ECLI:NL:RBDHA:2016:14399

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 november 2016
Publicatiedatum
29 november 2016
Zaaknummer
AWB 16/16681
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 november 2016 uitspraak gedaan in het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 15 september 2016. In die eerdere uitspraak was het beroep van de opposant kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het beroepschrift niet de benodigde gronden bevatte en dit verzuim niet binnen de gestelde termijn was hersteld. De opposant heeft op 27 september 2016 verzet aangetekend tegen deze uitspraak en verzocht om mondelinge toelichting.

Tijdens de zitting op 28 november 2016 is het onderzoek gesloten. De rechtbank heeft vervolgens onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank heeft overwogen dat de opposant niet tijdig om uitstel voor het indienen van de beroepsgronden heeft gevraagd, en dat een dergelijk uitstel in beginsel niet wordt verleend na ommekomst van de termijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen toezegging van de griffie was dat de beroepsgronden alsnog geaccepteerd zouden worden, en dat de telefonische mededeling slechts betrekking had op het opsturen van de beroepsgronden in afwachting van een beslissing over de ontvankelijkheid.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het beroep op artikel 6:6 van de Awb niet van toepassing is, omdat het hier gaat om een termijn van orde en dat nader uitstel in beginsel niet is toegestaan. Bovendien heeft de rechtbank het beroep op persoonlijke omstandigheden van de gemachtigde van de opposant niet gegrond verklaard. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzet ongegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 16/16681
V-nummer: [nummer]
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 28 november 2016 in de zaak tussen

[naam] , opposant,

gemachtigde: mr. [naam advocaat].

Procesverloop

Bij uitspraak van deze rechtbank van 15 september 2016 is het beroep van opposant met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet de gronden van het beroep bevatte en dit verzuim niet binnen de daartoe gestelde termijn is hersteld.
Op 27 september 2016 heeft opposant verzet gedaan tegen deze uitspraak. Daarbij heeft hij medegedeeld dat hij bereid is om het verzet desgewenst mondeling toe te lichten.
De behandeling ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 november 2016. Opposant is verschenen bij gemachtigde. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank doet na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak en overweegt daartoe als volgt.
2. In dit geding dient te worden beoordeeld of de rechtbank het beroep van opposant terecht met toepassing van artikel 8:54 van de Awb kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard.
3. Niet in geschil is dat om uitstel voor het indienen van de beroepsgronden is gevraagd na ommekomst van de herstelverzuimtermijn. Een dergelijk uitstel wordt in beginsel niet verleend, zeker niet als dit na ommekomst van de termijn is gedaan.
4. Wat tegen de uitspraak is aangevoerd kan geen doel treffen. Er is geen sprake geweest van een toezegging van de griffie dat de beroepsgronden alsnog zouden worden geaccepteerd. Er is slechts sprake geweest van een telefonische mededeling dat de beroepsgronden konden worden opgestuurd in afwachting van een beslissing van de rechtbank over de ontvankelijkheid.
5. Geen beroep kan worden gedaan op de formulering van artikel 6:6 van de Awb als kan-bepaling, omdat het gaat om een termijn van orde en nader uitstel in beginsel niet wordt toegestaan.
6. Tot slot kan ook het beroep op persoonlijke omstandigheden van de gemachtigde van opposant er niet toe leiden dat het verzet gegrond kan worden verklaard.
7. Het verzet is ongegrond, zodat de uitspraak in stand blijft.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 november 2016.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.