ECLI:NL:RBDHA:2016:14399
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 november 2016 uitspraak gedaan in het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 15 september 2016. In die eerdere uitspraak was het beroep van de opposant kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het beroepschrift niet de benodigde gronden bevatte en dit verzuim niet binnen de gestelde termijn was hersteld. De opposant heeft op 27 september 2016 verzet aangetekend tegen deze uitspraak en verzocht om mondelinge toelichting.
Tijdens de zitting op 28 november 2016 is het onderzoek gesloten. De rechtbank heeft vervolgens onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank heeft overwogen dat de opposant niet tijdig om uitstel voor het indienen van de beroepsgronden heeft gevraagd, en dat een dergelijk uitstel in beginsel niet wordt verleend na ommekomst van de termijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen toezegging van de griffie was dat de beroepsgronden alsnog geaccepteerd zouden worden, en dat de telefonische mededeling slechts betrekking had op het opsturen van de beroepsgronden in afwachting van een beslissing over de ontvankelijkheid.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het beroep op artikel 6:6 van de Awb niet van toepassing is, omdat het hier gaat om een termijn van orde en dat nader uitstel in beginsel niet is toegestaan. Bovendien heeft de rechtbank het beroep op persoonlijke omstandigheden van de gemachtigde van de opposant niet gegrond verklaard. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzet ongegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft.