ECLI:NL:RBDHA:2016:14114
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
In deze zaak heeft eiser, een Marokkaanse nationaliteit, beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel, die op 28 oktober 2016 door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was gedaan. Eiser had op 20 oktober 2016 een aanvraag ingediend, maar deze werd afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Marokko als veilig land van herkomst werd aangemerkt. Eiser heeft verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen, wat leidde tot een zitting op 11 november 2016.
De rechtbank heeft overwogen dat de afwijzing van de aanvraag niet voldoet aan de wettelijke eisen, zoals gesteld in de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft betoogd dat Marokko ten onrechte als veilig land van herkomst is aangemerkt en heeft verwezen naar eerdere uitspraken die deze aanname tegenspreken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de motivering van de staatssecretaris niet voldoet aan de eisen en heeft het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank heeft de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten, omdat aan de voorwaarden voor afwijzing op andere gronden was voldaan.
Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel was dat er geen aanleiding was om dit toe te wijzen. De rechtbank heeft de proceskosten van eiser toegewezen aan de staatssecretaris, waarbij de kosten voor het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening afzonderlijk zijn vastgesteld. De uitspraak is openbaar gedaan op 18 november 2016, en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.