ECLI:NL:RBDHA:2016:13079
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvragen en verzoeken voorlopige voorzieningen in het kader van Dublin-regeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 oktober 2016 uitspraak gedaan in de zaken van eisers, die asiel aanvragen hebben ingediend. De rechtbank heeft de asielaanvragen van eisers niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eisers hebben op 6 oktober 2016 beroep ingesteld tegen de besluiten van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarin deze de aanvragen niet in behandeling nam. Tevens hebben zij verzocht om voorlopige voorzieningen om overdracht naar Duitsland te voorkomen, hangende de beroepen.
Tijdens de zitting op 27 oktober 2016 zijn eisers en hun gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich wel heeft laten vertegenwoordigen. De rechtbank heeft na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank overweegt dat de autoriteiten van Duitsland verantwoordelijk zijn voor de behandeling van de asielaanvragen van eisers. Eisers hebben aangevoerd dat de staatssecretaris ten onrechte terugnameverzoeken aan Duitsland heeft gericht, maar de rechtbank oordeelt dat deze beroepsgrond geen kans van slagen heeft.
Eisers hebben ook gesteld dat er bijzondere, individuele omstandigheden zijn die aanleiding zouden moeten geven om de aanvragen onverplicht in behandeling te nemen. De rechtbank volgt deze stelling niet, omdat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er sprake is van onevenredige hardheid bij overdracht. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en wijst de verzoeken tot het treffen van voorlopige voorzieningen af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en afschriften zijn verzonden aan de partijen.