3.3Artikel 12 van het Besluit luidt als volgt:
“1. De pensioenverzekeringsautoriteit kan bij de vaststelling van de aanspraken van de militair, ter vervanging van een eigen pensioenkeuring gebruik maken van een geneeskundig onderzoek door de commissie.0
2. Indien de pensioenverzekeringsautoriteit van de in het eerste lid bedoelde mogelijkheid gebruik wenst te maken, richt hij daartoe een verzoek aan de geneeskundige autoriteit onder gelijktijdige opgave van de behandelend medisch adviseur. 0
3. De commissie brengt omtrent de eventuele pensioenaanspraken van de militair een nader rapport uit aan de pensioenverzekeringsautoriteit. 0
4. In voorkomend geval kan de commissie tevens gevraagd worden een advies uit te brengen omtrent de vraag of en zo ja in hoeverre na ontslag alsnog sprake is van verwonding, ziekten of gebreken als bedoeld in de bij of krachtens Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen inzake invaliditeit met dienstverband.”
4 De rechtbank overweegt dat eiser op zijn verzoek een afschrift is toegezonden van het MGO-rapport van de Commissie Geneeskundig Onderzoek BMB van 10 oktober 2013, waarin is vermeld dat eisers mate van invaliditeit met dienstverband 10% bedraagt. Dit rapport bevat het visum van de geneeskundige autoriteit, te weten een ondertekening door de commandant BMB van 16 oktober 2013. Het rapport bevatte geen visum van de Penvaut. Het MGO-rapport waarover eiser beschikte was derhalve nog niet vastgesteld.
De Penvaut heeft, nadat hem het MGO-rapport was voorgelegd, contact gehad met de voorzitter van de commissie. De Penvaut was van mening dat, gelet op het PTSS Protocol, in een bepaalde rubriek een te hoge score was gegeven. Een aanpassing van de betreffende score zal vervolgens niet dienen te leiden tot een mate van invalidititeit van 10% invaliditeit, maar van 8,33%. De commissie heeft het MGO-rapport op dit punt aangepast, in die zin dat de betreffende pagina’s met correcties zijn ingevoegd in het bestaande rapport. De datum van het visum van de geneeskundige autoriteit is daarbij hetzelfde gebleven. Vervolgens is het aangepaste MGO-rapport op 10 juni 2014 voorzien van het visum van de Penvaut en daarmee vastgesteld.
Uit de brief van de geneeskundige autoriteit van 8 december 2015 blijkt dat het aanpassen van een MGO-rapport, zonder daarbij een nieuwe datum te vermelden, destijds gebruikelijk was. Voorts heeft hij medegedeeld dat hij viseert voor de dienstgeschiktheid en de Penvaut viseert voor de dienstverbandaanspraken. Hij heeft als geneeskundige autoriteit geen bevoegdheden aangaande het vaststellen van het invaliditeitspercentage in het kader van het mip.
De rechtbank overweegt voorts dat de Penvaut, gelet op zijn bevoegdheid om de pensioenaanspraken van de militair vast te stellen, heeft gehandeld overeenkomstig artikel 12 van het Besluit. Niet valt in te zien dat de Penvaut, indien in het MGO-rapport de vastgestelde beperkingen worden vertaald in onjuiste scores - die vervolgens weer leiden tot een onjuist invaliditeitspercentage -, dit niet nogmaals zou mogen voorleggen aan de commissie. Dit behoort ook tot de inhoudelijke (kwaliteits)controle die voorafgaat aan het visum van de Penvaut. Bovendien is de Penvaut een verzekeringsarts RGA. Hij heeft vanuit zijn expertise kennis van de wijze waarop beperkingen en de mate van invaliditeit wordt vastgesteld. Uit vaste jurisprudentie (zie ook de uitspraak van deze rechtbank van 15 april 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:4172) blijkt dat het bij uitstek tot het specialisme van de verzekeringsarts behoort om de als gevolg van ziekte ontstane beperkingen en de mate van invaliditeit vast te stellen, daarbij rekening houdend met de van de behandelend sector verkregen informatie. De IMG heeft in zijn brief van 7 september 2015 vermeld hoe de correctieprocedure zou moeten verlopen. Uit de brief van de geneeskundige autoriteit van 8 december 2015 blijkt voorts dat de betreffende werkwijze inmiddels is veranderd en dat in voorkomend geval een nieuw rapport, met een nieuwe datum, wordt uitgebracht. Hoewel de correctie van het MGO-rapport in het geval van eiser niet geheel inzichtelijk is verlopen, kan niet worden gezegd dat daarmee het uiteindelijk vastgestelde MGO-rapport op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen dan wel inhoudelijk onjuist is te achten. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat eiser niet, met onderbouwing door een medisch deskundige, gronden naar voren heeft gebracht ter zake van de scores die zijn gegeven voor de diverse sub-rubrieken. Er bestaan geen aanwijzingen dat het MGO-rapport is gemanipuleerd teneinde te voorkomen dat eiser aanspraak krijgt op een mip.
5 Uit het vorenstaande volgt dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard.
6 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.