ECLI:NL:RBDHA:2016:14219
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening van Iraakse staatsburger
In deze zaak heeft eiser, een Iraakse staatsburger, op 8 september 2016 beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarbij zijn asielaanvraag werd afgewezen. Eiser verzocht tevens om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen. De behandeling vond plaats op 9 november 2016, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting was ook een tolk aanwezig.
Eiser heeft gesteld dat hij geboren is in [geboorteplaats] en de Iraakse nationaliteit bezit. Hij heeft eerder een asielaanvraag ingediend die ook werd afgewezen. De rechtbank heeft overwogen dat eiser, als etnische Koerd, zich redelijkerwijs kan vestigen in de Koerdische Autonome Republiek (KAR) of Bagdad, ondanks zijn argumenten dat hij daar niet veilig kan zijn. De rechtbank concludeert dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat eiser niet in de KAR kan vestigen, en dat zijn medische situatie niet zodanig is dat dit leidt tot strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM).
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 21 november 2016.