ECLI:NL:RBDHA:2016:12957
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen inreisverbod van tien jaar en intrekking verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 oktober 2016 uitspraak gedaan in een beroep van eiser, een Tunesische vreemdeling, tegen een besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser had een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd, die met terugwerkende kracht tot 9 november 2012 was ingetrokken, en kreeg een inreisverbod van tien jaar opgelegd. Eiser heeft eerder beroep aangetekend tegen dit besluit, maar dat werd ongegrond verklaard. In maart 2016 verzocht eiser om opheffing van het inreisverbod, maar dit verzoek werd afgewezen. Eiser stelde dat er bijzondere feiten en omstandigheden waren die opheffing rechtvaardigden, waaronder zijn huwelijk met een Nederlandse vrouw. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor opheffing van het inreisverbod, omdat hij niet de helft van de duur van het inreisverbod buiten Nederland had verbleven en er geen nieuwe feiten waren die de opheffing rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit gebrekkig gemotiveerd was en dat er geen schending was van artikel 8 van het EVRM, dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er waren geen termen voor een proceskostenveroordeling.