ECLI:NL:RBDHA:2016:13289
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepasselijkheid van de Dublinverordening zonder formele asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 november 2016 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij eiseres, een vreemdeling, in beroep ging tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie om haar asielaanvraag niet in behandeling te nemen. Eiseres had op 27 februari 2016 een asielaanvraag ingediend, maar verweerder weigerde deze op 10 oktober 2016 te behandelen. Eiseres stelde dat zij in Duitsland geen formeel asielverzoek had ingediend, maar dat haar vingerafdrukken enkel waren afgenomen voor veiligheidsonderzoek. De rechtbank oordeelde dat het indienen van een formele asielaanvraag niet noodzakelijk is voor de toepassing van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder b, van de Dublinverordening. De rechtbank concludeerde dat de Duitse autoriteiten de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres hadden erkend, ondanks het ontbreken van een formeel verzoek. Eiseres voerde aan dat de asielprocedure in Duitsland gebreken vertoonde en dat zij afhankelijk was van haar ouders in Nederland, maar de rechtbank oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om het beroep te doen slagen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond.