In deze zaak heeft eiseres op 9 maart 2016 een asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft op 30 september 2016 besloten deze aanvraag niet in behandeling te nemen, wat eiseres op 1 oktober 2016 heeft aangevochten. De rechtbank heeft op 20 oktober 2016 de zaak behandeld, waarbij eiseres in persoon verscheen, bijgestaan door haar gemachtigde, en de staatssecretaris vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres afkomstig is uit Syrië en dat haar echtgenoot in Nederland internationale bescherming geniet. Dit roept vragen op over de toepassing van de Dublinverordening, die bepaalt dat een lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielaanvraag als een gezinslid al bescherming geniet in dat land.
De rechtbank heeft overwogen dat de Duitse autoriteiten op 22 april 2016 een verzoek tot terugname van eiseres hebben afgewezen, maar later op 16 augustus 2016 een claimakkoord hebben bereikt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het aan de staatssecretaris is om nader onderzoek te doen naar de situatie van eiseres, vooral gezien haar zwangerschap en de mogelijke scheiding van haar echtgenoot. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris opnieuw op de aanvraag moet beslissen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op €992,-.
De uitspraak is openbaar gedaan op 28 oktober 2016, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.