ECLI:NL:RBDHA:2016:13866
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardig asielrelaas van eiser met Afghaanse nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 november 2016 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Afghaanse vreemdeling, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat hij niet in staat was om zijn asielrelaas aannemelijk te maken. Eiser had verklaard dat zijn vader was vermoord, maar zijn verklaringen waren inconsistent en vaag. Hij had wisselend verklaard over de omstandigheden van de dood van zijn vader en de betrokkenheid van vrienden. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiser onvoldoende concreet waren om zijn vrees voor vervolging in Afghanistan te onderbouwen. Eiser had ook niet overtuigend kunnen uitleggen waarom hij geen littekens had van de mishandelingen die hij zou hebben ondergaan. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig was en dat er geen aanleiding was voor het verlenen van een verblijfsvergunning. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de beslissing geboden.