ECLI:NL:RBDHA:2016:13445
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Sleeswijk Visser-de Boer
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens ongeschiktheid tot arbeid door ziekte en de vereisten voor herplaatsingsonderzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als Hoofd Projectbureau, en de minister van Defensie. De eiser was sinds 9 september 2013 arbeidsongeschikt door psychische klachten en ontving op 1 februari 2016 ontslag wegens ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid. Dit ontslag was gebaseerd op artikel 121 van het Burgerlijk Ambtenarenreglement Defensie (BARD). De rechtbank heeft de procedure gevolgd waarin de eiser bezwaar maakte tegen het ontslag, dat door de minister op 3 mei 2016 ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft de zitting op 15 augustus 2016 gehouden, waar de eiser en zijn broer aanwezig waren, terwijl de minister werd vertegenwoordigd door een gemachtigde.
De rechtbank heeft overwogen dat de minister voldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht en dat er geen passende functies beschikbaar waren voor de eiser, gezien zijn beperkingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de periode van zes maanden voor beoordeling van herstel na twee jaar arbeidsongeschiktheid is ingegaan op 9 september 2015. De rechtbank concludeert dat de minister bevoegd was om het ontslag te verlenen, omdat duurzame re-integratie niet binnen zes maanden te verwachten was. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de minister niet verplicht was om een niet-bestaande functie voor de eiser te creëren. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak, waarbij binnen zes weken hoger beroep kan worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.