ECLI:NL:RBDHA:2016:13682

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2016
Publicatiedatum
15 november 2016
Zaaknummer
09/797137-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Smaadschrift en contactverbod opgelegd aan verdachte na herhaaldelijke beschuldigingen aan het adres van aangeefster

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 9 november 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigingen aan het adres van de aangeefster heeft geuit. De verdachte heeft herhaaldelijk in het openbaar ernstige beschuldigingen geuit, waaronder het (mede)plegen van moord, zonder enige onderbouwing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en heeft besloten geen straf op te leggen, maar wel een contactverbod voor de duur van vijf jaar. Dit contactverbod houdt in dat de verdachte geen contact mag opnemen met de aangeefster en dat hij binnen een maand na het onherroepelijk worden van het vonnis zijn websites moet schonen van uitlatingen en afbeeldingen van de aangeefster. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vergelijkbare feiten en dat eerdere straffen niet effectief zijn gebleken. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen schadebedrag was opgegeven. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 9a, 14a, 14b, 14c, 14d, 38v, 38w, 57 en 261 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/797137-15
Datum uitspraak: 9 november 2016
Verstek

(Verkort vonnis)

De rechtbank Den Haag, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1957 te [geboorteplaats] ,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 26 oktober 2016.
T. [betrokkene 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd.
De officier van justitie mr. C.M. Offers heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht weken, waarvan twee weken voorwaardelijk met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde dat hij binnen een maand na het onherroepelijk worden van dit vonnis zijn website(s) en/of de websites van anderen, waarin hij mededelingen doet over [betrokkene 1] , zal schonen of doen schonen en geschoond (doen) houden van uitlatingen (soort)gelijk aan de in de tenlastelegging genoemde uitlatingen.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd om oplegging van de vrijheidsbenemende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, te weten een contactverbod met [betrokkene 1] voor de duur van vijf jaren, met een vervangende hechtenis van twee weken voor elke keer dat verdachte het contactverbod overtreedt, met een maximum van zes maanden.

De tenlastelegging.

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meerdere tijdstippen in omstreeks de periode van 18 februari 2010 tot en met 14 april 2015 te 's-Gravenhage en/of te Castricum, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk de eer en/of goede naam van [betrokkene 1] heeft aangerand, door tenlastelegging van (telkens) bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en/of afbeeldingen, verspreid, openlijk tentoongesteld of
aangeslagen door
- 75 e-mails te versturen aan (telkens) diverse fracties en/of leden van de
Tweede Kamer en/of redacties van kranten en/of radiozenders en/of
televisieprogramma's en/of de Belastingdienst en/of het Ministerie van
Buitenlandse Zaken met daarin (onder meer) de teksten:
- " Rusland beschuldigen van criminele praktijken, steek twee handen in eigen
boezem [betrokkene 1] daar jullie al Mensen laten vermoorden of in ieder geval een
grote bijdragen laveren dit tot stand te laten komen" (M03) en/of
- " verder verzoekt ondergetekende (...) een straf rechtelijk onderzoek te
starten tegen [betrokkene 1] (...)" (M09) en/of
- " [betrokkene 1] - [betrokkene 2] - Belastingdienst - UWV Tuig - CAK - CJIB,
[verdachte] heeft een meer als vernietigend dossier liggen voor elk betrokken
individu !" (M19) en/of
- " Mensen rechten schenden (de) misdrijven hebben zich afgespeeld ! ( [betrokkene 1]
- Buitenlandse Zaken)" (M20) en/of
- " Mevr [betrokkene 1] , u bent goed in het proberen af te dekken van misdaden tegen
Baby Anton e.a.!" (M44)
- " Lees&Huiver, (...) gaan verder als een gezin uit moorden (...) werkwijze
Buitenlandse zaken bevestigd dit meer als ooit iets in Nederland bovenstaande
bewezen heeft. (...) [betrokkene 1] werkzaam bij Buitenlandse Zaken (...)
afwachten wie het langst de Cel in moet voor wie wat voor misdaden ten uitvoer
heeft gebracht" (M70) en/of
- teksten te plaatsen op diverse weblogs, waar onder
"rudolfrechtspraak.wordpress.com/author/rudolfrechtspraak/" en/of
"overheidcorruptierietveld.wordpress.com", met daarop (onder meer) de teksten:
- " Bovenstaand misdaad scenario van UWV en Buitenlandse Zaken u toch wel
bekend [betrokkene 1] - Buitenlandse Zaken, (...)" (Weblog 1, p. 3) en/of
- " Trachten op te lossen de Mensen rechten schenden (de) Misdrijven [betrokkene 1]
zowel Minister van Buitenlandse Zaken [betrokkene 2] " (weblog 3, p. 1)
en/of
- het plaatsen van (een) foto('s) van die [betrokkene 1] op een weblog (onder meer
weblog 3, p. 4 en 6 en weblog 4, p. 31),
terwijl verdachte wist dat dit ten laste gelegde feit in strijd met de waarheid
was.

De bewijsmiddelen.

De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverwegingen
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat op grond van het dossier niet bewezen kan worden dat verdachte wist dat zijn uitlatingen in strijd met de waarheid zijn. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank zal verdachte eveneens vrijspreken van de hem verweten verspreiding van e‑mailberichten inhoudende de uitlatingen genoemd in de tenlastelegging onder het derde, vierde, vijfde en zevende gedachtestreepje alsmede van het plaatsen van de weblogs met de in de tenlastelegging genoemde teksten en foto’s. Dit niet omdat verdachte geen e-mails of weblogs met deze inhoud heeft verstuurd of geplaatst, maar omdat de betreffende uitingen zoals deze in de tenlastelegging zijn omschreven niet een dermate concrete en gerichte beschuldiging van een bepaald feit inhouden dat zij kunnen leiden tot een bewezenverklaring van smaad ten opzichte van aangeefster, ook al begrijpt de rechtbank dat deze uitlatingen eenzelfde negatief effect kunnen hebben op de gemoedsrust van aangeefster als de uitlatingen die de rechtbank hieronder wel bewezen zal verklaren.
Ten aanzien van de ten laste gelegde periode heeft de officier van justitie ter terechtzitting het standpunt ingenomen dat deze periode eindigt in augustus 2014. De rechtbank volgt de officier van justitie in haar standpunt en zal de periode beperken tot 1 oktober 2013 tot en met 13 augustus 2014.

Bewezenverklaring

Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft – heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat de verdachte het bij dagvaarding tenlastegelegde feit heeft begaan, te weten dat:
verdachte op tijdstippen gelegen in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 13 augustus 2014 in Nederland telkens opzettelijk door middel van verspreiding van geschrift de eer en de goede naam van [betrokkene 1] heeft aangerand door tenlastelegging van bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften verspreid door e-mails te versturen aan diverse fracties, leden van de Tweede Kamer, redacties van kranten, radiozenders, televisieprogramma's, de Belastingdienst en het Ministerie van Buitenlandse Zaken met daarin onder meer de teksten:
- " Rusland beschuldigen van criminele praktijken, steek twee handen in eigen boezem [betrokkene 1] daar jullie al Mensen laten vermoorden of in ieder geval een grote bijdragen l
everen dit tot stand te laten komen" of
- " Mevr [betrokkene 1] , u bent goed in het proberen af te dekken van misdaden tegen Baby Anton e.a.!".

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:

smaadschrift, meermalen gepleegd;

De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

Strafmotivering

Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Uit het dossier maakt de rechtbank op – kort gezegd – dat verdachte een uitkering genoot terwijl hij verbleef op Bali. Hij heeft daar ook een vrouw ontmoet met wie hij een relatie kreeg, waaruit een kind is geboren. Nadat zijn uitkering werd stopgezet, verliep ook het visum van verdachte om op Bali te verblijven. Verdachte heeft toen meer dan een half jaar gedetineerd gezeten op Bali omdat hij daar illegaal verbleef. Hij heeft toen geen beschikking gehad over medicijnen tegen de ziekte Parkinson waaraan verdachte lijdt. Nadat verdachte werd vrijgelaten, is verdachte naar Nederland overgebracht zonder de moeder van zijn zoon en zonder zijn zoon. De moeder en de zoon hebben kennelijk aan verdachte per sms laten weten geld nodig te hebben voor levensonderhoud. Omdat verdachte geen sms berichten meer ontving van de moeder van zijn zoon, gaat verdachte er van uit dat zij beiden zijn overleden.
Verdachte houdt [betrokkene 1] die bij Buitenlandse Zaken werkt en uit hoofde van haar dienstbetrekking betrokken was bij het repatriëren van verdachte, verantwoordelijk voor het feit dat zijn detentie op Bali te lang heeft geduurd, dat hij geen beschikking kreeg over medicijnen, dat de moeder van zijn zoon en zijn zoon niet naar Nederland zijn overgebracht en dat zij beiden zijn overleden.
Het staat een ieder, dus ook verdachte, vrij om middels de daarvoor bestemde kanalen klachten in te dienen, misstanden aan de kaak te stellen of in dat verband gerechtelijke procedures te starten. Verdachte had zich echter moeten realiseren dat hij een grens heeft overschreden, nu hij met grote regelmaat in het openbaar beschuldigingen aan het adres van aangeefster heeft geuit, die zover gaan als het plegen van zeer ernstige strafbare feiten zoals het (mede)plegen van moord, terwijl daarvoor geen enkele onderbouwing wordt gegeven.
Aangeefster voelt zich door deze handelwijze van verdachte ernstig in haar goede naam en eer aangetast. Uit de verklaring die [betrokkene 1] ter terechtzitting heeft afgelegd blijkt dat zij zich geïntimideerd voelt doordat verdachte regelmatig e-mails over haar verspreid aan zeer veel geadresseerden. Daarnaast vindt zij het vervelend dat als mensen haar opzoeken op internet, uitkomen bij de beschuldigingen van verdachte. Hierdoor wordt zij belemmerd in haar werkzaamheden.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 3 oktober 2016, waaruit blijkt dat de verdachte reeds driemaal eerder veroordeeld is in verband met smaad en dat hij in al die gevallen is veroordeeld tot voorwaardelijke gevangenisstraffen en een contactverbod.
De rechtbank heeft acht geslagen op een reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 31 juli 2015 opgesteld door D. Stein onder supervisie van G. Brug. De reclasseringsmedewerker komt tot de conclusie dat een meldplicht en ambulante behandeling in beginsel zijn geïndiceerd, maar aangezien verdachte niet open staat voor een gedragsverandering niet uitvoerbaar lijken. Verder lijkt verdachte, gelet op de omstandigheid dat hij aan de ziekte van Parkinson lijdt, niet in staat om een werkstraf uit te voeren.
De rechtbank acht het van groot belang dat het publiekelijk beledigen van [betrokkene 1] door verdachte definitief stopt. Uit het voorgaande komt het beeld naar voren dat verdachte geen rem lijkt te hebben ten aanzien van het aantasten van de goede eer en naam van personen waarvan hij meent dat die hem onrecht hebben aangedaan.
Gelet op het vorenoverwogene acht de rechtbank een gevangenisstraf zoals door de officier van justitie gevorderd niet passend. Met name gelet op de persoonlijkheid van verdachte zoals deze uit het dossier naar voren komen en de omstandigheid dat eerdere strafopleggingen niet effectief zijn gebleken, zal de rechtbank zal toepassing geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht en geen straf opleggen. De rechtbank ziet wel aanleiding voor na te noemen maatregel.
De rechtbank zal, gezien de ernst en duur van het intimiderende en ontremde gedrag van verdachte en het feit dat de daaraan ten grondslag liggende problemen nog niet zijn opgelost, ter beveiliging van de maatschappij en het voorkomen van strafbare feiten aan verdachte ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht een contactverbod met [betrokkene 1] opleggen. Het contactverbod omvat de opdracht aan verdachte de foto’s van [betrokkene 1] en de uitlatingen die hij heeft gedaan ten aanzien van [betrokkene 1] van zijn websites en websites van anderen te (laten) halen. Het contactverbod wordt opgelegd voor de duur van vijf jaren.
De rechtbank ziet aanleiding om te beslissen dat dit verbod dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard, nu voldaan is aan het criterium van artikel 38v, vierde lid van het Wetboek van Strafrecht dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend jegens genoemde [betrokkene 1] zal gedragen.

De vordering van de benadeelde partij

[betrokkene 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van het aan de verdachte bij dagvaarding ten laste gelegde feit, doch heeft geen schadebedrag opgegeven of toelichting gegeven in het voegingsformulier. De rechtbank zal de benadeelde partij derhalve niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.

De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9a, 14a, 14b, 14c, 14d, 38v, 38w, 57 en 261 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:

smaadschrift, meermalen gepleegd;

verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart verdachte schuldig zonder oplegging van straf;
legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van vijf jaren:
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [betrokkene 1] ;
  • dat hij binnen een maand na het onherroepelijk worden van dit vonnis zijn website(s) en/of de websites van anderen, waarin hij mededelingen doet over of afbeeldingen weergeeft van [betrokkene 1] , zal schonen of doen schonen en geschoond (doen) houden van deze mededelingen en afbeeldingen;
beveelt dat vervangende hechtende zal worden toegepast voor de duur van 2 (twee) weken voor iedere keer dat niet aan het voornoemde contactverbod wordt voldaan, met een maximale duur van in totaal 6 maanden;
beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
bepaalt dat de benadeelde partij [betrokkene 1] niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Chr.A.J.F.M. Hensen, voorzitter,
mr. D. Biever, rechter,
mr. I. Mantel-Duetz, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. B. Schaafsma, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 november 2016.
Mr. Mantel-Duetz is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.