3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Ten aanzien van feit 1
Bij zijn aanhouding op 12 april 2016 heeft verdachte aan de betreffende verbalisant verteld dat er op zijn telefoon chatgesprekken stonden met “seksuele foto’s” van het meisje dat op dat moment bij hem was. De verbalisant zag op de telefoon van verdachte een foto van een meisje met ontbloot bovenlijf en blote borsten, waarin hij het meisje herkende dat bij verdachte was.Een dag later verklaarde verdachte dat “het meisje van gisteren” [slachtoffer] was.
Op de LG telefoon van verdachte is een Whatsapp-gesprek aangetroffen tussen hem en [slachtoffer] . Dit gesprek start op 24 maart 2016 en eindigt op 12 april 2016. [slachtoffer] was toen 13 jaar oud.In dit Whatsapp gesprek is te zien dat [slachtoffer] diverse naaktfoto’s en
-video’s naar verdachte stuurt. Dit gesprek is ook op de telefoon van [slachtoffer] aangetroffen. Het betreft 25 naaktfoto’s en 5 video’s, die door de politie zijn aangemerkt als kinderpornografisch.[slachtoffer] heeft verklaard dat zij degene was op de naaktfoto’s en
-video’s en die verstuurd heeft naar verdachte. Ook heeft zij verklaard dat verdachte haar heeft gevraagd om naaktfoto’s te sturen en om filmpjes te maken en op te sturen waarop zij seksuele handelingen verricht, wat zij heeft gedaan.In de chatgesprekken reageert verdachte als volgt op door [slachtoffer] gestuurde foto’s en video’s: “heerlijke foto”, “filmpjes nu pas klaar met downloaden”, “nog 1 foto en ik kan mij morgen niet meer inhouden hoor haha”, “als jij nog 1 foto stuurt zie ik dat als een uitdaging haha”.
Verdachte heeft verklaard dat hij in chatgesprekken naaktfoto’s toegestuurd heeft gekregen, onder andere van [slachtoffer] . Hij heeft een aantal foto’s bewaard, omdat hij het mooi vond om te zien.Ook heeft hij verklaard dat [slachtoffer] filmpjes en foto’s van zichzelf naar hem heeft gestuurd waarop haar blote lichaam en seksuele handelingen waren te zien.
De raadsman heeft aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte de foto’s op zijn LG telefoon van [slachtoffer] in zijn bezit heeft gehad. De foto’s waren verwijderd en niet meer benaderbaar en het is onduidelijk hoe lang ze op de telefoon van verdachte hebben gestaan.
De rechtbank overweegt als volgt.
Toen de politie de telefoon van verdachte onderzocht, waren de naaktfoto’s en -video’s van [slachtoffer] niet meer vrij benaderbaar, maar slechts met speciale forensische software terug te halen. Niettemin leidt de rechtbank uit bovenstaande bewijsmiddelen af dat verdachte deze foto’s en video’s in de ten laste gelegde periode in zijn bezit heeft gehad. Zo heeft verdachte de politie bij zijn aanhouding een naaktfoto getoond van een meisje waarvan hij zei dat het [slachtoffer] was. Daarnaast is uit verdachtes reacties in de chatgesprekken op de hem door [slachtoffer] gestuurde foto’s en video’s af te leiden dat hij de foto’s en video’s in ieder geval heeft bekeken. Bovendien heeft [slachtoffer] verklaard dat verdachte haar specifiek vroeg om naaktfoto’s van haar en om filmpjes te maken van seksuele handelingen, terwijl verdachte heeft verklaard dat hij naaktfoto’s te heeft bewaard omdat hij deze mooi vond om te zien. Verdachte heeft derhalve de kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer] op tijdstippen in de tenlastegelegde periode in bezit gehad.
Op 13 april 2016 is in de woning van verdachte een telefoon van het merk HTC in beslag genomen. Verdachte heeft verklaard dat dit een oud toestel van hem is.Op deze telefoon zijn achttien benaderbare afbeeldingen aangetroffen die als kinderpornografisch materiaal zijn aangemerkt. De beoordeling of een afbeelding al dan niet kinderpornografisch is, is verricht met de criteria die daarvoor gelden. M.E.H. Weijman en A. Koningen, bevoegd zedenrechercheurs, hebben een beschrijving gemaakt van acht van de aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen, die in de tenlastelegging zijn opgenomen.
De meeste afbeeldingen waren accessible en gedownload. Tevens stonden er op deze mobiele telefoon een aantal onbenaderbare kinderpornografische afbeeldingen, wat betekent dat ze verwijderd zijn.
De raadsman heeft aangevoerd dat het de vraag is of (een deel van) de afbeeldingen die in de tenlastelegging zijn opgenomen, wel kunnen worden geclassificeerd als kinderporno in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (Sr), omdat er afbeeldingen naturistisch zouden zijn nu er geposeerd wordt tegen een boom en in huiselijke kring.
De rechtbank overweegt als volgt.
Het bezitten van een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand is betrokken die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is strafbaar. Het kan daarbij ook gaan om een afbeelding van een handeling die op zichzelf niet expliciet seksueel van aard is, maar die gelet op de wijze waarop de afbeelding tot stand is gekomen in het concrete geval onmiskenbaar strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling.
Ter terechtzitting heeft de rechtbank deze afbeeldingen bekeken en gezien dat de beschrijving daarvan in het proces-verbaal overeenkom met wat er op de afbeeldingen te zien is. Gelet op hetgeen op de afbeeldingen is te zien, hebben die afbeeldingen naar het oordeel van de rechtbank de bedoeling een seksuele prikkeling op te wekken. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat dit afbeeldingen van kinderpornografische aard betreffen.
De raadsman heeft aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte opzet heeft gehad op het bezit van de kinderpornografische foto’s die op de HTC telefoon zijn aangetroffen.
De rechtbank overweegt als volgt.
De acht ten laste gelegde foto’s stonden op verdachtes HTC telefoon in de vorm van benaderbare bestanden. Derhalve had verdachte deze binnen de ten laste gelegde periode in zijn bezit. Dat dit bezit opzettelijk was leidt de rechtbank af uit de volgende feiten en omstandigheden. Weliswaar is van de bestanden alleen de “file created date” weergegeven, zoals de raadsman heeft aangevoerd, uit die data is wel af te leiden dat de bestanden op verschillende tijdstippen op de telefoon terecht zijn gekomen, zodat een eenmalige zogenoemde “bijvangst” bij het downloaden van andere bestanden niet aannemelijk is. Van de HTC telefoon waren voorts ook kinderpornografische bestanden verwijderd. Daaruit kan worden afgeleid dat verdachte er kennelijk bewust voor heeft gekozen om de aangetroffen foto’s níet te verwijderen. Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank sprake van het in bezit hebben als bedoeld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer] en de, in de tenlastelegging beschreven, kinderpornografische afbeeldingen waarop andere kinderen te zien zijn, opzettelijk in zijn bezit heeft gehad in de ten laste gelegde periode.
Ten aanzien van feit 2
Nu verdachte hetgeen de rechtbank onder 2 bewezen zal verklaren heeft bekend ter zitting en door zijn raadsman hiervoor geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank bezigt de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 november 2016;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 15 april 2016, blz. 70 – 77.
Ten aanzien van feit 3
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend is bewezen en zal verdachte daarvan vrijspreken.