ECLI:NL:RBDHA:2016:12372

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 oktober 2016
Publicatiedatum
14 oktober 2016
Zaaknummer
C/09/500006 / HA ZA 15-1287
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid architect voor gebreken bij restauratie van een rijksmonument

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, vordert eiseres, de eigenaar van een woonboerderij, schadevergoeding van gedaagde, een architect, wegens toerekenbare tekortkomingen in de uitvoering van zijn werkzaamheden. De procedure is gestart na een arbitraal vonnis dat de vorderingen van eiseres tegen de aannemer afwees. Eiseres stelt dat gedaagde tekort is geschoten in zijn zorgplicht, zoals vastgelegd in artikel 7:401 BW, door gebreken in het restauratieplan en de begeleiding van de verbouwing niet op te merken. De rechtbank onderzoekt de feiten, waaronder de overeenkomst tussen partijen, de werkzaamheden van gedaagde, en de rapporten van Monumentenwacht en Delfgou. De rechtbank concludeert dat gedaagde niet toerekenbaar tekort is geschoten, omdat hij niet verantwoordelijk was voor de dagelijkse supervisie van de aannemer en de gebreken niet zichtbaar waren tijdens de oplevering. De vorderingen van eiseres worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/500006 / HA ZA 15-1287
Vonnis van 19 oktober 2016
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. D.M. Uithol te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. J. Pluis te Gouda.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] (m) genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 4 november 2015 met producties
  • de conclusie van antwoord van 13 januari 2016 met producties
  • het tussenvonnis van 3 februari 2016
  • het proces-verbaal van comparitie van 16 juni 2016 met de daarin genoemde stukken
  • de brief van mr Uithol van 28 juni 2016
  • de brief van mr Pluis van 6 juli 2016.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is eigenaar van een woonboerderij aan de [adres] te [woonplaats] (de woonboerderij). De woonboerderij is een beschermd rijksmonument. [gedaagde] is architect, gespecialiseerd in de renovatie van monumenten.
2.2.
Op 14 augustus 2006 heeft [gedaagde] aan [eiseres] en haar toenmalige partner [A] ( [A] ), per post en per e-mail een ‘Plan van aanpak, kostenraming en offerte’ (de offerte) gezonden voor de restauratie van de woonboerderij.
[gedaagde] heeft zijn werkzaamheden in de offerte - kort samengevat - als volgt omschreven:
1. Master(schets)plan maken
2. Verbouwingsplan middendeel (begane grond)
3. Restauratieplan voor dakconstructie en goten
4. Aanvragen (bouw- en monumentenvergunningen en evt. restauratiesubsidies, vaststelling fiscaal aftrekbare kosten, alsmede maken bestek en – tekeningen t.b.v. aanbestedingsfase 3. 5. Begeleiding verbouwing en restauratie fase 3.
6. Maken herstelplan en bouw voorbereiding fase 4 en 5.
[gedaagde] heeft in de offerte verwezen naar zijn algemene voorwaarden:
“Opdracht verder conform Algemene Voorwaarden [gedaagde] B.V.”.
2.3.
Bij e-mail van 14 augustus 2006 heeft [A] , voor zover relevant, aan [gedaagde] geschreven:
‘Dag [X] , hartelijk dank voor de offerte. (…)”
2.4.
Eind oktober 2006 hebben [eiseres] en [A] met [gedaagde] een overeenkomst gesloten. De exacte inhoud daarvan staat niet op schrift. Onderdeel van de overeenkomst betrof in ieder geval het maken van een restauratieplan voor de dakconstructie en goten en begeleiding bij de uitvoering daarvan. Uitgangspunt daarbij was het handhaven en restaureren van het authentieke, zogenaamde strodokkendak op het tussengedeelte van de woonboerderij (het strodokkendak).
2.5.
[gedaagde] heeft op 1 december 2006 en op 3 september 2006 facturen aan [eiseres] verzonden. De factuur van 1 december 2006 betreft:
‘Honorarium voor algeheel restauratieplan voor monumentale woonboerderij in [woonplaats]
Fase 1: Masterplan en meet- en tekenwerk volgens offerte dd 14 augustus 2006 volgens prijsopgave (…)
Fase 2: verbouwingsplan (middendeel begane grond volgens offerte dd 14 augustus 2006 volgens prijsopgave (…)
Opdracht volgens Standaardvoorwaarden 1997 Rechtsverhouding opdrachtgever- architect SR 1997, BNA’.
De factuur van 3 december 2006 betreft:
‘Honorarium voor algeheel restauratieplan voor monumentale woonboerderij in [woonplaats]
Restauratieplan dakconstructie volgens offerte
Aanvragen van vergunning vaststelling fiscaal aftrekbare kosten en bestekken
Meerkosten vervaardigen bestekken in 3 fasen (…)’
2.6.
[gedaagde] heeft in augustus 2007 een bestek opgesteld ‘Eerste Fase I’. Fase I betreft ‘Algeheel herstel van dakbedekkingen en plaatselijk wijziging en herstel van zij- en achtergevels. Vernieuwen zij-aanbouw aan het achterdeel inkl. serre en dakterras.’
2.7.
[eiseres] heeft Aannemersbouwbedrijf [de aannemer] B.V. (de aannemer) benaderd voor de uitvoering van de restauratiewerkzaamheden. Eind 2007 althans begin 2008 is de aannemer gestart met het herstel van het dak en de goten.
2.8.
De aannemingsovereenkomst tussen [eiseres] en de aannemer is meerdere malen gewijzigd. In de aannemingsovereenkomst van 25 juni 2008 zijn de werkzaamheden gesplitst in drie fasen.
Fase I betrof onder andere het herstel van kap en goten.
Fase II betrof het vernieuwen van de inbouwstructuur.
Fase III betrof een algehele interne renovatie van het rechtergedeelte van het voorhuis.
Deze laatste fase III is uiteindelijk niet uitgevoerd.
2.7.
In een e-mail van 6 maart 2008 heeft [A] aan [gedaagde] geschreven:
‘ [B] is net de deur uit en zeer tevreden over de het dak en de kwaliteit van de aannemer. Wat hem betreft ligt het er prima bij. Daar waar het stro is gebruikt wordt ons aangeraden na een hevige regenbui nog even te kijken maar er worden geen problemen verwacht.
De haken zijn wat hem persoonlijk betreft niet nodig (lelijk zelfs) en zullen ook niet echt bijdragen in de veiligheid want om je aan te lijnen moet je toch weer allerlei capriolen uithalen. In een volgend inspectierapport van de monumentenwacht zal daar wel een opmerking over geplaatst worden maar dat kunnen wij dan gewoon negeren. Verder had hij de opmerking/tip om voortaan 20 pond lood te gebruiken i.p.v. 18 omdat deze wel wat dun is en eerder op kan waaien. Maar 18 kan wel.
Als laatste stelde hij voor om nog eenmaal voordat de steiger wordt afgebroken alles na te lopen. De vraag is of dit zinvol is daar dit geen gratis dienstverlening is :-)’.
2.8.
In de notulen van een bouwvergadering van 26 maart 2008 is onder 4 vermeld:
‘(…) De inspecteur van monumentenwacht is langs geweest en ook vindt het dak naar behoren uitgevoerd. Wel moeten t.z.t. nog enkele pannen beter gelegd worden, onder andere naast de dakkapel voor (…)’.
2.9.
In een ‘Oplevingsrapport Fase I Dak, goten’ van 6 mei 2008 heeft [gedaagde] - voor zover relevant - geschreven:
‘Verslag tussenoplevering dd 5 mei 2008 Fase I; Dak en Goten van de restauratie van [de woonboerderij], i.o.v. Mw. [eiseres] .
(…)
De hemelwaterafvoeren zijn nog niet aangebracht.
(…)
Tussendakschild rechts:
  • 5- 10 pannen recht liggen verspreid over dakvalkken
  • Zinken punten die uitsteken over vleugelstukken afkorten.
  • Strodokken kort snijden/knippen op snijlijn boven -/onderdak
  • Pannen naast voorste dakkapel voor vrij leggen van vleugelstuk
Aanbrengen verholen goot in aansluiting op metselwerk aanbouw.
Tussendakschild links:
  • Zinken punten die uitsteken onder vleugelstukken afkorten.
  • Aanbrengen vleugelstukken en vrijhouden van pannen. Zonodig pannen verleggen. Eén dakpan bij gootdakkapel bij zagen.
  • Loodstroken aanbrengen in bovenhoeken bij goten dakkapel aansluitend onder dakpannen (Andere zijde ook?)’ (…).
2.10.
Op 13 maart 2009 hebben [eiseres] , [gedaagde] en de aannemer een opleveringsrapport ondertekend, waarbij verwezen is naar drie bijgevoegde handgeschreven bijlagen, genummerd I, II en III. In deze bijlagen zijn geen opmerkingen opgenomen over het dak en de goten.
2.11.
In een factuur van 18 december 2008 ‘bouwbegeleiding inclusief werktekeningen mei-december 2008’ heeft [gedaagde] 116 uur voor wekelijks bouwoverleg in rekening gebracht. In een factuur van 4 december 2009 ‘eindafrekening Bouwbegeleiding inclusief werktekeningen en opleveringen januari – oktober 2009’ heeft [gedaagde] 29 uur voor wekelijks bouwoverleg, 16 uur voor ‘oplevering met lijsten’ en 12 uur voor ‘controle en overleg oplevering’ in rekening gebracht.
2.12.
Eind 2013, begin 2014 is er een daklekkage geweest in de woonboerderij. [eiseres] heeft deze lekkage begin januari 2014 aan [gedaagde] en de aannemer gemeld. [gedaagde] en de aannemer hebben naar aanleiding van de klachten over de lekkage de woonboerderij bezocht.
2.13.
[eiseres] heeft Monumentenwacht opdracht gegeven een inspectierapport op te stellen. Monumentenwacht heeft een ‘rapportage van bouwkundige vervolginspectie 2014’ (exacte datering ontbreekt) opgesteld (het rapport van monumentenwacht). [gedaagde] is niet bij de opstelling van dit rapport betrokken geweest. De relevante passages zijn hieronder opgenomen.
2.14.
pagina 13:
2.2
Dakbedekking
2.2.2
Dakpannen
Dakvlak nr. 1, 2, 3, 5, 6, 6a, 7a, 7b, 8, 9
pan latten en tengels
Beoordeling: redelijk
Ter plaatse van de verholen goten zijn meerdere panlatten door houtrot en zwam aangetast. Dit wordt veroorzaakt doordat er onvoldoende ruimte is tussen panlat en verholen goot om het vuil en vocht af te laten stromen.
2.15.
pagina 14:
‘- detail afwatering t.p.v. verholen goot onderzijde kilgoot dakvlak 2 en 3:
de afwatering en gekozen detaillering aan de onderzijde van de kilgoot op de verholen goot is erg kwetsbaar te noemen. Vuil hoopt zich gemakkelijk op, met houtrot en zwam tot gevolg in de panlatten boven en naast de verholen goot.’
2.16.
pagina 16:
‘- dakpannen, OH gesmoord:
Toelichting afbeelding: Groene pijlen zijn de dakpannen op dakvlak nr. 5 grenzend aan dakvlak nr. 4. Hier zijn geen strodokken toegepast, en goed te zien is dat de dakpannen mooi afwaterend, en gesloten op het dak liggen. De rode pijlen zijn de dakpannen op dakvlak nr. 4 welke door de strodok ‘proppen’ zijn opgetild, en iets scheef zijn komen te liggen. Hierdoor ontstaan aan de zijkant, oranje pijlen, openingen in het dak met als gevolg lekkage. Opmerking:
Bij een onbeschoten kap is bij toepassing van een oude holle dakpan altijd mogelijk dat bij wind en
regen, of (stuif) sneeuw dit voor een gedeelte door de dakpanbedekking heen komt. De toepassing van strodokken vermindert dit, maar maakt het dak niet 100% waterdicht. Deze ‘open’ dakstructuur is kenmerkend voor de oude holle dakpan. Ook droogt de onderconstructie snel, door deze ‘open’ structuur.’
2.17.
pagina 17
Hersteladvies: De huidige dakconstructie is niet 100% waterdicht, en moeilijk bereikbaar voor onderhoud doordat het dak lastig te betreden is door de toepassing van de strodokken. Als de wens is de strodokken te handhaven zullen beide dakvlakken nagezien moeten worden, en de dakpannen beter afwaterend gelegd om lekkages te voorkomen. Onze ervaring leert echter dat dit een lastig karwei is, en zeker niet door de eerste de beste dakdekker uitgevoerd kan worden. Voor een goede kans van slagen zal dit door een ervaren restauratie-aannemer/dakdekker uitgevoerd moeten worden, met aantoonbare ervaring met het verdekken van daken met oude holle dakpannen in combinatie met strodokken. (…)
strodokken: beoordeling: redelijk. De strodokken zijn rommelig aangebracht. De strodokken zijn op veel plaatsen onvoldoende gespreid, waardoor er een dikke prop is ontstaan. Hierdoor zijn de dakpannen schreef komen te liggen. Hersteladvies: zie bovenstaand.
2.18.
pagina 19
- verholen goten, zink, beoordeling matig. Het materiaal is goed, de gekozen detaillering is slecht. Het gevolg is dat vocht moeilijk kan afstromen, vuil zich ophoopt, met houtrot in panlatten tot gevolg. Dit in combinatie met de panlatten welke over de verholen goten zijn aangebracht. Het betreft alle verholen goten langs de dakkapellen en aan de onderzijde van de twee kilgoten op de verschillende dakvlakken. De oorzaak is de volgende: De verholen goten zijn mooi breed, met waterkering aangebracht. Echter, de verholen goten zijn (op enkele plaatsen) over de betengeling aangebracht, waardoor deze bol zijn komen te staan. In het midden van de verholen goten staat het zink strak tegen de panlatten ter plaatse. Vuil en vocht kan hierdoor niet afstromen, waardoor de panlatten aangetast raken door houtrot.(…)
2.19.
In opdracht van [eiseres] heeft Bureau Delfgou Architectuur en Monumenten Advies (Delfgou) op 19 augustus 2014 een rapport opgesteld (het rapport van Delfgou). Daarin staat onder meer geschreven:
- ‘Het toepassen van een onbeschoten dak met strodokken boven een gebruiksruimte met allerlei elektra voorzieningen, centrale verwarmingsinstallatie en een technische ruimte is in deze tijd niet meer toepasbaar is. Een onbeschoten kapconstructie is niet waterdicht, er zal altijd vocht in de ruimte aanwezig zijn. (…)’
[gedaagde] is niet bij de opstelling van dit rapport betrokken geweest.
2.20.
[eiseres] heeft in procedure bij de Raad van Arbitrage aanhangig gemaakt tegen de aannemer, hetgeen geresulteerd heeft in een arbitraal vonnis van 2 december 2014. [eiseres] is tegen dit vonnis in hoger beroep gekomen. Dit heeft geresulteerd in een arbitraal vonnis in hoger beroep van 17 maart 2015. De vorderingen van [eiseres] jegens de aannemer zijn afgewezen. [gedaagde] is niet bij deze procedures betrokken geweest.
2.21.
In 2015 heeft [eiseres] het strodokkendak laten vervangen door een dak met beschottingen. [gedaagde] is hierbij niet betrokken geweest.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
I. een verklaring voor recht dat [gedaagde] jegens [eiseres] toerekenbaar tekort is geschoten en dientengevolge aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden schade,
II. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiseres] te vergoeden de door haar als gevolg van de tekortkomingen geleden en nog te lijden schade, door de rechtbank te begroten, zo nodig na deskundigenbericht, althans welke schade nader dient te worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening,
III. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 875,- voor buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met wettelijke rente en
IV. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van kosten en nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.
Aan haar vordering legt [eiseres] ten grondslag dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de zorgplicht die ingevolge artikel 7:401 BW op hem rust. [gedaagde] heeft in opdracht en voor rekening van [eiseres] architectenwerkzaamheden verricht ten behoeve van de verbouwing en renovatie van de woonboerderij. [gedaagde] heeft een restauratieplan opgesteld en de begeleiding c.q. directievoering van de verbouwing en de restauratie van de woonboerderij, inclusief de oplevering uitgevoerd. Hij is bij dit alles tekortgeschoten.
Het ontwerp van [gedaagde] voor het restauratieplan was op enkele punten ondeugdelijk, o.a. omdat het toepassen van een onbeschoten dak met strodokken boven een gebruiksruimte met allerlei elektravoorzieningen en installaties in deze tijd niet meer toepasbaar is en niet geschikt is voor het gebruik van leefruimtes onder het dak. De onbeschoten kapconstructie is niet waterdicht, er zal altijd vocht binnendringen.
Bovendien heeft [gedaagde] bij de uitvoering van zijn opdracht tot begeleiding van de bouw en de directievoering [gedaagde] fouten gemaakt, omdat hij diverse gebreken in het werk van de aannemer [de aannemer] , die tijdens de oplevering zichtbaar waren, niet heeft geconstateerd althans niet heeft gemeld. Daardoor is voor [eiseres] de mogelijkheid om de aannemer te kunnen aanspreken komen te vervallen.
[eiseres] heeft door de tekortkomingen van [gedaagde] schade geleden, voor welke schade [gedaagde] aansprakelijk is. De nakoming is blijvend onmogelijk, aldus [eiseres] .
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Overeenkomst tot opdracht

4.1.
De overeenkomst tot opdracht tussen [eiseres] en [gedaagde] staat niet op schrift en is in de loop van de tijd gewijzigd. Vast staat dat [gedaagde] ontwerpwerkzaamheden heeft verricht ten behoeve van fase I van de renovatie van de woonboerderij, dit betrof onder andere het herstel van de daken, waaronder het strodokkendak, en de goten, en fase II; het algeheel vernieuwen van de inbouwstructuur van de woonboerderij. Ook heeft hij voor deze fasen het bestek opgesteld.
Een fase III, waaronder de algehele interne renovatie van het voorhuis, was wel voorzien maar is komen te vervallen. Voorts staat vast dat [gedaagde] de werkzaamheden in fase I en II heeft begeleid en betrokken is geweest bij de oplevering van deze fasen door de aannemer.
4.2.
De verwijten die [eiseres] aan [gedaagde] maakt betreffen enerzijds
ontwerpfoutenin het restauratieplan voor fase I (herstel van dak en goten) en anderzijds
foutendie [gedaagde] zou hebben gemaakt
bij de bouwbegeleiding en opleveringvan de dakconstructie (fase I) .
Arbitraal vonnis van 17 maart 2015- directievoering?
4.3.
[eiseres] doet het verwijt dat [gedaagde]
fouten bij de bouwbegeleiding en de opleveringheeft gemaakt, voornamelijk steunen op het arbitraal vonnis van 17 maart 2015. Uit dat vonnis volgt, aldus [eiseres] , dat de in het rapport van Monumentenwacht geconstateerde uitvoeringsgebreken van de aannemer bij de oplevering zichtbaar waren, zodat [gedaagde] deze gebreken (uiterlijk) bij de oplevering had moeten opmerken of melden. [gedaagde] heeft dit echter nagelaten. Door deze nalatigheid is [eiseres] de mogelijkheid ontnomen om de aannemer aan te spreken op zichtbare gebreken.
4.4.
De rechtbank begrijpt de stellingen van [eiseres] aldus dat zij, in het spoor van de arbiters, (veronder)stelt dat (1) [gedaagde] directie voerde, hetgeen meebrengt dat hij nauwlettend toezicht had moeten houden op de aannemer tijdens de uitvoering dan wel bij de opneming van het werk, dat (2) de door de Monumentenwacht geconstateerde gebreken door de directie redelijkerwijs onderkend hadden kunnen worden, als gevolg waarvan (3) de aannemer op de voet van artikel 12 UAV niet voor die gebreken aansprakelijk kan worden gehouden hetgeen (4) de directie, [gedaagde] , kan worden tegengeworpen.
4.5.
[gedaagde] heeft de (veronder)stellingen van [eiseres] als volgt gemotiveerd weersproken. [eiseres] komt geen beroep toe op het arbitrale vonnis van 17 maart 2015. Aan dit vonnis moet voorbij worden gegaan omdat [gedaagde] in die procedure geen partij was. [gedaagde] betwist het uitgangspunt van de arbiters dat hij van [eiseres] de opdracht heeft gekregen
directie te voerenover de werkzaamheden van de aannemer. Volgens [gedaagde] bleven de opgedragen werkzaamheden beperkt tot de bouwbegeleiding, hetgeen inhield dat hij als regel niet meer dan eenmaal per week in de gelegenheid was om op verzoek de aannemer te begeleiden. Er was dus geen sprake van nauwgezet dagelijks toezicht of opzichtwerk door [gedaagde] op het werk van de aannemer: er werd bij een rondgang alleen en passant op in het oog springende tekortkomingen gewezen. De splitsing van de opdracht aan de aannemer en de verspreiding van die werkzaamheden over meerdere fasen maakten de bouwbegeleiding van de werkzaamheden bovendien uiterst bewerkelijk. Als [eiseres] dagelijks nauwgezet toezicht had willen hebben op de aannemer had zij daartoe een opzichter opdracht moeten geven. [gedaagde] heeft ook een beperkte opdracht gekregen ten aanzien van de oplevering. Uit de eindafrekening volgt dat [gedaagde] in totaal 12 uur in rekening heeft gebracht voor zijn opleverwerkzaamheden. Er is op 6 mei 2008 een opleveringsrapport fase 1 dak en goten opgesteld. Dit betrof echter een tussenoplevering. De oplevering op 13 maart 2009 betrof niet het dak en de goten. Een eindoplevering van het dak was voorzien bij de eindoplevering van fase III van de verbouwing. Die eindoplevering heeft niet plaatsgevonden omdat die fase niet is uitgevoerd ten gevolge van financiële problemen van [eiseres] . [gedaagde] heeft ook geen opdracht gekregen om bij oplevering een ‘destructieve’ inspectie uit te voeren, in die zin dat daarbij bijvoorbeeld dakpannen moesten worden weggehaald voor de beoordeling van de onderliggende situatie.
4.6.
De rechtbank overweegt dat [gedaagde] het uitgangpunt van de arbiters, dat [gedaagde] directie voerde en het tot zijn taak behoorde om bij de oplevering de uitvoering van de werkzaamheden van de aannemer uitgebreid te inspecteren, gemotiveerd heeft weerlegd. [eiseres] heeft het betoog van [gedaagde] , als in 4.5. weergegeven, niet, althans onvoldoende, weersproken. Niet is komen vast te staan dat [gedaagde] van [eiseres] een opdracht tot directievoering heeft gekregen, in die zin dat hij de werkzaamheden van de aannemer dagelijks aan nauwlettend toezicht moest onderwerpen. Evenmin is vast komen te staan dat [gedaagde] is opgedragen de werkzaamheden van de aannemer bij een eindoplevering uitgebreid te inspecteren. Nu de arbiters wél van directievoering zijn uitgegaan en [gedaagde] bovendien geen partij is geweest bij die procedure kan de rechtbank aan de oordelen in het arbitrale vonnis van 17 maart 2015 geen gewicht toekennen voor de beoordeling van de vraag of [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten.
Maatstaf voor ontwerp en oplevering
4.7.
Uit de eigen bewoordingen van [gedaagde] , die [eiseres] niet of onvoldoende heeft weersproken, leidt de rechtbank af dat tot zijn opdracht wel inhield dat hij bij het bouwoverleg en zijn bezoek aan de woonboerderij, aan de hand van een visuele inspectie, eventuele in het oog springende misslagen van de aannemer aan [eiseres] zou moeten melden. Die maatstaf zal de rechtbank hanteren bij de verdere beoordeling van de vraag of [gedaagde] fouten bij de oplevering heeft gemaakt. Voor de vraag of [gedaagde] ontwerpfouten heeft gemaakt acht de rechtbank relevant welke afspraken partijen over het ontwerp hebben gemaakt en wat daarover door deskundigen is vastgesteld.
Strodokkendak
ontwerp
4.8.
De rechtbank onderzoekt vervolgens het verwijt van [eiseres] dat [gedaagde] een ontwerpfout heeft gemaakt door de handhaving en restauratie van het authentieke strodokkendak van de woonboerderij voor te schrijven. [eiseres] stelt, onder verwijzing naar het onderzoeksrapport van Delfgou (2.19.), dat het toepassen van een onbeschoten dak met strodokken boven een gebruiksruimte met elektravoorzieningen, een centrale verwarmingsinstallatie en een technische ruimte in deze tijd niet meer toepasbaar is en daarnaast niet geschikt is voor het gebruik.
4.9.
De rechtbank volgt [eiseres] niet op grond van het navolgende. [gedaagde] heeft de stellingen van [eiseres] als volgt gemotiveerd weersproken. [eiseres] en [A] hebben er indertijd welbewust en goed voorgelicht voor gekozen het authentieke strodokkendak op de woonboerderij te handhaven en waar nodig te restaureren. Zij zijn daarbij voorgelicht dat ook een gerestaureerd strodokkendak niet waterdicht zou zijn. [gedaagde] wijst in dat verband onder andere naar een verklaring van [A] van 17 juni 2016 (productie 16 van [gedaagde] ). Er is om die reden in het restauratieplan ook bewust geen gebruiksfunctie toegekend aan de zolder onder het strodokkendak. Aldus is het ontwerp van [gedaagde] geheel in lijn met richtlijnen van Monumentenzorg. Doorlaten van vocht door het dak hoeft ook geen probleem te zijn omdat vocht ten gevolge van natuurlijke ventilatie snel opdroogt. Dat het ontwerp voor het strodokkendak deugde blijkt uit het gegeven dat dit dak vanaf de restauratie in mei 2008 ruim vijf jaar zonder lekkages heeft gefunctioneerd. Gelet op deze gemotiveerde betwisting door [gedaagde] heeft [eiseres] onvoldoende concrete feiten gesteld op grond waarvan vastgesteld kan worden dat de handhaving van het authentieke strodokkendak een ontwerpfout van [gedaagde] zou zijn. De enkele verwijzing naar het citaat uit het rapport van Delfgou is voor die conclusie, gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] , niet toereikend. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat uit het rapport van Monumentenwacht (2.16. en 2.17.) niet volgt dat het handhaven en restaureren van het strodokkendak als een ontwerpfout moet worden gezien.
oplevering
4.10.
[eiseres] stelt dat bij de restauratie van het strodokkendak fouten zijn gemaakt door de aannemer, die voor rekening en risico van [gedaagde] zouden moeten komen, op de grond dat [gedaagde] ze ten onrechte niet heeft opgemerkt bij de oplevering. [eiseres] verwijst in dit verband naar de bevindingen van Monumentenwacht en Delfgou.
4.11.
[gedaagde] heeft de bevindingen gemotiveerd weersproken. Bij de tussenoplevering van het dak op 6 mei 2008 heeft [gedaagde] enkele opleveringsgebreken vastgesteld en gemeld (2.9.), maar het strodokkendak lag er verder goed bij. Dit is bevestigd door de waarneming van [B] van Monumentenwacht op 6 maart 2008 (2.7, 2.8.). Er heeft geen eindoplevering van het dak plaatsgevonden, omdat die samen zou vallen met uitvoeringsfase III, welke fase uiteindelijk is vervallen. Het strodokkendak heeft vervolgens ruim vijf jaar zonder lekkages gefunctioneerd. De schade aan het strodokkendak is pas ontstaan door de decemberstormen in 2013. [eiseres] heeft bovendien zelf reparaties laten uitvoeren door een derde. De rapporten van Monumentenwacht en Delfgou zijn pas in 2014, ruim vijf jaar na oplevering opgesteld en [gedaagde] was daarbij niet betrokken. Gelet hierop kan met deze rapporten niet het bewijs worden geleverd dat [gedaagde] in 2008-2009 fouten heeft gemaakt bij de oplevering. Nu het strodokkendak is vervangen, is [gedaagde] niet meer in de gelegenheid zelf onderzoek uit te voeren, waardoor hij in zijn bewijspositie is geschaad.
4.12.
Mede gelet op deze gemotiveerde betwisting door [gedaagde] concludeert de rechtbank dat uit de rapporten van de Monumentenwacht en Delfgou uit 2014 niet volgt dat [gedaagde] in 2008/ 2009 in het oog lopende uitvoeringsfouten van de aannemer over het hoofd heeft gezien. [eiseres] heeft ter comparitie meegedeeld dat zij het strodokkendak in de zomer van 2015 heeft laten verwijderen en vervangen door een nieuw dak. Voor verdere bewijslevering ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding. Hieruit volgt dat niet is komen vast te staan dat [gedaagde] bij de oplevering van het strodokkendak toerekenbaar tekort is geschoten.
Slecht uitgevoerde goten en verrotte panlatten
4.13.
[eiseres] heeft [gedaagde] voorts verweten - kort en zakelijke weergegeven - dat de afwatering en gekozen detaillering van de goten erg kwetsbaar is, vuil zich gemakkelijk ophoopt, met houtrot en zwam tot gevolg in de panlatten. Zij verwijst naar de rapporten van Monumentenwacht (2.14, 2.15., 2.18.) en Delfgou.
4.14.
[gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat hij terzake ontwerpfouten heeft gemaakt. Voor wat betreft de uitvoering heeft [gedaagde] herhaald dat uit de rapporten niet blijkt dat het hier om in het oog lopende fouten van de aannemer gaat die hij in 2008 - 2009 had moeten onderkennen. Monumentenwacht en Delfgou hebben immers, om deze gebreken in 2014 vast te kunnen stellen, dakpannen moeten verwijderen. [gedaagde] heeft in 2008 een tussenoplevering gedaan, maar heeft nadien geen opdracht gehad een inspectie in de goten en onder de dakpannen uit te voeren. Dag kon ook overigens niet omdat de steigers waren weggehaald: het dak kon dus alleen vanaf de grond geïnspecteerd worden. Ook blijkt uit het rapport van Monumentenwacht van achterstallig onderhoud: bladeren hadden zich opgehoopt in goten en onder de dakpannen, waardoor het water niet weg kon stromen en lekkages ontstonden.
4.15.
Ook op dit punt kunnen de stellingen van [eiseres] , gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] , niet slagen. Dat de kennelijk ‘kwetsbare detaillering’ van de goten een fout in het ontwerp van [gedaagde] vormde heeft [eiseres] in het geheel niet onderbouwd en valt ook niet terug te lezen in de rapporten van Monumentenwacht en Delfgou. De gemotiveerde betwisting van [gedaagde] komt er in de kern op neer, dat (1) gelet op het tijdsverloop, ontoereikend onderhoud de oorzaak moet zijn geweest van de gebreken aan de goten en panlatten en dat (2), zo al sprake was van gebreken in 2008-2009, deze verborgen waren en het dus geen fouten van de aannemer betreft die [gedaagde] al in 2008-2009 had moeten opmerken. [eiseres] heeft dit betoog, ook gelet op de inhoud van het eigen rapport van Monumentenwacht, onvoldoende weersproken. Voor verdere bewijsvoering ziet de rechtbank geen aanleiding. Niet is vast komen te staan dat [gedaagde] op dit punt ontwerpfouten heeft gemaakt of dat hij in 2008-2009 in het oog lopende uitvoeringsfouten van de aannemer over het hoofd heeft gezien.
Overige
4.16.
De stellingen van [eiseres] ten aanzien van het ontwerp van de gietijzeren bakgoot en de hemelwaterafvoer passeert de rechtbank omdat uit het rapport van Monumentenwacht afdoende blijkt dat [eiseres] eventuele lekkages kan voorkomen door regelmatig onderhoud aan deze afvoeren te plegen. Er is geen sprake van een gebrek dat aan [gedaagde] kan worden toegerekend. Ook het, sinds 2014, ontbrekende voegwerk is, zonder nadere toelichting die ontbreekt, geen gebrek dat aan [gedaagde] kan worden toegerekend. Ten slotte heeft [gedaagde] onweersproken gesteld dat de toegepaste dakfolie niet tot lekkage-schade kan hebben geleid.
4.17.
Dat er gebreken zijn die aan [gedaagde] moeten worden toegerekend is niet komen vast te staan.
4.18.
Uit het voorgaande volgt dat de stellingen van [eiseres] niet slagen en de vordering jegens [gedaagde] zal worden afgewezen. Het beroep van [gedaagde] op zijn algemene voorwaarden behoeft daarom geen bespreking.
4.19.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, met uitvoerbaarverklaring zoals door [gedaagde] gevorderd.
De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht 1.909,00
- salaris advocaat
768,00(2,0 punten × tarief € 384,00)
Totaal € 2.677,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 2.677,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.A.M. Kroft en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2016. [1]

Voetnoten

1.type: 1328