ECLI:NL:RBDHA:2016:13288
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepasselijkheid van de Dublinverordening bij asielaanvraag zonder formeel verzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 november 2016 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij eiseres, een alleenstaande moeder, in beroep ging tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie om haar asielaanvraag niet in behandeling te nemen. Eiseres had op 27 februari 2016 asiel aangevraagd, maar de staatssecretaris weigerde dit op grond van de Dublinverordening, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van haar aanvraag. Eiseres betwistte dat zij in Duitsland een formeel asielverzoek had ingediend en voerde aan dat haar vingerafdrukken enkel waren afgenomen voor een veiligheidsonderzoek. De rechtbank oordeelde dat de registratie van eiseres in Eurodac, een systeem voor het vergelijken van vingerafdrukken, voldoende bewijs was dat zij in Duitsland om internationale bescherming had verzocht. De rechtbank verwierp ook de argumenten van eiseres over de asielprocedure in Duitsland, waarbij zij stelde dat er systematische tekortkomingen waren die een overdracht aan Duitsland onaanvaardbaar maakten. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres, en verklaarde het beroep ongegrond.