behorende veiligheidsblad wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen het leegscheppen van de trechter enerzijds en het schoonmaken van de machine anderzijds.
Voorts betoogt zij dat verweerder, indien wordt vastgesteld dat zij de overtreding wel heeft begaan, zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat zij niet alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar mag worden verwacht om de overtreding te voorkomen.
6. De rechtbank overweegt als volgt.