Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 september 2015, met producties;
- de beslagstukken;
- het herstelexploot van 29 december 2015;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, tevens vordering tot
rechtsvordering (Rv), met producties;
2.De feiten
: “Algemene voorwaarden en tarieven zijn van toepassing op al onze diensten. Met uitzondering van de diensten, die wij aanbieden onder andere tarieven en voorwaarden.”
Voor wat betreft uw kosten plaatje, voor verder incasso’s vindt ik 30% ex BTW echt aan de hoge kant. Ik vond en vind de 20% kosten die u rekent voor oninbare vonnissen wel een reeël bedrag, zeker gezien het feit dat het om enorme bedragen gaat, ik kan mij zo voorstellen dat de werkzaamheden voor kleine en grote bedragen gelijk eender zijn, maar kan mij niet vinden in dusdanige hoge beloningen.
.In deze overeenkomst is –voor zover relevant– opgenomen dat NLS een bedrag van € 69.318,64 aan [A] betaalt. Voorts is opgenomen dat partijen elkaar nadrukkelijk geen finale kwijting verlenen
.
3.Het geschil in de hoofdzaak
in conventie
- i) het onderhavige beslag op te heffen, althans Creditline te veroordelen het beslag binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis op te heffen;
- ii) te verklaren voor recht dat het beslag onrechtmatig is;
- iii) Creditline te veroordelen tot het vergoeden van de dientengevolge door [A] geleden schade, op te maken bij staat;
- iv) Creditline te veroordelen in de kosten van deze procedure.
4.De provisionele vordering ex artikel 223 Rv
5.De beoordeling in de hoofzaak
Hieruit zal zeker een executiegeschil ontstaan en zullen wij als vermeerdering van eis het bedrag van 70K terugeisen, welke onrechtmatig is “gestolen” van u.” Vervolgens biedt Creditline in diezelfde e-mail aan dat de curator, GGN en andere partijen die vatbaar zijn om actie tegen te ondernemen door Creditline kunnen worden aangepakt op basis van 30% (ex BTW) voor elke extra geïncasseerde euro. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [A] het aanbod van Creditline zo heeft mogen begrijpen dat de “no cure no pay” afspraak ook, en wellicht zelfs: juist, voor de procedure in Groningen gold. Immers, dat was de procedure die ten tijde van de e-mailwisseling aanhangig was. Bovendien is in deze procedure het bedrag van € 69.318,64 in (voorwaardelijke) reconventie gevorderd, hetgeen in eerder genoemde e-mail ook al werd voorzien.
: “Algemene voorwaarden en tarieven zijn van toepassing op al onze diensten. Met uitzondering van de diensten, die wij aanbieden onder andere tarieven en voorwaarden.”De rechtbank is met [A] van oordeel dat de diensten die Creditline aan [A] heeft aangeboden diensten zijn onder andere tarieven en voorwaarden dan in de algemene voorwaarden vermeld. De rechtbank overweegt daartoe dat in artikel 4 van de algemene voorwaarden het volgende is neergelegd
:“(…)Het minnelijke incassotraject is op basis van No-Cure-No-Pay. Bij een gerechtelijke procedure vervalt deze wijze van werken.”In dit geval zijn partijen voor de gerechtelijke procedures in Groningen en Amsterdam in afwijking van dit artikel een “no cure no pay” beding overeengekomen. Voorts wijkt het overeengekomen “no cure no pay” tarief van 30% ex BTW af van het op de website van Creditline vermelde “no cure no pay” tarief van 20% ex BTW.