ECLI:NL:RBDHA:2016:14108
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van economische motieven en veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 november 2016 uitspraak gedaan in een beroep en verzoek om voorlopige voorziening van eiser, een Marokkaanse nationaliteit, die een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend op 20 oktober 2016, met als doel in Nederland te komen werken en zijn familie te onderhouden. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de aanvraag echter afgewezen als kennelijk ongegrond, op basis van artikel 31, eerste lid, in samenhang met artikel 30b, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De staatssecretaris oordeelde dat de verklaringen van eiser geloofwaardig waren, maar dat de aanvraag uitsluitend op economische motieven was gebaseerd, en dat Marokko als veilig land van herkomst werd aangemerkt.
Eiser heeft betoogd dat de kwalificatie van Marokko als veilig land van herkomst onterecht was en dat het inreisverbod niet gehandhaafd kon blijven. De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 30b, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 een asielaanvraag als kennelijk ongegrond kan worden afgewezen indien de vreemdeling alleen aangelegenheden aan de orde heeft gesteld die niet relevant zijn voor de beoordeling van de asielaanvraag. Aangezien eiser enkel economische motieven had aangevoerd, was de afwijzing van de aanvraag door de staatssecretaris terecht.
De rechtbank concludeerde dat de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond was afgewezen en dat de staatssecretaris eiser op grond van artikel 62, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 een vertrektermijn kon onthouden. Tevens was het inreisverbod voor de duur van twee jaar terecht opgelegd. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.