In deze civiele bodemzaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen Sports Media Corporation B.V. (SMC) en N.V. ADO Den Haag (ADO) over een vergoeding die ADO aan SMC zou moeten betalen. SMC vorderde een bedrag van € 212.500,-, met wettelijke rente, op grond van een overeenkomst die in 2013 was gesloten. Volgens SMC had zij ADO in contact gebracht met de Chinese eigenaar United Vansen, en was ADO daarom een vergoeding verschuldigd voor de betalingen die zij van deze partij had ontvangen.
De rechtbank heeft de overeenkomst tussen SMC en ADO uitgelegd en geconcludeerd dat de betalingen van United Vansen niet onder de overeenkomst vallen. De rechtbank oordeelde dat SMC niet kan worden beschouwd als de partij die ADO in contact heeft gebracht met United Vansen, aangezien de contacten via de aandeelhouder van ADO, SSO, zijn verlopen. De rechtbank benadrukte dat de bedoeling van de overeenkomst was om Chinese bedrijven te interesseren voor sponsoring van ADO, en dat er geen sprake was van een regeling voor betalingen van een nieuwe aandeelhouder.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vorderingen van SMC afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van ADO, die zijn begroot op € 7.903,-. De rechtbank heeft ook de provisionele vordering van SMC afgewezen, omdat deze geen belang meer had na de afwijzing van de hoofdvordering.