ECLI:NL:RBDHA:2016:14396
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardig relaas van eiser van Ethiopische nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 november 2016 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, van Ethiopische nationaliteit, had op 10 september 2016 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. Hij stelde dat hij en zijn familie door de Ethiopische autoriteiten zijn vervolgd vanwege zijn Amhaarse etniciteit en zijn betrokkenheid bij de Kinijit-partij. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de asielaanvraag op 1 november 2016 afgewezen, omdat de gestelde problemen niet geloofwaardig werden geacht. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij zijn relaas verdedigde en stelde dat de afwijzing onterecht was.
Tijdens de zitting op 21 november 2016 werd eiser bijgestaan door zijn gemachtigde en was er een tolk aanwezig. De rechtbank heeft overwogen dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van eiser tegenstrijdig en onaannemelijk waren, en dat hij niet in staat was om overtuigend aan te tonen dat hij een reëel risico liep op ernstige schade bij uitzetting. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat eiser niet adequaat heeft gereageerd op de tegenstrijdigheden in zijn verklaringen en dat hij niet in staat was om een plausibele verklaring te geven voor de moord op zijn oom en andere familieleden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris in stand blijft. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.