ECLI:NL:RBDHA:2016:14292
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardigheid van het asielrelaas en verslavingsproblematiek
Op 24 november 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een Algerijnse eiser en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 24 oktober 2016 door de staatssecretaris was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, omdat het asielrelaas ongeloofwaardig werd geacht. Eiser had aangevoerd dat hij uit Algerije was gevlucht vanwege bedreigingen door de salafistische broers van zijn ex-vrouw, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen.
Tijdens de zitting op 15 november 2016 was de eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig. De rechtbank overwoog dat eiser geen medische documenten had overgelegd die zijn verslavingsproblematiek konden aantonen, ondanks zijn beweringen dat hij sterk verslaafd was aan alcohol. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet onterecht had geoordeeld dat het asielrelaas ongeloofwaardig was, mede omdat eiser tegenstrijdige verklaringen had afgelegd en niet tijdig asiel had aangevraagd in andere Europese landen waar hij verbleef.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 24 november 2016, en er werd een rechtsmiddel vermeld voor hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.