Uit de USDOS Human Rights rapporten over 2014 en 2015 blijkt dat de belangrijkste mensenrechtenproblemen zien op de onmogelijkheid voor de bevolking om de grondwettelijke bepalingen te wijzigen die het monarchistische staatsbestel bepalen, corruptie en de wijdverbreide minachting van de rechtsstaat door de veiligheidsdiensten.
De grondwet en de wet verbieden marteling, maar in de praktijk komen dit soort praktijken nog steeds voor in Marokko. De Marokkaanse Regering heeft volgens bovengenoemde USDOS-rapporten en het Amnesty International rapport ‘Shadow of impunity, Torture in Morocco and Western Sahara’ van mei 2015 belangrijke maatregelen genomen om mensenrechtenschendingen waaronder marteling te voorkomen. Zo is in november 2014 het Optioneel Protocol bij het Antifolterverdrag aangenomen.
Individuen hebben de mogelijkheid om bij het Antifoltercomité van de VN te klagen over de omstandigheid dat zij slachtoffer zijn geworden van martelingen. Ook zijn in Marokko onderzoeken opgestart naar aanleiding van meldingen van martelingen en wordt door de autoriteiten ook geprobeerd op andere manier martelingen in de toekomst te voorkomen. Zo heeft de Ministerie van Justitie en Vrijheden in 2014 een instructie uitgevaardigd naar aanklagers en onderzoeksrechters om dit probleem op te lossen en er is onafhankelijk toezicht op detentiefaciliteiten gekomen.
Ook ten aanzien van de situatie in gevangenissen hebben de Marokkaanse autoriteiten de afgelopen jaren maatregelen getroffen. Zo blijkt uit het rapport van USDOS over 2015 dat in dat jaar 10 detentiefaciliteiten zijn gebouwd om dit probleem op te lossen. Tevens blijkt uit deze rapporten dat meldingen van inhumane detentieomstandigheden, waaronder ook martelingen, worden onderzocht. Het National Council on Human Rights (hierna: CNDH) heeft klachten ten aanzien vier van de acht detentiefaciliteiten waar marteling zou voorkomen, doorverwezen naar de openbare aanklager. Deze heeft inmiddels in één van de zaken bepaald dat twee gevangenisofficials vervolgd dienen te worden, drie andere zaken zijn nog in onderzoek. Tevens blijkt dat het Ngo’s wordt toegestaan om detentiefaciliteiten te onderzoeken. Voor verdachten van een strafbaar feit geldt de presumptie van onschuld. De wet verbiedt willekeurige arrestatie en detentie en voorziet erin dat een verdachte binnen 24 uur na arrestatie een advocaat krijgt toegewezen. In de praktijk is dit niet altijd nageleefd. De rechterlijke macht is onvoldoende onafhankelijk. De wet voorziet in het algemeen in vrijheid van meningsuiting en persvrijheid, al zijn sommige uitingen verboden, waaronder het bekritiseren van de islam, het koningshuis en het regeringstandpunt over de claim op de Westelijke Sahara.
Bij het aanmerken van Marokko als veilig land van herkomst is, gelet op de zorgelijke situatie van LHBT’s, besloten om voor hen Marokko niet als veilig land van herkomst aan te merken. Voorts is in de toelichting bij de aanvulling van de lijst van veilige landen van herkomst benoemd dat verhoogde aandacht dient te worden besteed aan met name personen die te maken krijgen met strafrechtelijke vervolging. Dit laatste vindt plaats in het kader van de individuele beoordeling van de asielaanvraag.