Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
- [gedaagde] verhuurt het appartement [adres] aan [eiseres] aangezien zij na de echtscheiding aldaar wil blijven wonen,
- De huurprijs bedraagt € 350,-- per maand zolang [gedaagde] in leven is. Na diens verscheiden zal de huurprijs het zelfde bedrag per maand blijven bedragen.
- [eiseres] heeft het onvoorwaardelijke recht om tot haar overlijden in het betreffende appartement te blijven wonen; dit recht eindigt eveneens als [eiseres] het appartement verlaat en zich metterwoon elders vestigt.
- Het huurrecht beperkt zich uitsluitend tot [eiseres] zelf. Het is niet overdraagbaar noch ook is onderverhuur toegestaan.
- [eiseres] wendt voor de betaling van de huurpenningen een verrekening met aan het legaat ter grootte van € 100.000,-- dat in de formele echtscheidingsovereenkomst is toegezegd en in het testament van [gedaagde] is opgenomen."
Aanvullend echtscheidingsconvenantondertekend. Voor zover hier van belang luidt dat convenant als volgt:
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
€ 100.000,--, te verminderen met de door de vrouw aan de man verschuldigde huur ad
€ 350,-- per maand in verband met het gebruik van het appartement van de man aan de [adres] te [plaats] , welke vordering opeisbaar is na het overlijden van de man. De man heeft dat vorderingsrecht van de vrouw in feite erkend op de zitting.