In deze zaak heeft eiseres, een 20-jarige vrouw van Guinese nationaliteit, op 3 februari 2016 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag is door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 12 september 2016 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres internationale bescherming geniet in Portugal, een andere lidstaat van de Europese Unie. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening om uitstel van vertrek te verlenen totdat op het beroep is beslist.
De zitting vond plaats op 30 september 2016, waar eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. P.R. Klaver. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. A.M.H.W. van Heerebeek. Tijdens de zitting zijn ook gezinscoaches van het Leger des Heils aanwezig geweest. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en is vervolgens tot een oordeel gekomen.
De rechtbank overweegt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar asielvergunning in Portugal niet langer geldig is. De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat zij geen rechtmatig verblijf meer heeft in Portugal, aangezien er geen bewijs is dat de verleende asielvergunning is ingetrokken. Eiseres heeft ook niet aangetoond dat zij in Portugal geen internationale bescherming meer geniet. De rechtbank concludeert dat eiseres een zodanige band met Portugal heeft dat het voor haar redelijk is om naar dat land terug te keren.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A.W. Ente, in tegenwoordigheid van mr. A.E. Paulus, griffier, en is openbaar uitgesproken op 7 oktober 2016. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.