ECLI:NL:RBDHA:2016:1388

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 februari 2016
Publicatiedatum
11 februari 2016
Zaaknummer
09/807603-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting via Marktplaats en Facebook door een minderjarige verdachte

Op 11 februari 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting via de internetsites Marktplaats.nl en Facebook. De verdachte, geboren in 1996, heeft in de periode van 26 november 2012 tot en met 2 december 2014 meerdere mensen opgelicht door zich voor te doen als een bonafide verkoper van goederen. Hij plaatste advertenties voor diverse producten, waaronder computerspellen en andere goederen, en vroeg de kopers om vooraf te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in de advertenties bediende van valse namen en adressen, waardoor de kopers in de veronderstelling verkeerden dat zij de goederen daadwerkelijk zouden ontvangen. In totaal zijn er 104 aangiften aan de verdachte te linken, maar om proceseconomische redenen zijn slechts enkele zaken uitgebreid onderzocht. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan oplichting, meermalen gepleegd, en heeft de strafeis van de officier van justitie gevolgd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 70 dagen, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die ook wettelijke rente ontvangen. De rechtbank heeft het jeugdsanctierecht toegepast, maar gezien de ernst van de feiten en de werkwijze van de verdachte, is besloten om het sanctierecht voor volwassenen toe te passen.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer 09/807603-15
Datum uitspraak: 11 februari 2016
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
[adres] ,
thans preventief gedetineerd in [P.I.] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 28 januari 2016.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Fikenscher en van hetgeen door de raadsvrouw van de verdachte
mr. A.C.H. Walkate, advocaat te Den Haag, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 november 2012 tot en met
2 december 2014 te Oud-Alblas en/of Ede en/of Arnhem en/of Deventer en/of Zoetermeer en/of Andijk en/of Zaandam en/of Gilze en/of Leiden en/of Sittard en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, heeft bewogen tot de afgifte van (telkens) een geldbedrag (totaalbedrag ongeveer 730,50 euro), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich op de internetsite('s) marktplaats.nl en/of facebook voorgedaan als een bonafide verkoper en/of
- advertenties op die site('s) geplaatst en daarin diverse goederen (onder meer computerspellen, dvd's,
kaarten voor de efteling, een spelcomputer, een buggy, gereedschap en een trainingspak) te koop
aangeboden, welke goederen hij(na betaling) zou leveren en/of
- waarbij verdachte zich in de advertenties en/of in het contact met de koper (telkens) bediende van
een valse naam (danwel niet zijn eigen naam) en/of
- waarbij verdachte bij de advertenties en/of in het contact met de koper (telkens) een vals adres
(danwel niet zijn eigen adres) gaf (waardoor de koper(s) het goed niet konden afhalen, maar door
verdachte moesten laten verzenden) en/of
- waarbij verdachte bij de advertenties en/of in het contact met de koper (telkens) een vals
telefoonnummer (danwel niet zijn eigen telefoonnummer) gaf en/of
- waarbij verdachte telkens met de kopers heeft afgesproken dat ze het overeengekomen bedrag naar
hem moesten overmaken waarna hij het goed/de goederen na de koper zou verzenden, waardoor
a. a) [slachtoffer 1 ] en/of
b) [slachtoffer 2 ] en/of
c) [slachtoffer 3 ] en/of
d) [slachtoffer 4 ] en/of
e) [slachtoffer 5] en/of
f) [slachtoffer 6 ] en/of
g) [slachtoffer 7 ] en/of
h) [slachtoffer 8 ] en/of
i. i) [slachtoffer 9 ] en/of
j) [slachtoffer 10]
werden bewogen tot de afgifte van
a. a) 25 euro en/of
b) 20 euro en/of
c) 27,50 euro en/of
d) 22,50 euro en/of
e) 120 euro en/of
f) 70 euro en/of
g) 72 euro en/of
h) 120 euro en/of
i. i) 22,50 euro en/of
j) 231 euro;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
In de periode van 26 november 2012 tot 2 december 2014 zijn diverse mensen in het hele land (verder: de aangevers) slachtoffer geworden van oplichting via Marktplaats.nl of Facebook. Zij betaalden voor goederen die nooit geleverd zijn.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of de verdachte degene is geweest die hen al dan niet samen met een ander of anderen heeft opgelicht.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte dit feit, meermalen gepleegd, heeft begaan. Zij acht niet bewezen dat de verdachte dit feit samen met anderen of een ander heeft gepleegd.
De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte zich op internet valselijk heeft voorgedaan als bonafide verkoper van goederen, door daarbij telkens gebruik te maken van een valse naam en in een aantal gevallen ook van een vals adres. Door alle aangevers is een geldbedrag overgemaakt naar een bankrekening die ten tijde van de (ver)koop op naam van de verdachte stond, maar de betaalde goederen zijn niet geleverd. Aan de vereisten om te komen tot bewezenverklaring van oplichting, artikel 326 Wetboek van Strafrecht, wordt aldus voldaan.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de zaken zoals onder i) en j) ten laste gelegd
vrijspraak bepleit, nu niet is vast te stellen dat de verdachte degene is geweest die zich als verkopers [naam ] en [naam ] heeft voorgedaan. In de zaak [slachtoffer 9 ] kan bovendien de afgifte van het geld niet worden bewezen aangezien er geen nummer van een tegenrekening op het overschrijvingsbewijs van de aangever staat en er ook geen bankmutatie (van de rekening van de verdachte) in het dossier aanwezig is.
Ten aanzien van de zaken uit 2012, zoals onder a) tot en met d) ten laste gelegd heeft de raadsvrouw eveneens vrijspraak bepleit. Zij heeft hiertoe betoogd dat de aangevers [slachtoffer 1 ] en [slachtoffer 2 ] kennelijk een bedrag hebben overgemaakt naar de bankrekening van de verdachte, maar dat niet is gebleken van het aannemen van een valse hoedanigheid door de verdachte. Ook in geval van aangever [slachtoffer 3 ] heeft de verdachte geen valse hoedanigheid aangenomen nu de roepnaam [naam ] ook daadwerkelijk door de verdachte wordt gebruikt.
Dat er na het overmaken van het geldbedrag door aangever [slachtoffer 3 ] door de verdachte onjuiste contactgegevens zouden zijn verstrekt, maakt ook niet dat de verdachte aangever [slachtoffer 3 ] hierdoor tot afgifte van het geldbedrag heeft bewogen. Er is in zoverre geen causaal verband. Ook ten aanzien van aangever [slachtoffer 4 ] heeft de verdachte, aldus de raadsvrouw, geen valse naam of adres gebruikt om [slachtoffer 4 ] tot de afgifte van geld te bewegen.
Ten aanzien van de zaken e) tot en met h), die allen in 2014 spelen, heeft de raadsvrouw betoogd dat de verdachte steeds gebruik heeft gemaakt van zijn eigen naam.
De opgegeven bankgegevens komen ook overeen met die naam. Er is, aldus de raadsvrouw, wel sprake van het opgeven van een vals adres waardoor de vraag dient te worden beantwoord of de aangevers door het opgeven van dit valse adres zijn bewogen tot het overmaken van de geldbedragen. In de zaken betreffende de aangevers [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7 ] ziet de raadsvrouw dit causale verband wel. Voorop staat echter dat de verdachte ter zitting heeft aangegeven dat hij deze feiten niet heeft gepleegd. Ten aanzien van aangever [slachtoffer 6 ] ziet de raadsvrouw het causale verband niet en bovendien heeft de verdachte ter zitting aangegeven dat hij dit feit niet heeft gepleegd.
Ten slotte heeft de raadsvrouw ten aanzien van aangever [slachtoffer 8 ] betoogd dat er geen sprake is van een overeenkomst, omdat de aangever slechts de helft van het gevraagde bedrag heeft betaald en de verkopende partij duidelijk heeft aangegeven dat de Playstation niet zou worden opgestuurd.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af. [1]
Op 3 december 2012 doet [slachtoffer 1 ] , wonende te Oud-Alblas, aangifte van oplichting via Marktplaats. Hij heeft op 27 november 2012 € 25,- overgemaakt naar [bankrekeningnummer ***] t.n.v. [verdachte] [2] voor het spel Halo 4, maar heeft het spel nooit ontvangen.
De verkoper van het spel was [verdachte] .
Het emailadres van de marktplaatsadverteerder is: [emailadres] en
[emailadres]. [3]
Op 8 december 2012 doet [slachtoffer 2 ] , wonende te Ede (Gld.), aangifte van oplichting via Marktplaats. Hij heeft op 28 november 2012 € 20,- overgemaakt naar [bankrekeningnummer ***] t.n.v. [verdachte] [4] [5] voor het spel Assassins Creed 3 voor de Xbox 360, maar heeft het spel nooit ontvangen. De verkoper van het spel was [verdachte] . Het emailadres van de marktplaatsadverteerder is: [emailadres]
. [6]
Op 5 december 2012 doet [slachtoffer 3 ] , wonende te Arnhem, aangifte van oplichting via Marktplaats. Hij heeft op 29 november 2012 € 27,50 overgemaakt naar [bankrekeningnummer ***] t.n.v. [verdachte] [7] [8] voor het spel Halo 4 voor de Xbox 360, maar heeft het spel nooit ontvangen. De verkoper was [verdachte] .
Het emailadres van de marktplaatsadverteerder is:
[emailadres]
.
Er heeft een mailwisseling plaatsgevonden tussen de aangever en de verkoper en op
8 december 2012 is door de verkoper als [adres] Haarlem doorgegeven. [9]
Op 8 december 2012 doet [slachtoffer 4 ] , wonende te Deventer, aangifte van oplichting via Marktplaats. Hij heeft op 3 december 2012 € 22,50 overgemaakt naar [bankrekeningnummer ***] t.n.v. [verdachte] [10] [11] voor het spel need for speed most wanted 2, maar heeft het spel nooit ontvangen. De verkoper was [verdachte] . Het emailadres van de marktplaatsadverteerder is: [emailadres]
. [12]
Op 26 augustus 2014 doet [slachtoffer 5] , wonende te Zoetermeer, aangifte van oplichting via Marktplaats. Zij heeft op 13 augustus 2014 € 120,00 overgemaakt naar [bankrekeningnummer ***] t.n.v. [verdachte] [13] [14] voor enkele blu-ray kinderfilms, maar heeft deze films nooit ontvangen. De verkoper was [verdachte] .
Het emailadres van de marktplaatsadverteerder is: [emailadres]
.
Er heeft een emailwisseling plaatsgevonden tussen de aangeefster en de verkoper.
De verkoper had eerst een adres in Hilversum opgegeven, maar geeft later het [adres] Groningen, op de vraag van aangeefster wanneer ze kan komen en waar ze moet zijn. Dit is te ver rijden voor de aangeefster, zij vraagt de verkoper om een oplossing. De verkoper biedt aan de blu-ray’s te verzenden. [15]
Op 10 september 2014 doet [slachtoffer 6 ] , wonende te Andijk, aangifte van oplichting via Marktplaats. Hij heeft op 1 september 2014 € 70,00 overgemaakt naar [bankrekeningnummer ***] t.n.v. [verdachte] [16] [17] voor 5 kaartjes voor de Efteling, maar heeft deze kaartjes nooit ontvangen. De verkoper was [verdachte] .
Het emailadres van de marktplaatsadverteerder is:
[emailadres] .
Er heeft een emailwisseling plaatsgevonden tussen de aangever en de verkoperen er wordt in plaats van een adres in Amsterdam, zoals bij de advertentie stond, als [adres] Groningen opgegeven. [18]
Op 18 september 2014 doet [slachtoffer 7 ] , wonende te Zaandam, aangifte van oplichting via Marktplaats. Zij heeft op 1 september 2014 € 72,00 overgemaakt naar [bankrekeningnummer ***] t.n.v. [verdachte] [19] [20] voor een buggy, maar heeft deze buggy nooit ontvangen. De verkoper was [verdachte] . Het emailadres van de marktplaatsadverteerder is: [emailadres] Er heeft een emailwisseling plaatsgevonden tussen de aangeefster en de verkoper en door de verkoper wordt het [adres] Groningen opgegeven. [21]
Op 3 september 2014 doet [slachtoffer 8 ] , wonende te Gilze, aangifte van oplichting via Marktplaats. Hij heeft op 2 september 2014 € 120,00 overgemaakt naar [bankrekeningnummer ***] t.n.v. [verdachte] [22] [23] voor een Playstation 4, maar heeft deze Playstation nooit ontvangen. De verkoper was [verdachte] .
Het emailadres van de marktplaatsadverteerder is:
[emailadres].
Er heeft een emailwisseling tussen de aangever en de verkoper plaatsgevonden. De verkoper geeft aan dat de Playstation kan worden opgehaald aan het [adres] Groningen. Aangever geeft aan dat hij dacht dat de aanbieder een adres in Eindhoven had. Hij vraagt om de Playstation op te sturen, maar ziet vervolgens af van de koop omdat hij hem graag had gehaald en eerst had gezien.
Hierna biedt de verkoper aan dat de aangever de helft van het oorspronkelijke bedrag, zijnde € 120,- zal betalen en na ontvangst van de Playstation het resterende bedrag van €127,-. [24] Vervolgens geeft de verkoper aan dat hij toch het hele bedrag wil ontvangen.
Op 2 december 2014 doet [slachtoffer 9 ] , wonende te Leiden, aangifte van oplichting via Facebook. Hij heeft op donderdag 27 november 2014 op Facebook via de site Bollenstreek koop, ruil en verkoop een Adidas trainingspak besteld. Dit trainingspak werd op genoemde site door ene [naam ] te koop aangeboden voor een bedrag van € 22,50. Hij heeft op 27 november 2014 € 22,50 op [bankrekeningnummer ***] t.n.v.
[naam ] [25] overgemaakt, maar heeft het trainingspak nooit ontvangen.
Via de site van Opgelicht.nl. ontdekte hij dat de persoon die hem heeft opgelicht waarschijnlijk [verdachte] , woonachtig in Den Haag, [adres] , is. [26]
Op 8 september 2014 doet [slachtoffer 10] , wonende te Sittard, aangifte van oplichting via internet. Hij zag op woensdag 20 augustus 2014 via Facebook een advertentie voorbij komen van een gereedschapskist Makita XLT. De prijs die werd overeengekomen is € 225,-exclusief verzendkosten. De verkoper was [naam ] . Op 20 augustus 2014 heeft aangever € 231,- overgemaakt naar [bankrekeningnummer ***] , maar heeft de gereedschapskist nooit ontvangen.
Er heeft een emailwisseling tussen de aangever en de verkoper plaatsgevonden waaruit blijkt dat de gereedschapskist in Delft is op te halen of anders kan worden verzonden. [27]
Het [bankrekeningnummer ***] stond ten tijde van de overboekingen van de diverse aangevers op naam van [verdachte] . [28]
Op 19 januari 2015 is de rekening opgeheven wegens internetoplichting. [29]
Het [bankrekeningnummer ***] staat op naam van [verdachte] , per [adres] te Den Haag. [30]
Uit onderzoek naar [bankrekeningnummer ***] is gebleken dat er op
13 december 2013 door [bedrijf] een bedrag van €197,20 onder vermelding van “salaris november 2013” werd gestort. [31]
Onderzoek bij [bedrijf] wees uit dat [verdachte] gebruik heeft gemaakt van het [emailadres] .
Op woensdag 20 mei 2015 werden de gebruikersgegevens behorend bij bovengenoemd emailadres gevorderd bij Marktplaats. Uit die gegevens bleek het volgende:
Op 28 september 2012 is er met het emailadres [emailadres] een account met gebruikersnaam [naam ] op de online handelsite Marktplaats aangemaakt. Het bijbehorende [IP adres] en de woonplaats van de gebruiker was Den Haag.
De woonplaats van de adverteerder was in 13 gevallen Haarlem met [postcode] .
In 1 geval was de woonplaats Den Haag met [postcode] . Er werden van
27 november 2012 tot en met 3 december 2012 door gebruiker [naam ] verschillende advertenties geplaatst, waaronder voor Blu ray films, en diverse computerspellen zoals Need for speed most wanted 2, Halo 4 en Assassins creed 3. [32]
De verdachte heeft zich bij de politie en de rechter-commissaris beroepen op zijn zwijgrecht.
Tijdens de behandeling ter terechtzitting heeft de verdachte ten aanzien van de zaken uit 2012 verklaard dat hij in die tijd wel eens wat spullen heeft aangeboden op Marktplaats, maar dat hij niet meer weet hoe en wat en of hij de spullen ook heeft geleverd.
Ten aanzien van de zaken uit 2014 heeft de verdachte een alternatief scenario ingebracht, te weten dat hij in die tijd door zijn vrienden (van wie hij de namen niet noemt) is misbruikt omdat zij geldbedragen lieten overmaken op zijn bankrekening, waarna hij dit geld contant moest opnemen en aan zijn vrienden af moest geven. [33]
De rechtbank acht voornoemde verklaring van de verdachte ten aanzien van de zaken uit 2014, die hij niet eerder bij de politie of de rechter-commissaris heeft gegeven, ongeloofwaardig en niet aannemelijk. Zijn verklaring wordt ook op geen enkele manier onderbouwd. Dat het de verdachte en niet een ander was, die zoals hiervoor beschreven als verkoper is opgetreden op Marktplaats en Facebook, volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de omstandigheid dat bij de verschillende advertenties steeds een bankrekening op naam van de verdachte, waarover de verdachte ook beschikte, is opgegeven, en dat bij diverse advertenties een mailadres is opgegeven dat door de verdachte werd gebruikt.
Van oplichting in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht is sprake wanneer
iemand met het oogmerk om zich (of een ander) wederrechtelijk te bevoordelen, door het
aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, of door listige kunstgrepen, of
door een samenweefsel van verdichtsels, een ander beweegt tot afgifte van enig goed.
Tussen de afgifte van het goed en de hiervoor genoemde middelen moet een rechtstreekse verbinding bestaan. Met andere woorden, men moet door één of meer van die middelen ook daadwerkelijk zijn overgehaald het goed (in bovengenoemde gevallen geld) af te geven.
Het is aan de rechtbank te toetsen of de verdachte door toepassing van enig hiervoor genoemd middel de in de tenlastelegging genoemde personen heeft bewogen tot afgifte.
Uit jurisprudentie van de Hoge Raad komt naar voren dat de enkele omstandigheid dat iemand zich in strijd met de waarheid voordoet als een bonafide verkoper die in staat en voornemens is de gekochte goederen na betaling te leveren, niet oplevert het aannemen van een valse hoedanigheid in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank overweegt dat het echter niet is gebleven bij het zich voordoen als bonafide verkoper. De rechtbank overweegt dat ten aanzien van de zaken uit 2012, zoals onder a) tot en met d) ten laste gelegd dat de verdachte zich op marktplaats.nl als bonafide verkoper heeft voorgedaan en dat hij zich daarnaast in de advertenties en de contacten met de verkopers steeds bediende van een valse (voor)naam, zoals hierboven weergegeven.
De omstandigheid dat [naam ] kennelijk de roepnaam van de verdachte in [geboorteplaats] is, maakt dit ten aanzien van aangever [slachtoffer 3 ] niet anders: wat er ook zij van de stelling van de verdachte over zijn roepnaam, zijn officiële naam luidt [naam ] .
Door aldus te handelen heeft de verdachte de aangevers tot afgifte van het geldbedrag bewogen. De geldbedragen werden telkens op de ING rekening ten name van de verdachte overgemaakt. De goederen heeft de verdachte nooit geleverd.
De oplichting, zoals onder a) tot en met d) ten laste gelegd, kan dan ook bewezen worden verklaard.
Ten aanzien van de zaken uit 2014, zoals onder e) tot en met h) ten laste gelegd heeft de verdachte zich, naar het oordeel van de rechtbank, eveneens op marktplaats.nl als bonafide verkoper voorgedaan en daarnaast bediende hij zich in de advertenties en de contacten met de verkopers steeds van een valse (voor)naam en ook van een vals adres in Groningen, zoals hierboven weergegeven, hetgeen er toe leidde dat de aangevers de goederen wilden laten opsturen omdat Groningen te ver was om de goederen op te halen.
Door aldus te handelen heeft de verdachte de aangevers tot afgifte van het geldbedrag bewogen. De geldbedragen werden telkens op de ING rekening ten name van de verdachte overgemaakt. De goederen heeft de verdachte nooit geleverd.
Dat aangever [slachtoffer 8 ] slechts de helft van het oorspronkelijk afgesproken bedrag heeft betaald, maakt niet dat er geen overeenkomst is geweest, nu de verkoper zelf degene is geweest die heeft voorgesteld dat de aangever dan maar de helft van het bedrag zou betalen. Aangever [slachtoffer 8 ] heeft dit bedrag vervolgens ook overgemaakt.
De oplichting, zoals onder e) tot en met h) ten laste gelegd, kan - naar het oordeel van de rechtbank - dan ook bewezen worden verklaard.
Ten aanzien van de zaken zoals onder i) en j) ten laste gelegd heeft de raadsvrouw betoogd dat niet is vast te stellen dat de verdachte degene is geweest die zich als [naam ] en [naam ] heeft voorgedaan. De rechtbank verwerpt dit betoog.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte achter deze namen schuil gaat, nu ook ten aanzien van deze twee zaken de bankrekening waarop het geld is overgemaakt wederom een bankrekening ten name van de verdachte betreft.
De verdachte heeft zich, naar het oordeel van de rechtbank, ook op Facebook als bonafide verkoper voorgedaan en daarnaast bediende hij zich in de advertenties en de contacten met de verkopers steeds van voornoemde valse namen.
Door aldus te handelen heeft de verdachte de aangevers tot afgifte van het geldbedrag bewogen. De geldbedragen werden op de ABN-Amro rekening (i) en ING-rekening (j) ten name van de verdachte overgemaakt. De goederen heeft de verdachte nooit geleverd.
De oplichting, zoals onder i) tot en met j) ten laste gelegd, kan - naar het oordeel van de rechtbank - dan ook bewezen worden verklaard.
De rechtbank komt op grond van het vorenstaande tot het oordeel dat verdachte zich in de periode van 26 november 2012 tot en met 2 december 2014 meerdere malen schuldig heeft gemaakt aan oplichting.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
hij op één of meer tijdstippen in de periode van 26 november 2012 tot en met 2 december 2014 te Oud-Alblas en Ede en Arnhem en Deventer en Zoetermeer en Andijk en Zaandam en Gilze en Leiden en Sittard en 's-Gravenhage, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen personen heeft bewogen tot de afgifte van telkens een geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich op de internetsite's marktplaats.nl en facebook voorgedaan als een bonafide verkoper en
- advertenties op die site's geplaatst en daarin diverse goederen (onder meer computerspellen, dvd's,
kaarten voor de efteling, een spelcomputer, een buggy, gereedschap en een trainingspak) te koop
aangeboden, welke goederen hij (na betaling) zou leveren en
- waarbij verdachte zich in de advertenties en/of in het contact met de koper telkens bediende van
een valse naam en
- waarbij verdachte bij de advertenties en/of in het contact met de koper een vals adres gaf
en
- waarbij verdachte telkens met de kopers heeft afgesproken dat ze het overeengekomen bedrag naar
hem moesten overmaken waarna hij het goed/de goederen naar de koper zou verzenden, waardoor
a. a) [slachtoffer 1 ] en
b) [slachtoffer 2 ] en
c) [slachtoffer 3 ] en
d) [slachtoffer 4 ] en
e) [slachtoffer 5] en
f) [slachtoffer 6 ] en
g) [slachtoffer 7 ] en
h) [slachtoffer 8 ] en
i. i) [slachtoffer 9 ] en
j) [slachtoffer 10]
werden bewogen tot de afgifte van
a. a) 25 euro en
b) 20 euro en
c) 27,50 euro en
d) 22,50 euro en
e) 120 euro en
f) 70 euro en
g) 72 euro en
h) 120 euro en
i. i) 22,50 euro en
j) 231 euro.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.

4.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De straf/maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van de feiten die hij voor zijn achttiende jaar heeft gepleegd wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van
35 dagen en ter zake van de feiten die hij na zijn achttiende verjaardag heeft gepleegd tot gevangenisstraf voor de duur van 70 dagen, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat aan de verdachte een straf gelijk aan het voorarrest dient te worden opgelegd, met onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte, zeker nu ook artikel 63 Wetboek van Strafecht van toepassing is en de feiten gedateerd zijn. Eventueel kan daarnaast, zoals gebruikelijk in het jeugdsanctierecht, een voorwaardelijke werkstraf worden opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Toepassing artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht
De verdachte heeft op 15 augustus 2014 de leeftijd van achttien jaar bereikt. Dit betekent dat de verdachte gedurende een deel van de bewezenverklaarde periode minderjarig was en gedurende het andere deel meerderjarig.
In beginsel wordt op minderjarigen van 16 jaar en ouder het jeugdsanctierecht toegepast. Artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht voorziet echter in een mogelijkheid om, onder voorwaarden, het sanctierecht voor volwassenen toe te passen.
In casu heeft de verdachte zich gedurende de gehele bewezenverklaarde periode schuldig gemaakt aan oplichting, zijnde een ernstig en volwassen feit, waarbij de verdachte telkens dezelfde werkwijze heeft gebruikt. De verdachte is hierbij berekenend, planmatig en gewiekst te werk gegaan, zich daarbij bedienend van de in het handels- en betalingsverkeer gebruikelijke middelen. Gelet hierop alsook op de persoonlijkheid van de verdachte, zoals uit het reclasseringsadvies naar voren komt, is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van de gehele bewezenverklaarde periode het sanctierecht voor volwassenen dient te worden toegepast.
Strafoplegging
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van twee jaar schuldig gemaakt aan oplichting. Op de internetsite www.marktplaats.nl en Facebook heeft de verdachte zich voorgedaan als bonafide verkoper, waarbij hij zich telkens van een valse (voor)naam bediende. Hij zei ook valselijk tegen sommige benadeelden dat hij in Winsum, Groningen, woonde, waardoor de kopers zich genoodzaakt zagen de gekochte goederen vooraf te betalen en door hem te laten opsturen.
De geldbedragen voor de gekochte goederen werden telkens op een bankrekening, die aan de verdachte kan worden gekoppeld, overgemaakt. In goed vertrouwen hebben de aangevers de bedragen overgemaakt, in de veronderstelling dat de goederen zouden worden opgestuurd. De verdachte liet hen in die waan. Er zijn geen gekochte en betaalde goederen geleverd. De verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het algemeen nodig is om dienstverlening via het internet mogelijk te maken, en van het vertrouwen van de aangevers in hem het bijzonder. Dat alles rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de thans bewezenverklaarde feiten mogelijk slechts het topje van de ijsberg zijn. In totaal zijn er 104 aangiften aan de verdachte te linken, maar om proceseconomische redenen heeft de politie slechts een klein deel van deze aangiften uitgebreid kunnen onderzoeken.
Voorts is komen vast te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het uittreksel Justitiële Documentatie, in het verleden reeds vele malen eerder is veroordeeld voor vermogens- en andere delicten. Van deze eerdere, deels voorwaardelijke veroordelingen, is kennelijk geen preventieve werking uitgegaan, nu de verdachte zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan de thans bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank heeft acht geslagen op het vroeghulprapport van de reclassering
d.d. 28 juli 2015 alsook van het Reclasseringsadvies d.d. 6 oktober 2015.
Blijkens dit advies wordt een nieuw toezicht door de reclassering niet geïndiceerd, aangezien de verdachte geen hulpvraag lijkt te hebben en ook tijdens eerder toezicht geen openheid van zaken gaf. De eerdere toezichthouder acht de kans op recidive onveranderd hoog. Nu de verdachte zich grotendeels op zijn zwijgrecht beroept, kan de reclassering de kans op recidive in engere zin niet inschatten, maar op basis van het strafblad van de verdachte acht de reclassering de kans op recidive in algemene zin reëel aanwezig.
Er wordt geadviseerd aan de verdachte geen bijzondere voorwaarden op te leggen en er zijn geen contra-indicaties en belemmerende factoren voor een werkstraf.
De rechtbank onderschrijft het reclasseringsadvies wat betreft de kans op recidive in algemene zin.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat op dit soort feiten
dient te worden gereageerd met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, in de eerste plaats als vergelding voor het (financiële) leed aangedaan aan de slachtoffers en voorts als specifieke en generale preventie om de samenleving in de toekomst voor dit soort feiten te behoeden.
Hoewel de rechtbank ten aanzien van gehele bewezenverklaarde periode, en dus ook voor de periode dat de verdachte de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, het sanctierecht voor volwassenen toepast, zal de rechtbank volstaan met oplegging van de gevangenisstraf die de officier van justitie terzake van de feiten die de verdachte na zijn achttiende jaar heeft gepleegd, heeft gevorderd, nu zij een gevangenisstraf van 70 dagen passend acht, met name gelet op de datering van de feiten en de toepasselijkheid van artikel 63 van het wetboek van Strafrecht.

7.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer 2 ]heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 20,-,te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 5]heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 120,-,te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 8 ]heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 120,-.
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2 ] ad € 20,-, [slachtoffer 5] ad € 120,- en [slachtoffer 8 ]
ad € 120,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente en telkens met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft - gelet op de bepleite vrijspraak - betoogd dat de benadeelde partijen
niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
7.3.1
vordering benadeelde partij [slachtoffer 2 ]
De vordering, hoewel namens de verdachte betwist, is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder b) bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering derhalve ten laste van de verdachte toewijzen tot een bedrag van
€ 20,-.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente ten laste van de verdachte toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 28 november 2012 is ontstaan.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder b) bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 20,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rentedaarover vanaf 28 november 2012 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[slachtoffer 2 ].
7.3.2
vordering benadeelde partij [slachtoffer 5]
De vordering, hoewel namens de verdachte betwist, is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder e) bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering derhalve ten laste van de verdachte toewijzen tot een bedrag van
€ 120,-.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente ten laste van de verdachte toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 13 augustus 2014 is ontstaan.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder e) bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 120,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rentedaarover vanaf 13 augustus 2014 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[slachtoffer 5].
7.3.3
vordering benadeelde partij [slachtoffer 8 ]
De vordering, hoewel namens de verdachte betwist, is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder h) bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering derhalve ten laste van de verdachte toewijzen tot een bedrag van
€ 120,-.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder h) bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 120,-, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[slachtoffer 8 ].

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
36f, 57, 63, 77b, 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de hem bij dagvaarding ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
OPLICHTING, MEERMALEN GEPLEEGD
verklaart het bewezene en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 70 DAGEN
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd gelijk is geworden aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe ten laste van de verdachte en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[slachtoffer 2 ], een bedrag van
€ 20,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rentedaarover vanaf 28 november 2012 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 20,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rentedaarover vanaf 28 november 2012 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[slachtoffer 2 ];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
1 dag;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe ten laste van de verdachte en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[slachtoffer 5], een bedrag van
€ 120,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rentedaarover vanaf 13 augustus 2014 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 120,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rentedaarover vanaf 13 augustus 2014 tot
aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[slachtoffer 5];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
2 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe ten laste van de verdachte en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[slachtoffer 8 ], een bedrag van
€ 120,-;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 120,-, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[slachtoffer 8 ];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
2 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Kramer, kinderrechter, voorzitter,
mr. A.M.A. Keulen, kinderrechter,
en mr. A. Tukker, kinderrechter-plv.,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 februari 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal van politie Eenheid Den Haag, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer [PL. nummer] , doorgenummerd als pagina 1 tot en met 299.
2.Overzicht betalingen [bankrekeningnummer ***] , pagina 144.
3.Aangifte Internetoplichting van [slachtoffer 1 ] , pagina 34/38.
4.Overzicht bankrekeningnummer aangever [slachtoffer 2 ] , pagina 43.
5.Overzicht betalingen [bankrekeningnummer ***] , pagina 143.
6.Aangifte Internetoplichting van [slachtoffer 2 ] , pagina 40/43.
7.Overzicht bankrekeningnummer aangever [slachtoffer 3 ] , pagina 48/49.
8.Overzicht betalingen [bankrekeningnummer ***] , pagina 143.
9.Aangifte Internetoplichting van [slachtoffer 3 ] , met bijlagen, pagina 44/53.
10.Overzicht bankrekeningnummer aangever [slachtoffer 4 ] , pagina 58.
11.Overzicht betalingen [bankrekeningnummer ***] , pagina 143.
12.Aangifte Internetoplichting van [slachtoffer 4 ] , met bijlagen, pagina 54/61.
13.Overzicht bankrekeningnummer aangever [slachtoffer 5] , pagina 66.
14.Overzicht betalingen [bankrekeningnummer ***] , pagina 141.
15.Aangifte Internetoplichting van [slachtoffer 5] , met bijlagen, pagina 62/71.
16.Overzicht bankrekeningnummer aangever [slachtoffer 6 ] , pagina 76/77.
17.Overzicht betalingen [bankrekeningnummer ***] , pagina 141.
18.Aangifte Internetoplichting van [slachtoffer 6 ] , met bijlagen, pagina 72/84.
19.Overzicht bankrekeningnummer aangever [slachtoffer 7 ] , pagina 89.
20.Overzicht betalingen [bankrekeningnummer ***] , pagina 141.
21.Aangifte Internetoplichting van [slachtoffer 7 ] met bijlagen, pagina 85/97.
22.Overzicht bankrekeningnummer aangever [slachtoffer 8 ] , pagina 102.
23.Overzicht betalingen [bankrekeningnummer ***] , pagina 141.
24.Aangifte Internetoplichting van [slachtoffer 8 ] , met bijlagen, pagina 98/112.
25.Overzicht bankrekeningnummer aangever [slachtoffer 9 ] , pagina 207.
26.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9 ] , met bijlagen, pagina 205/209.
27.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] , met bijlagen, pagina 210/225.
28.Informatie van de ING nalv de vordering verstrekking gegevens, pagina 226.
29.Pagina 146.
30.Uitlevering gegevens ABN AMRO Bank, pagina 230.
31.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 124.
32.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, pagina 167/173.
33.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 28 januari 2016.