ECLI:NL:RBDHA:2016:14394
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Georgische eiser op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 november 2016 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Georgische nationaliteit bezittende man, beroep heeft ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiser had op 21 april 2016 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 7 november 2016 afgewezen als kennelijk ongegrond. De Staatssecretaris achtte het asielrelaas van de eiser geloofwaardig, maar beschouwde Georgië als een veilig land van herkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser zijn asielaanvraag had gebaseerd op meerdere keren onterecht opgepakt en mishandeld te zijn door de politie in Georgië. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij problemen in Georgië geen bescherming zou kunnen inroepen bij de autoriteiten. De rechtbank heeft de beroepsgronden van de eiser verworpen, onder andere omdat hij niet had aangetoond dat er systematische schendingen van mensenrechten in Georgië plaatsvonden. De rechtbank concludeerde dat de eiser onvoldoende inspanningen had verricht om bescherming te zoeken in zijn land van herkomst. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.