Uitspraak
Scheiding
Beschikking op het op 16 juni 2015 ingekomen verzoek van:
[de vrouw] ,
[de man] ,
Procedure
Beoordeling
€ 582.000,00) uiteindelijk (pas) in oktober 2013 mondeling aan hem geschonken en wel onder een uitsluitingsclausule. De man verwijst ook naar de verklaring van [naam 1] van 1 augustus 2016. Daarin verklaart zij, aldus de man, dat zij aan de man geld ter besteding gaf en dat het niet de bedoeling was dat geld te schenken.
€ 427.090,00, hetgeen door de vrouw niet is betwist.
(€ 300,-- in plaats van € 450,--), en vervoerskosten (€ 300,-- in plaats van € 500,--). De rechtbank volgt daarbij niet geheel de door de man berekende netto behoefte, nu de rechtbank de welstand van het huwelijk mede betrekt bij de beoordeling van de door de vrouw opgevoerde posten en de rechtbank voldoende aannemelijk acht dat de door de vrouw opgevoerde posten voor het overige (behoudens voormelde aanpassingen) met deze welstand in overeenstemming zijn. De rechtbank overweegt daarbij dat, voor zover de vrouw bij haar berekening in aanmerking heeft genomen de welvaart van partijen voortkomend uit de relatie van de man met [naam 1] , de rechtbank de vrouw in deze redenering niet volgt; deze welvaart merkt de rechtbank niet aan als huwelijksgerelateerd.