ECLI:NL:RBDHA:2016:13852

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 november 2016
Publicatiedatum
17 november 2016
Zaaknummer
16/16800
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugkeerbesluit en inreisverbod in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 16 november 2016 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit en een inreisverbod. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.B. van den Toorn-Volkers, heeft op 27 juli 2016 beroep ingesteld tegen het terugkeerbesluit dat op 30 juni 2016 door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was opgelegd. Tijdens de zitting op 16 november 2016 is het onderzoek gesloten en heeft de rechtbank direct mondeling uitspraak gedaan.

De rechtbank overweegt dat het inreisverbod door de staatssecretaris is ingetrokken, waardoor alleen de rechtmatigheid van het terugkeerbesluit met een nul-dagentermijn ter beoordeling staat. De rechtbank stelt vast dat eiser regelmatig onrechtmatig in Nederland heeft verbleven, wat de staatssecretaris bevoegd maakte om een terugkeerbesluit op te leggen. Eiser heeft de gronden van het terugkeerbesluit niet betwist, en de rechtbank concludeert dat er sprake is van onttrekkingsgevaar, wat de nul-dagentermijn rechtvaardigt.

Eiser heeft ook een beroep gedaan op het generaal pardon en het recht op respect voor het privéleven, maar de rechtbank oordeelt dat deze argumenten niet opgaan. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 16/16800
V-nummer: [nummer]
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 16 november 2016 in de zaak tussen

[eiser], eiser,

gemachtigde mr. drs. R.E.J.M. van den Toorn,
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

gemachtigde mr. M.M.E. Jasper.

Procesverloop

Op 30 juni 2016 heeft verweerder een terugkeerbesluit en een inreisverbod aan eiser opgelegd.
Eiser heeft op 27 juli 2016 beroep ingesteld tegen het terugkeerbesluit.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 november 2016. Eiser is verschenen bij mr. M.B. van den Toorn-Volkers, kantoorgenoot van zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank doet na afloop van de zitting direct mondeling uitspraak. De rechtbank overweegt als volgt.
2. Het inreisverbod is door verweerder ingetrokken. Ter beoordeling staat nog slechts of verweerder een terugkeerbesluit met een nul-dagentermijn mocht opleggen. Niet in geschil is dat eiser zeer regelmatig onrechtmatig in Nederland heeft verbleven. Verweerder was dan ook bevoegd om een terugkeerbesluit op te leggen.
3. Eiser heeft niet betwist dat de gronden die verweerder aan het terugkeerbesluit ten grondslag heeft gelegd van toepassing zijn. Niet in geschil is dan ook dat er sprake is van onttrekkingsgevaar, zodat verweerder de vertrektermijn op nul dagen heeft mogen stellen.
4. De beroepsgrond van eiser dat hij in aanmerking zou kunnen komen voor verblijf op grond van het generaal pardon, komt neer op een als-als-redenering: als eiser gedurende lange tijd in Nederland zou hebben verbleven en ondanks zijn inspanningen het land niet heeft kunnen verlaten, zou hij mogelijk aanspraak kunnen hebben gehad op een dergelijke vergunning. Daarvan is geen sprake. Hetzelfde heeft te gelden voor het beroep op het recht op respect voor het privéleven als bedoeld in artikel 8 van het Verdrag inzake de Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden. Dat eiser langdurig illegaal verblijf heeft gehad in meerdere Europese landen, kan niet zonder meer leiden tot verblijfsaanspraken.
5. Het beroep is ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Valk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 november 2016.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.