ECLI:NL:RBDHA:2016:12266

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 augustus 2016
Publicatiedatum
12 oktober 2016
Zaaknummer
C/09/515183 / KG RK 16-1311
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de kantonrechter in een civiele procedure

In deze zaak heeft verzoeker GMW Advocaten B.V. een wrakingsverzoek ingediend tegen kantonrechter mr. W. ten Cate, in het kader van een civiele procedure. De wraking werd ingediend op 14 juli 2016, na een dagvaarding op 3 juni 2016, waarbij GMW was gedagvaard om op 23 juni 2016 te verschijnen. De kantonrechter heeft op 21 juli 2016 gereageerd op het wrakingsverzoek, waarna verzoeker op 25 juli 2016 zijn standpunt heeft verduidelijkt. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 augustus 2016 zijn zowel verzoeker als de kantonrechter niet verschenen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker niet de rolrechter heeft willen wraken, maar enkel de inhoudelijke behandeling van de zaak door de kantonrechter wilde betwisten. Aangezien de kantonrechter de zaak niet inhoudelijk zou behandelen, heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking als niet gehandhaafd beschouwd. De beslissing is op 22 augustus 2016 openbaar uitgesproken, waarbij het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

beslissing

WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG

Meervoudige wrakingskamer
Wrakingsnummer 2016/39
zaak-/rekestnummer: C/09/515183 / KG RK 16-1311
zaak-/rolnummer hoofdzaak: 5151413 RL EXPL 16-17255
datum beschikking: 22 augustus 2016
BESLISSING
op het schriftelijke verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker;
strekkende tot wraking van:
mr. W. ten Cate,
kantonrechter in de rechtbank Den Haag.
Belanghebbende is:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GMW Advocaten B.V. (hierna: GMW);
gemachtigde mr. R. Willemsen.

1.De voorgeschiedenis en het procesverloop

Bij dagvaarding van 3 juni 2016 heeft verzoeker GMW gedagvaard om op 23 juni 2016 om 10.00 uur te verschijnen ter terechtzitting van deze rechtbank, team kanton. Bij
e-mailbericht van 14 juli 2016 heeft verzoeker een verzoekschrift tot wraking van de kantonrechter ingediend. Op 21 juli 2016 is ter griffie van deze rechtbank, team kanton, een conclusie van antwoord van GMW ontvangen. Bij notitie van 21 juli 2016 heeft de kantonrechter gereageerd op het wrakingsverzoek. Verzoeker heeft vervolgens hierop gereageerd bij e-mailbericht van 25 juli 2016.

2.De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek

Op 22 augustus 2016 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Verzoeker, de kantonrechter en de belanghebbende zijn – de eerstgenoemde na schriftelijke kennisgeving – niet verschenen.

3.De beoordeling

3.1.
Naar aanleiding van de reactie van de kantonrechter heeft verzoeker de wrakingskamer op 25 juli 2016 onder meer het volgende bericht:
‘(…)
Met excuses dat ik u met de wraking van Mr. W. ten Cate heb lastig gevallen.
Omdat
Meneer de Presidentvan de Rb Den Haag op meerdere gebieden zijn rechtbank niet onder controle heeft worden dus foute rechters gewraakt (…)
U dient bij een wrakingsverzoek eerst te verifiëren wie de rechter is voordat u als een automaat het Wrakingsverzoek behandelt.
Ik zal niet aanwezig zijn ter zitting nu Mr. W. ten Cate niet de rechter is die de zaak behandelt.
(…)
Ik wil dus tijdig weten wie er voor mij de zaak voorzit en wil van te voren kunnen bepalen of ik die wel of niet bijklussende rechter integer vind.
(…)’
3.2.
Uit deze reactie van verzoeker leidt de wrakingskamer af dat verzoeker niet bedoeld heeft de kantonrechter in zijn hoedanigheid van rolrechter te wraken, maar dat het wrakingsverzoek enkel betrekking had op een eventuele inhoudelijke behandeling van de zaak door de kantonrechter. Nu vaststaat dat de kantonrechter de zaak niet inhoudelijk zal behandelen, zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking van de kantonrechter als niet te zijn gehandhaafd beschouwen.

6.De beslissing

De wrakingskamer:
- beschouwt het verzoek tot wraking als niet te zijn gehandhaafd;
- bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
- beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• verweerder in de hoofdzaak p/a mr. R. Willemsen;
• de kantonrechter mr. W. ten Cate.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.W. du Pon, E. Rabbie en J.W. Bockwinkel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.I. Geerling als griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2016.