ECLI:NL:RBDHA:2016:14568

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 december 2016
Publicatiedatum
1 december 2016
Zaaknummer
09/827501-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van woninginbraken en mishandeling met jeugddetentie

Op 1 december 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan twee woninginbraken en mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 8 en 9 augustus 2016 in Waddinxveen inbraken heeft gepleegd in een woning, waarbij hij goederen heeft weggenomen die toebehoorden aan een ander. Tijdens de tweede inbraak is de verdachte door een politieagent, die op dat moment in burgerkleding was, betrapt. De verdachte heeft de agent, brigadier [slachtoffer 2], met een laptop geslagen, wat heeft geleid tot letsel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van vijf maanden, waarvan één maand voorwaardelijk. Daarnaast is een schadevergoeding van € 100,00 toegewezen aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft eerder ook al veroordelingen voor soortgelijke feiten op zijn naam staan, wat meeweegt in de beslissing.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/827501-16
Datum uitspraak: 1 december 2016
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres verdachte] ,
thans gedetineerd in het Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 17 november 2016.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, mr. G.K. Schoep, en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. M. de Boorder, advocaat te Den Haag, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 8 augustus 2016 te Waddinxveen, al dan niet omstreeks 00.30 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning gelegen aan [adres ] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, heeft weggenomen
- een laptop (merk Dell) en/of
- een laptop (merk Lenovo) en/of
- een potje met een geldbedrag en/of
- een dameshorloge (merk Guess) en/of
- een zwart dameshorloge met zilverkleurig element en/of
- een paar voetbalschoenen (merk Lotto) en/of
- een massagerol (merk Perry Sport) en/of
- een sleutelbos met sleutels behorende bij de woning aan [adres ] ,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte(n) en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen/geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 9 augustus 2016 te Waddinxveen, omstreeks 01.00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning gelegen aan [adres ] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, heeft weggenomen
- een laptop (merk HP) en/of
- een laptop (merk onbekend),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of de politie Eenheid Den Haag, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte(n) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bij een eerdere inbraak in voornoemde woning ontvreemde huissleutel, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer 2] , brigadier van politie Eenheid Den Haag, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, buiten de woning aan [adres ] voornoemde [slachtoffer 2] met een laptop op zijn arm heeft geslagen;
En/of
Hij op of omstreeks 9 augustus 2016 te Waddinxveen [slachtoffer 2] , brigadier van politie Eenheid Den Haag, gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 2] met een laptop tegen de arm te slaan.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding [1]
Op 8 augustus 2016 werd bij de politie gemeld dat er een inbraak had plaatsgevonden in de woning gelegen aan [adres ] te Waddinxveen. De politie vond het opvallend dat er meerdere goederen in de woning waren verzameld en kennelijk bij elkaar waren gelegd. Aangezien er ook huissleutels waren weggenomen, vermoedde de politie dat de dader(s) terug zou(den) komen om de bij elkaar gelegde goederen weg te nemen. Daarom werd besloten om te posten bij deze woning met het doel om de dader(s) van de woninginbraak aan te houden als ze opnieuw zouden inbreken in de woning om de klaargelegde goederen weg te nemen. [2]
Op dinsdag 9 augustus 2016 omstreeks 0:58 uur heeft verbalisant [verbalisant] tijdens het posten waargenomen dat een jongen eerdergenoemde woning binnenliep en dat deze jongen omstreeks 1:00 uur weer naar buiten liep. [3] [slachtoffer 2] , brigadier van politie Eenheid Den Haag, heeft geconstateerd dat een man met blonde haren om 1.00 uur via de voordeur van voornoemde woning naar buiten liep en een laptop in zijn handen had. Nadat verbalisant [slachtoffer 2] meerdere malen tegen deze persoon had geroepen: ”Laat vallen”, heeft er een fysieke confrontatie plaatsgevonden tussen deze persoon en [slachtoffer 2] . [4]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat de persoon die hij op 9 augustus 2016 uit de woning naar buiten zag komen met een laptop een slaande beweging heeft gemaakt richting zijn hoofd en dat hij, terwijl hij probeerde deze beweging af te weren door zijn onderarmen voor zijn hoofd te plaatsen, voelde dat de laptop hem op zijn onderarm raakte. Daarna voelde [slachtoffer 2] even een stekende pijn en later constateerde hij dat hij een schaafwond had. [5] De foto’s van het door [slachtoffer 2] opgelopen letsel zijn bij zijn aangifte gevoegd. [6]
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan de in feit 1 en 2 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde diefstallen [7] (zijnde woninginbraken), op het geweldselement van het laatste feit na. Verdachte heeft ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer 2] (feit 2 tweede cumulatief/alternatief). Hij heeft verklaard dat hij [slachtoffer 2] weliswaar met een laptop heeft geraakt, maar dat hij niet de intentie heeft gehad om [slachtoffer 2] te slaan. Verdachte heeft verklaard dat hij schrok toen er naar hem werd geroepen dat hij de laptop moest laten vallen en dat hij vervolgens [slachtoffer 2] met de laptop heeft geraakt toen hij deze laptop op de grond wilde leggen. [8]
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem onder 1, 2 eerste cumulatief/alternatief en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feiten.
De officier van justitie is van mening dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de door verdachte onder 2 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer 2] , brigadier van politie Eenheid Den Haag. Hij heeft de rechtbank derhalve verzocht om verdachte vrij te spreken van dit onderdeel van de tenlastelegging van feit 2 eerste cumulatief/alternatief.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich geschaard achter het standpunt van de officier van justitie met betrekking tot de partiële vrijspraak van feit 2 eerste cumulatief/alternatief. De raadsman heeft verder geen opmerkingen gemaakt over dit feit, noch over feit 1.
De raadsman heeft betoogd dat verdachte ten aanzien van feit 2 tweede cumulatief/alternatief dient te worden vrijgesproken, aangezien verdachte geen opzet heeft gehad om brigadier [slachtoffer 2] te mishandelen.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
3.4.1
Ten aanzien van feit 1 en feit 2 eerste cumulatief/alternatief
Nu verdachte het onder 1 en 2 eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde heeft bekend, hij nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman hiervoor vrijspraak heeft bepleit (op het geweldselement van feit 2 eerste cumulatief/alternatief na), zal de rechtbank ten aanzien van voornoemde feiten volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Ten aanzien van feiten 1 en 2 eerste cumulatief/alternatief, bezigt de rechtbank de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal aangifte van [aangever] namens [slachtoffer 1] ; [9]
- het proces-verbaal aangifte van [aangever] namens [slachtoffer 1] ; [10]
- het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] ; [11]
- het proces-verbaal sporenonderzoek: [12]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting. [13]
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de door verdachte op 9 augustus 2016 gepleegde diefstal werd gevolgd van geweld om de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren.
Gelet op de gang van zaken zoals die wordt geschetst in de aangifte van [slachtoffer 2] en de door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring, beantwoordt de rechtbank die vraag ontkennend. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging van feit 2 eerste cumulatief/alternatief.
3.4.2
Ten aanzien van feit 2 tweede cumulatief/alternatief
Anders dan de raadsman, acht de rechtbank wel bewezen dat verdachte brigadier [slachtoffer 2] heeft mishandeld, gelet op het volgende.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte met een laptop een slaande beweging richting zijn hoofd heeft gemaakt en dat hij op zijn onderarm werd geraakt toen hij zijn armen voor zijn hoofd plaatste om deze beweging af te weren. [14] De rechtbank is van oordeel dat, indien een persoon een slaande beweging maakt in de richting van een ander terwijl deze persoon ook nog een hard voorwerp als een laptop in zijn hand heeft, de kans aanmerkelijk is dat deze persoon daardoor pijn en/of letsel veroorzaakt bij een ander. De rechtbank is van oordeel dat verdachte deze kans ook bewust heeft aanvaard door te handelen zoals hij heeft gehandeld. Concluderend acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer 2] .
De rechtbank is van oordeel dat niet met voldoende mate van zekerheid is komen vast te staan dat verdachte, op het moment dat hij de slaande beweging maakte, wist dat [slachtoffer 2] een brigadier was. Daarvoor is enerzijds redengevend de omstandigheid dat [slachtoffer 2] geen uniform droeg ten tijde van de aanhouding van verdachte, maar burgerkleding, en anderzijds de omstandigheid dat verdachte - zowel ter terechtzitting als tijdens een politieverhoor - heeft verklaard dat hij niet heeft gehoord dat [slachtoffer 2] heeft geroepen dat hij een politieagent was. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van het strafverzwarende onderdeel van de in feit 2 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde mishandeling.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van verdachte bewezen dat:
1.
hij omstreeks 8 augustus 2016 te Waddinxveen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning gelegen aan [adres ] , alwaar verdachte zich buiten weten
entegen de wil van de rechthebbende bevond, heeft weggenomen
- een laptop (merk Dell) en
- een laptop (merk Lenovo) en
- een geldbedrag en
- een dameshorloge (merk Guess) en
- een zwart dameshorloge met zilverkleurig element en
- een sleutelbos met sleutels behorende bij de woning aan [adres ] ,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen/geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
2.
hij op 9 augustus 2016 te Waddinxveen, omstreeks 01:00 uur, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning gelegen aan [adres ] , alwaar verdachte zich buiten weten
entegen de wil van de rechthebbende bevond, heeft weggenomen
- een laptop (merk HP) en
- een laptop (merk onbekend),
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en de politie Eenheid Den Haag,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bij een eerdere inbraak in voornoemde woning ontvreemde huissleutel,
en
hij op 9 augustus 2016 te Waddinxveen [slachtoffer 2] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 2] met een laptop tegen de arm te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1:
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten en tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
ten aanzien van feit 2 eerste cumulatief/alternatief:
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten en tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
ten aanzien van feit 2 tweede cumulatief/alternatief:
mishandeling.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van vijf maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om aan verdachte een jeugddetentie op te leggen, waarvan de duur van het onvoorwaardelijke deel op het moment van de uitspraak gelijk is aan de tijd die verdachte op dat moment in voorarrest heeft doorgebracht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden vrijheidsbenemende straf en de maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft, samen met een ander, ’s-nachts een woningbraak gepleegd en heeft kort daarna nogmaals ingebroken in dezelfde woning om, naar hij heeft verklaard, nog twee laptops mee te nemen die hij bij de eerste inbraak vergeten was. Bij de laatste inbraak is verdachte de woning binnengekomen door gebruik te maken van de sleutel van de woning, die tijdens de eerste woninginbraak was weggenomen.
Dergelijke woninginbraken veroorzaken niet alleen materiële schade, maar maken ook een grove inbreuk op de privacy van de slachtoffers. Tevens zorgen zij voor gevoelens van angst en onveiligheid bij zowel de bewoners als de buurtbewoners die hiervan op de hoogte raken. Verdachte heeft geen rekening gehouden met deze gevolgen, maar kennelijk alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een mishandeling. Hij heeft daardoor inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Ten gevolge van de mishandeling heeft het slachtoffer pijn ondervonden en letsel opgelopen, te weten een schaafwond aan de onderarm.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 10 augustus 2016, is verdachte in de afgelopen vijf jaar veroordeeld wegens het plegen van twee inbraken en een poging daartoe.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 8 november 2016 van Reclassering Nederland. De reclassering adviseert om het jeugdstrafrecht toe te passen in de zaak tegen verdachte en om geen bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen, ondanks de omstandigheid dat er bij verdachte problemen zijn geconstateerd op de verschillende leefgebieden. De reclassering acht de bijzondere voorwaarden die op 21 juli 2016 zijn opgelegd door het Gerechtshof Den Haag in de zaak met parketnummer 22/004503-15, op dit moment toereikend om verdachte te kunnen begeleiden.
Gelet op het voorgaande, en verder rekening houdend met de ernst van de feiten zoals hiervoor beschreven en de straffen die doorgaans voor dergelijke feiten worden opgelegd, neemt de rechtbank een vrijheidsstraf van aanzienlijke duur als uitgangspunt voor de op te leggen straf.
Dat verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting openheid van zaken heeft gegeven en spijt heeft betuigd, weegt de rechtbank in zijn voordeel mee.
Alles afwegende zal de rechtbank het jeugdstrafrecht toepassen in de strafzaak tegen verdachte en acht zij een jeugddetentie van 5 maanden een passende reactie op de strafbare feiten die verdachte heeft gepleegd. Een deel van deze straf zal voorwaardelijk aan verdachte worden opgelegd om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De bijzondere voorwaarden die op 21 juli 2016 door het Gerechtshof Den Haag aan verdachte zijn opgelegd, acht de rechtbank momenteel afdoende, zodat zij enkel de algemene voorwaarde aan het voorwaardelijk deel van de straf zal verbinden.

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De hoogte van de vordering
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van een vordering tot schadevergoeding van € 200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.2
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de gehele vordering van de benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, subsidiair 4 dagen hechtenis, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 2] .
7.3
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank van oordeel is dat enig feit waarbij [slachtoffer 2] als slachtoffer kan worden aangemerkt bewezen kan worden verklaard, heeft de raadsman de rechtbank verzocht om over te gaan tot matiging van het toe te wijzen bedrag tot € 100,00.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Ter zake van de gevorderde immateriële schade zal de rechtbank, gelet op hetgeen de benadeelde partij ter toelichting heeft aangevoerd, naar billijkheid een bedrag van € 100,00 toewijzen.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 100,00.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 9 augustus 2016 is ontstaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering
niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het voorgaande brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 2 tweede cumulatief/alternatief bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 100,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 9 augustus 2016 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 2] .

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
24c, 36f, 63, 77c, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77gg, 300 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1, 2 eerste cumulatief/alternatief en tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten en tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
ten aanzien van feit 2 eerste cumulatief/alternatief:
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten en tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
ten aanzien van feit 2 tweede cumulatief/alternatief:
mishandeling;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een jeugddetentie voor de duur van
5 (vijf) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
(één) maand, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
2 (twee) jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 2] , een bedrag van € 100,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf
9 augustus 2016 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat hij dit deel van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 100,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 2] , vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 9 augustus 2016 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
bepaalt dat indien volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 2 (twee) dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S.M. Borkent, voorzitter en tevens kinderrechter,
mr. E.C.M. Bouman, rechter,
mr. L. Kelkensberg, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.M.Th. Boeter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 december 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s 1 t/m 107, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2016221238, van de politie eenheid Den Haag, district Alpen aan den Rijn - Gouda, met bijlagen. Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s 108 t/m 139, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2016221238-B, van de politie eenheid Den Haag, district Alpen aan den Rijn - Gouda, met bijlagen.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 augustus 2016, p. 19, tweede tot en met vierde alinea.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 augustus 2016, p. 21, derde en vierde alinea.
4.Proces-verbaal bevindingen d.d. 10 augustus 2016, p. 19, zesde en achtste alinea en proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 9 augustus 2016, p. 15, derde tot en met vijfde alinea.
5.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] d.d. 9 augustus 2016, p. 15, vijfde alinea.
6.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] d.d. 9 augustus 2016, p. 17 en 18.
7.Proces-verbaal ter terechtzitting van 17 november 2016, verklaring verdachte.
8.Proces-verbaal ter terechtzitting van 17 november 2016, verklaring verdachte.
9.Proces-verbaal aangifte van [aangever] namens [slachtoffer 1] d.d. 9 augustus 2016 , p. 9 t/m 11.
10.Proces-verbaal aangifte van [aangever] namens [slachtoffer 1] d.d. 9 augustus 2016, p. 12 en 13.
11.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] (met bijlagen) d.d. 23 augustus 2016, p. 111 t/m 116.
12.Proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 10 augustus 2016, p. 86, laatste alinea.
13.Proces-verbaal ter terechtzitting van 17 november 2016, verklaring van verdachte.
14.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] d.d. 9 augustus 2016, p. 15, vijfde alinea.