Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[C] ,in haar hoedanigheid van vennoot van gedaagde sub 1,
[D] ,in haar hoedanigheid van vennoot van gedaagde sub 1,
1.De procedure
2.De feiten
[de databank]” (hierna: de databank). De onderneming [NAAM] en [B] zijn bij vonnis van 17 november 2009 failliet verklaard.
stoppers’) in huis-aan-huis verspreide bladen.
3.Het geschil
in het exhibitie incident
het bewijs dat de Ministeries van VROM en Verkeer en Waterstaat in 1993 samen
in conventiedat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
in conventieen vorderen
in reconventiedat bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
[de databank]” wordt genoemd;
[de databank]” wordt genoemd, op straffe van een dwangsom van € 25.000 per overtreding;
4.De beoordeling
hernieuwd dossieronderzoek” dat eind oktober 2014 zou zijn uitgevoerd, dat daarmee wellicht nog net zou kunnen vallen binnen de in artikel 383 lid 1 Rv genoemde termijn van drie maanden voor het uitbrengen van de dagvaarding in deze procedure op 30 januari 2015. Uit de door [A ] gegeven toelichting blijkt dat dit “
hernieuwd dossieronderzoek” heeft bestaan uit het (door hem) hernieuwd bestuderen van de processtukken en het toetsen daarvan aan de stukken die hij onder meer na het voeren van de WOB-procedures had verkregen. Hoewel het hernieuwd dossier onderzoek wellicht tot nieuwe inzichten en een grotere mate van zekerheid heeft geleid bij [A ] , neemt dat niet weg dat hij in 2013 reeds beschikte over de bewijsstukken voor de nu gestelde gronden voor herroeping. Daarmee heeft hij het nu gestelde bedrog en ook de andere gronden voor herroeping ruim meer dan drie maanden voor het instellen van de vordering ontdekt – en heeft hij de vordering te laat ingesteld. Dit betekent dat hij niet kan worden ontvangen in zijn vordering tot herziening van het vonnis. Gezien het voorgaande komt de rechtbank niet toe aan beoordeling van de andere geschilpunten in conventie en dienen de andere vorderingen in conventie te worden afgewezen.
juridische stalking’, met de kennelijke bedoeling [VOF cs] zoveel mogelijk schade toe te brengen. Daarnaast stellen zij dat [A cs] trachten de rechtbank te misleiden in de inleidende dagvaarding door te doen voorkomen alsof het databankrecht in de eerdere procedures niet aan de orde is geweest, terwijl zij zich daarin in eerdere procedures op hebben beroepen en nalaten de arresten waarin dit daarover is geoordeeld aan de rechtbank over te leggen.
dit (...) een keer (moet) ophouden”.Zonder bijkomende feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat [A cs] deze herroepingsvordering achterwege hadden moeten laten, is dat onvoldoende om te kunnen spreken van misbruik van recht. Nu ook overigens onvoldoende gronden zijn gesteld of gebleken die toewijzing van het onder II gevorderde verbod kunnen dragen, wordt deze vordering afgewezen.