Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
SCHILDERS- & AFWERKINGSBEDRIJF DE RUIT B.V.,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 september 2016 uitspraak gedaan in een deelgeschil tussen [verzoeker] en Schilders- & Afwerkingsbedrijf De Ruit B.V. [verzoeker] heeft De Ruit aansprakelijk gesteld voor een bedrijfsongeval dat plaatsvond op 16 februari 2011, waarbij hij letsel opliep terwijl hij aan het werk was op een ladder die eigendom was van De Ruit. De Ruit is niet verschenen in de procedure, ondanks herhaalde aansprakelijkstellingen door [verzoeker] en zijn advocaat, mr. M. Dammingh.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat De Ruit niet heeft voldaan aan haar zorgplicht als werkgever, zoals vastgelegd in artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank oordeelde dat het verzoek van [verzoeker] om een verklaring voor recht dat De Ruit aansprakelijk is voor het ongeval, toewijsbaar was. Tevens werd de veroordeling van De Ruit tot betaling van de kosten van de procedure aan [verzoeker] toegewezen, met een totaalbedrag van € 2.271,95. Het verzoek om een voorschot op immateriële schade van € 5.000,-- werd echter afgewezen, omdat de omvang van de immateriële schade niet voldoende was onderbouwd.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van de zorgplicht van werkgevers en de mogelijkheid voor werknemers om via een deelgeschilprocedure hun rechten te doen gelden, vooral wanneer de tegenpartij niet reageert op aansprakelijkstellingen. De uitspraak biedt ook inzicht in de beoordeling van kosten in deelgeschilprocedures en de criteria die daarbij worden gehanteerd.