ECLI:NL:RBDHA:2016:13989
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarbij zijn asielaanvraag niet in behandeling is genomen. De zitting vond plaats op 17 november 2016, waar beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De rechtbank heeft na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank overweegt dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling is genomen op basis van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser had een Schengenvisum dat hem toegang verleende tot Polen, en hij heeft zijn asielaanvraag in Nederland ingediend. De rechtbank concludeert dat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien eiser met een geldig visum naar Nederland is gereisd en Polen deze verantwoordelijkheid heeft geaccepteerd. De rechtbank oordeelt dat er geen aanwijzingen zijn dat Polen zijn internationale verplichtingen niet zal nakomen en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die Nederland zouden verplichten de asielaanvraag te behandelen. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat hij in Polen niet over adequate rechtsbescherming zal beschikken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.