ECLI:NL:RBDHA:2016:12089

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 oktober 2016
Publicatiedatum
7 oktober 2016
Zaaknummer
09/808919-15, 09/817590-15 (t.t.g.), 09/797130-16 (t.t.g.)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van woningoverval en meerdere diefstallen door minderjarige verdachte

Op 5 oktober 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 1998, die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een woningoverval in Bodegraven op 17 november 2015. Tijdens deze overval werd een vrouw bedreigd en vastgetapet, waarna de verdachte en zijn medeverdachte de woning doorzochten en een aanzienlijk geldbedrag en sieraden ontvreemdden. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen, pogingen daartoe en mishandelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 12 maanden en een voorwaardelijke PIJ-maatregel, waarbij bijzondere voorwaarden zijn opgelegd, zoals een meldplicht bij de jeugdreclassering en deelname aan een behandeltraject. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft eerder strafbare feiten gepleegd en was in een proeftijd toen de huidige feiten plaatsvonden. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is opgelegd voor zowel immateriële als materiële schade.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummers: 09/808919-15, 09/817590-15 (t.t.g), 09/797130-16 (t.t.g)
Parketnummer TUL: 22/003442-13
Datum uitspraak: 5 oktober 2016
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft op de grondslag van de tenlasteleggingen en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] ,
adres: [woonplaats] ,
thans in het kader van de voorlopige hechtenis verblijvende in
[detentieadres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 28 april 2016,
30 juni 2016 en 22 september 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.A. van der Laan en van hetgeen door de raadsman van de verdachte mr. C.N.G.M. Starmans, advocaat te Utrecht, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van wat onder meer door mevrouw [naam 1] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), de heer [naam 2] , namens Stichting Jeugdbescherming west (hierna: jeugdreclassering) en door de vader van verdachte naar voren is gebracht. De rechtbank heeft ter zitting mevrouw [naam 1] als getuige/deskundige gehoord.
Tevens heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen door de benadeelde partijen de heer [benadeelde 1] en mevrouw [benadeelde 2] , bijgestaan door mevrouw [naam 3] van Slachtofferhulp Nederland, naar voren is gebracht.

2.De tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
09/808919-15
1.
hij op of omstreeks 17 november 2015 te Bodegraven, gemeente
Bodegraven-Reeuwijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
10.000 euro, althans een (groot) geldbedrag en/of diverse sieraden, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 2] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- het doen/houden van een hand op de mond van [benadeelde 2] en/of
- het zeggen dat er "mannen met geweren" waren die haar, [benadeelde 2] , zouden
dooschieten en/of
- het meermalen tegen die [benadeelde 2] zeggen dat zij het geld moest geven en/of
moest zeggen waar het geld lag en/of
-de mond van die [benadeelde 2] dichttapen en/of die [benadeelde 2] aan handen en enkels
vasttapen en/of
- het zeggen tegen die [benadeelde 2] dat zij niet de politie mocht bellen anders
zouden ze terugkomen en haar doodschieten;
2.
hij in of omstreeks de periode van 16 tot 17 november 2015 te Bodegraven,
gemeente Bodegraven-Reeuwijk, tezamen en in vereniging, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen
een scooter (Peugeot Vivacity, grijs), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte;
09/817590-15
1.
hij op of omstreeks 24 januari 2015 te Alphen aan den Rijn tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een kleedkamer van voetbalvereniging
Alphense Boys heeft weggenomen (onder meer) zes, althans een (aantal)
telefoon(s) en/of drie, althans een (aantal) portemonnee(s) (met inhoud) en/of
twee, althans een (aantal) horloge(s) en/of een jas (merk Canada Goose) en/of
een gouden ring, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of
[benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] en/of [benadeelde 10] en/of [benadeelde 11] en/of
[benadeelde 12] en/of [benadeelde 13] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)
onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een valse sleutel;
2.
hij op of omstreeks 15 februari 2015 te Alphen aan den Rijn ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit een kleedkamer van voetbalvereniging Alphense Boys weg te
nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan een of meerdere
personen/gebruikers van die kleedkamer, in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die
kleedkamer te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder
zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met een of meer
van zijn mededader(s), althans alleen zich de toegang tot die kleedkamer heeft
verschaft, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 01 maart 2015 te Alphen aan den Rijn ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit een kleedkamer van voetbalvereniging Alphense Boys weg te
nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan meerdere
personen/bezoekers van die kleedkamer, in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die
kleedkamer te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder
zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met een of meer
van zijn mededader(s), althans alleen zich de toegang tot die kleedkamer heeft
verschaft, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 7 april 2015 te Alphen aan den Rijn openlijk, te weten op
of aan de openbare weg, het Stationsplein 8, in elk geval op of aan een
openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor
het publiek toegankelijke ruimte, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
[benadeelde 14] , welk geweld bestond uit
- het duwen van die [benadeelde 14] en/of
- het maken van (een) slaande beweging(en) in de richting van die [benadeelde 14]
en/of
- het slaan en/of stompen van die [benadeelde 14] en/of
- het ten val brengen van die [benadeelde 14] ,
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een
bloeding in het gezicht voor die [benadeelde 14] ten gevolge heeft gehad;
Subsidiair
hij op of omstreeks 7 april 2015 te Alphen aan den Rijn tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen [benadeelde 14] heeft
mishandeld door
- het duwen van die [benadeelde 14] en/of
- het maken van (een) slaande beweging(en) in de richting van die [benadeelde 14]
en/of
- het slaan en/of stompen van die [benadeelde 14] en/of
- het ten val brengen van die [benadeelde 14] ;
09/797130-16
hij op of omstreeks 31 maart 2016 te Sassenheim, gemeente Teylingen,
[benadeelde 15] heeft mishandeld door die [benadeelde 15] meerdere malen, althans eenmaal
op en/of tegen de neus, althans het gezicht, te stompen en/of te slaan.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De rechtbank dient - kort samengevat - te beoordelen of de verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan een woningoverval en een diefstal van een scooter in Bodegraven, (pogingen tot) diefstal in Alphen aan den Rijn, openlijk geweld dan wel mishandeling in Alphen aan den Rijn en een mishandeling in Teylingereind te Sassenheim.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de verdachte zal vrijspreken van het onder parketnummer 09/817590-15 onder 4 primair ten laste gelegde (openlijk geweld) en wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte de overige ten laste gelegde feiten heeft begaan.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – kort en zakelijk weergegeven - aangevoerd dat verdachte kan worden veroordeeld voor de hem ten laste gelegde feiten, nu hij deze feiten heeft bekend, met uitzondering van het hem onder parketnummer 09/817590-15 onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde. Ten aanzien van dit feit dient de verdachte te worden vrijgesproken wegens noodweer, dan wel noodweerexces. Er was sprake van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding door [benadeelde 14] . De verdachte voelde zich genoodzaakt zich te verdedigen en heeft daarom de [benadeelde 14] een klap gegeven, aldus de raadsman.
3.4
De beoordeling van de tenlasteleggingen
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 09/817590-15 onder 4 primair ten laste gelegde (openlijk geweld) niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder parketnummer 09/808919-15 onder 1 (woningoverval) en 2 (diefstal scooter), onder parketnummer 09/817590-15 onder 1 (diefstal uit kleedkamer), 2 en 3 (pogingen diefstal uit kleedkamer) en het onder parketnummer 09/797130-16 (mishandeling [benadeelde 15] ) ten laste gelegde als volgt.
Nu de verdachte deze feiten heeft bekend, hij nadien niet anders heeft verklaard en de raadsman van de verdachte geen vrijspraak heeft bepleit, met uitzondering van de partiële vrijspraak gevraagd voor bepaalde onderdelen van feit 1 bij parketnummer 09/817590-15 waarop hieronder nader zal worden ingegaan, volstaat de rechtbank met een opsomming van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank grondt haar beslissing dat de verdachte de hierna vermelde bewezen verklaarde feiten heeft begaan, op de hierna vermelde bewijsmiddelen:
Ten aanzien van parketnummer 09/808919-15 [1] onder 1 (woningoverval)
- de aangifte door [benadeelde 2] [2] ;
- verhoor [benadeelde 2] [3] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 22 september 2016.
Ten aanzien van parketnummer 09/808919-15 onder 2 (diefstal scooter)
-de aangifte door [benadeelde 3] [4] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 22 september 2016;
Ten aanzien van parketnummer 09/817590-15 [5] onder 1 (diefstal uit kleedkamer)
- de aangifte door [benadeelde 16] [6] [benadeelde 16]
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 22 september 2016;
De rechtbank is ten aanzien van dit feit evenwel met de raadsman van oordeel dat hij dient te worden vrijgesproken van de diefstal van de ring uit de kleedkamer, nu verdachte de diefstal van deze ring, in tegenstelling tot die van de overige goederen uit de kleedkamer, steeds heeft ontkend. Dit geldt niet voor de diefstal van een telefoon (Samsung S5) uit dezelfde kleedkamer die hij in een verhoor bij de politie heeft bekend [7] en vervolgens zowel in een latere verklaring bij de politie als in zijn verklaring ter terechtzitting heeft ontkend. De rechtbank ziet geen aanleiding op grond waarvan verdachte niet aan zijn eerdere bekennende verklaring bij de politie kan worden gehouden, temeer nu hij blijkens het betreffende proces-verbaal van verhoor op eigen initiatief heeft aangegeven dat er bij die diefstal ook een Samsung S5 is weggenomen en verdachte op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat die door hem afgelegde verklaring onjuist is dan wel niet op die wijze is afgelegd. De rechtbank zal dan ook de diefstal van alle zes de tenlastegelegde telefoons bewezen verklaren.
Ten aanzien van parketnummer 09/817590-15 onder 2 (poging diefstal uit kleedkamer)
- de aangifte door [benadeelde 17] [8] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 22 september 2016;
Ten aanzien van parketnummer 09/817590-15 onder 3 (poging diefstal uit kleedkamer)
- de aangifte door [benadeelde 17] [9] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 22 september 2016;
Ten aanzien van parketnummer 09/797130-16 [10] (mishandeling van [benadeelde 15] )
-de aangifte door [benadeelde 18] [11] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 22 september 2016.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder parketnummer 09/817590-15 [12] onder 4 subsidiair (mishandeling van [benadeelde 14] ) ten laste gelegde als volgt.
Op dinsdag 7 april 2015 wordt aangifte van mishandeling gedaan door [benadeelde 14] [13] . Hij verklaart dat hij omstreeks 7.55 uur in de tunnel van het treinstation in Alphen aan den Rijn liep toen hij een klap in zijn nek kreeg. De aangever heeft hierop de groep waarbij de jongen hoorde die hem een klap had gegeven uitgescholden. Uit deze groep kwam vervolgens een andere jongen op hem af lopen en omdat deze jongen bedreigend op de aangever overkwam, heeft de aangever met zijn arm in de richting van de jongen gezwaaid. Niet veel later voelde de aangever pijn bij zijn oog en is hij op de grond gevallen, waarbij zijn bril is stuk gegaan. In de verklaringen van meerdere getuigen [14] wordt de verdachte aangewezen als degene die de aangever de klap op zijn oog heeft gegeven. Uit deze verklaringen blijkt voorts dat de verdachte het conflict heeft opgezocht en de aangever heeft geslagen zonder dat daar noodzaak toe was.
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak voor dit feit bepleit, nu de verdachte uit noodweer heeft gehandeld.
De rechtbank stelt voorop dat voor een geslaagd beroep op noodweer vereist is dat er sprake is van een aanranding, die ogenblikkelijk en wederrechtelijk is en gericht tegen eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed, waarbij het doel van de verdediging noodzakelijk en het verdedigingsmiddel geboden moet zijn.
De verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij de aangever heeft geslagen, omdat de aangever dreigend naar hem was en drie keer heeft geprobeerd hem te slaan.
De rechtbank stelt vast dat de lezing van de verdachte niet wordt ondersteund door de verklaring van de aangever en van de eerdergenoemde getuigenverklaringen in het dossier en acht deze lezing ongeloofwaardig als het gaat om de dreiging die van de aangever uitging en het aantal slaande bewegingen dat door de aangever zou zijn gemaakt. De rechtbank leidt uit de meergenoemde bewijsmiddelen af dat de broer van verdachte in eerste instantie in botsing kwam met de aangever, waarop laatstgenoemde afwerend en boos reageerde. Gelet op het feit dat verdachte in het geheel niet betrokken was bij de botsing met aangever, dat verdachte vervolgens desalniettemin op de aangever is af gelopen en dat aangever in reactie hierop enkel een slaande beweging heeft gemaakt die verdachte niet heeft geraakt, is de rechtbank van oordeel dat geen sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding in de richting van verdachte. Hierbij is van belang dat verdachte op elk moment had kunnen weglopen, maar in plaats daarvan de confrontatie met aangever heeft opgezocht. Om deze reden komt aan hem geen beroep op noodweer toe.
Er zijn derhalve geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van dit feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
09/808919-15
1.
hij op 17 november 2015 te Bodegraven, gemeente Bodegraven-Reeuwijk, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningheeft
weggenomen een groot geldbedrag en diverse sieraden,
toebehorende aan [benadeelde 2] en [benadeelde 1] ,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader de vlucht mogelijk te maken
enhet bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit:
- het houden van een hand op de mond van die [benadeelde 2] en
- het zeggen dat er "mannen met geweren" waren die haar, [benadeelde 2] , zouden
doodschietenen
- het meermalen tegen die [benadeelde 2] zeggen dat zij het geld moest geven en
moest zeggen waar het geld lag en
- de mond van die [benadeelde 2] dichttapen en die [benadeelde 2] aan handen en enkels
vast tapenen
- het zeggen tegen die [benadeelde 2] dat zij niet de politie mocht bellen anders
zouden ze terugkomen en haar
doodschieten;
2.
hij in de periode van 16 tot 17 november 2015 te Bodegraven,
gemeente Bodegraven-Reeuwijk, tezamen en in vereniging,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een scooter (Peugeot Vivacity, grijs), toebehorende aan [benadeelde 3] ;
09/817590-15
1.
hij op 24 januari 2015 te Alphen aan den Rijn tezamen en in
vereniging met een ander, met het oogmerk van
wederrechtelijke
toe-eigeningin een kleedkamer van voetbalvereniging
Alphense Boys heeft weggenomen zes telefoons en drie portemonnees met inhoud en
twee horloges en een jas (merk Canada Goose) toebehorende aan
[benadeelde 4] en [benadeelde 5] en [benadeelde 6] en [benadeelde 7] en
[benadeelde 8] en [benadeelde 9] en [benadeelde 10] en [benadeelde 11] en
[benadeelde 12] en [benadeelde 13] , zulks na zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf te hebben verschaft door een valse sleutel;
2.
hij op 15 februari 2015 te Alphen aan den Rijn ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een
ander, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningin een kleedkamer
van voetbalvereniging Alphense Boys weg te nemen geld en/of goederen, toebehorende
aan gebruikers van die kleedkamer, en zich daarbij de toegang tot die
kleedkamer te verschaffen door middel van een valse sleutel,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 01 maart 2015 te Alphen aan den Rijn ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een
ander, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningin een kleedkamer van
voetbalvereniging Alphense Boys weg te nemen geld en/of goederen, toebehorende
aan bezoekers van die kleedkamer, en zich daarbij de toegang tot die
kleedkamer te verschaffen door middel van een valse sleutel,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4. Subsidiair
hij op 7 april 2015 te Alphen aan den Rijn [benadeelde 14] heeft
mishandeld door
- het stompen van die [benadeelde 14] en
- het ten val brengen van die [benadeelde 14] ;
09/797130-16
hij op 31 maart 2016 te Sassenheim, gemeente Teylingen,
[benadeelde 15] heeft mishandeld door [benadeelde 15] meerdere malen op en tegen de neus,
althans het gezicht, te stompen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Ten aanzien van het beroep op noodweerexces met betrekking tot het onder parketnummer 09/817590-15 onder 4 subsidiair ten laste gelegde (mishandeling van [benadeelde 14] ) oordeelt de rechtbank als volgt.
Noodweerexces is de situatie dat een dader in een noodweersituatie, door hevige emotie, te ver of te lang (door)gaat in de noodzakelijke verdediging. Nu de rechtbank reeds heeft geoordeeld dat er geen sprake is geweest van een noodweersituatie, is van noodweerexces ook geen sprake.
Nu niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten, is de verdachte strafbaar.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van twaalf maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en dat aan de verdachte wordt opgelegd de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna te noemen: PIJ-maatregel), voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal houden aan een meldplicht bij de jeugdreclassering, aan het traject van Topzorg bij de Waag, dat verdachte gaat samenwerken met een jobcoach vanuit de gemeente en zich houdt aan een contactverbod met de [medeverdachte] , waarbij aan Jeugdbescherming West opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden. Voorts acht de officier van justitie het noodzakelijk te bepalen dat de aan de voorwaardelijke PIJ- maatregel verbonden voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geconcludeerd tot het opleggen van een jeugddetentie gelijk aan de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en een voorwaardelijke PIJ-maatregel met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarde de geadviseerde behandeling Topzorg bij De Waag.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmaat rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een woningoverval, waarbij een vrouw overdag in haar woning is bedreigd en is vast getapet, zodat de verdachte en zijn medeverdachte de woning konden doorzoeken en onder andere een groot geldbedrag weg konden nemen. Door aldus te handelen heeft de verdachte laten zien geen enkel respect te hebben voor de lichamelijke integriteit en eigendommen van anderen. Met zijn handelwijze heeft hij ernstig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van het slachtoffer. Het is algemeen bekend dat mensen die slachtoffer zijn geworden van een geweldsdelict daar nog lang ernstige (psychische) gevolgen van kunnen ondervinden, wat ook blijkt uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring. Daarnaast worden door dergelijke gewelddadige feiten de algemene gevoelens van onveiligheid in de samenleving vergroot.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan twee diefstallen, twee pogingen daartoe en de mishandeling van twee personen. Een veelvoud van ernstige misdrijven, waarbij de verdachte ook heeft laten zien geen enkel respect te hebben voor de lichamelijke integriteit en eigendommen van anderen. De rechtbank rekent dit de verdachte ernstig aan.
Uit een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 30 mei 2016 blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. De thans bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd, terwijl de verdachte in een proeftijd liep. De rechtbank weegt dit ten nadele van verdachte mee.
De rechtbank heeft acht geslagen op de rapportage naar aanleiding van de observatie van de verdachte in het Forensisch Consortium Adolescenten (ForCA) d.d. 8 september 2016 door de heer [naam 4] , GZ-psycholoog, en de heer [naam 5] , kinder- en jeugdpsychiater.
In het ForCA-rapport komt onder meer het volgende naar voren.
Bij de verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een gedragsstoornis beginnend op de kinderleeftijd en een bedreigde persoonlijkheids-ontwikkeling. Hij is beïnvloedbaar, impulsief en heeft gebrekkige copingvaardigheden op het gebied van planning en organisatie. De verdachte zegt schuldgevoelens te hebben, echter blijft zijn empathisch vermogen achter ten opzichte van zijn leeftijdsgenoten. De verdachte wordt verdacht van meerdere delicten, zowel vermogensdelicten als geweldsdelicten. Ten aanzien van de mishandeling (de rechtbank begrijpt: de mishandeling op 7 april 2015 te Alphen aan den Rijn) wordt de verdachte geacht verminderd toerekeningsvatbaar te zijn. Voor de overige feiten (met dien verstande dat de onderhavige rapportage niet ziet op het bewezenverklaarde feit onder parketnummer 09/797130-16) is hij volledig toerekeningsvatbaar. In het verleden is al hulpverlening ingezet (MST en agressieregulatietraining) en is de samenwerking met de jeugdreclassering niet altijd goed verlopen. Thans is op vrijwillige basis MultiDimensionele FamilieTherapie ingezet vanuit Teylingereind, gericht op contactherstel met zijn moeder. Toekomstige interventies dienen gericht te zijn op het aanleren van het maken van de juiste morele keuzes, zelfcontrole en het verbeteren van de sociale omgeving en vrije tijdsbesteding, door middel van het houden van toezicht hierop en het beperken van de blootstelling aan een negatieve sociale omgeving. Als interventie wordt het Topzorg traject van De Waag geadviseerd en dit traject in het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen. Dit mede gezien de manipuleerbaarheid van de verdachte, zijn nog niet uitgerijpte persoonlijkheidsontwikkeling en de oplopende ernst van de tenlasteleggingen.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming en in het bijzonder die van 19 september 2016 en van hetgeen ter terechtzitting door de deskundige van de Raad naar voren is gebracht.
De Raad is van oordeel dat een voorwaardelijke PIJ-maatregel aan de orde is en sluit zich aan bij de bevindingen en adviezen uit het ForCA-rapport. Ter zitting heeft de Raad voorts aangegeven in te stemmen met het eventueel opleggen van een avondklok en een contactverbod met [medeverdachte] .
De rechtbank stelt vast dat de bewezenverklaarde feiten misdrijven betreffen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Op grond van hetgeen de ForCA-rapportage en de rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming vermelden, is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van de misdrijven een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en daarnaast de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van de voorwaardelijke PIJ-maatregel eisen. Bovendien is deze maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte.
De rechtbank overweegt dat de voorwaardelijke PIJ-maatregel zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit betekent dat in het geval van tenuitvoerlegging verlenging van deze maatregel mogelijk is voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat.
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de persoon van de verdachte is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen/de schadevergoedingsmaatregel

7.1.
De vorderingen van [benadeelde 2] en [benadeelde 1] (09/808919-15)
[benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ten aanzien van het onder parketnummer 09/808919-15 onder 1 bewezenverklaarde feit ter zake van de vordering tot schadevergoeding van € 4.355,77, bestaande uit immateriële schade groot € 4.000,- en materiële schade groot € 355,77, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade op 17 november 2015 tot de dag der algehele betaling, en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ten aanzien van het bewezenverklaarde feit ter zake van de vordering tot schadevergoeding van € 14.511,80, bestaande uit immateriële schade groot € 350,- en materiële schade groot € 14.161,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade op 17 november 2015 tot de dag der algehele betaling, en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.1.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vorderingen van de [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , te vermeerderen met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.1.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de vordering van [benadeelde 1] primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van de vordering, nu de vordering niet een rechtens te beschermen belang betreft. Subsidiair verzoekt de raadsman de vordering tot een bedrag van € 5.750,- toe te wijzen, nu uit het dossier blijkt dat er
€ 10.000,- is weggenomen, waarvan € 3.000,- niet aan [benadeelde 1] toebehoorde en de verzekering reeds een bedrag van € 1.250,- aan [benadeelde 1] heeft uitgekeerd. De raadsman verzoekt de rechtbank de overige gevorderde bedragen ten aanzien van de verlofdagen en het smartengeld af te wijzen, nu deze geen of geen direct verband houden met het ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van de vordering van de [benadeelde 2] de raadsman primair geconcludeerd de vordering ten aanzien van het gevorderde smartengeld niet-ontvankelijk te verklaren vanwege de gebrekkige onderbouwing ervan. Subsidiair heeft de raadsman de rechtbank verzocht de vordering te matigen en voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
7.1.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de gehele vordering van de [benadeelde 1] , groot € 14.511,80 hoofdelijk toewijzen, alsook de vordering van [benadeelde 2] , groot € 4.355,77. De posten zijn voldoende onderbouwd en uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de zowel [benadeelde 2] als de [benadeelde 1] rechtstreeks schade (materieel en immaterieel) hebben geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit. Hierbij is voorts van belang dat verdachte zelf heeft aangegeven dat het om meer dan € 10.000,- aan weggenomen contanten ging, zodat de rechtbank geen aanleiding ziet te twijfelen aan het door [benadeelde 1] opgevoerde bedrag.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 17 november 2015 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met hun vordering hebben gemaakt. Deze kosten heeft de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
Nu de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 14.511,80 en € 4355,77, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 17 november 2015 tot aan de dag waarop deze vorderingen zijn voldaan, ten behoeve van de [benadeelde 1] en [benadeelde 2] .
7.2.
De vorderingen van [benadeelde 4] , [benadeelde 5] , [benadeelde 9] , [benadeelde 13] , [benadeelde 12] en [benadeelde 14] (09/817590-15)
[benadeelde 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ten aanzien van het onder parketnummer 09/817590-15 onder 1 bewezenverklaarde feit ter zake van de vordering tot schadevergoeding van € 261,12 aan materiële schade (Iphone 4S), te vermeerderen met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[benadeelde 5] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ten aanzien van het onder parketnummer 09/817590-15 onder 1 bewezenverklaarde feit ter zake van de vordering tot schadevergoeding van € 375,- aan materiële schade (Iphone 5), te vermeerderen met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[benadeelde 9] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ten aanzien van het onder parketnummer 09/817590-15 onder 1 bewezenverklaarde feit ter zake van de vordering tot schadevergoeding van € 177,- aan materiële schade (horloge en riem), te vermeerderen met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[benadeelde 13] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ten aanzien van het onder parketnummer 09/817590-15 onder 1 bewezenverklaarde feit ter zake van de vordering tot schadevergoeding van € 129,- aan materiële schade (horloge), te vermeerderen met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[benadeelde 12] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ten aanzien van het onder parketnummer 09/817590-15 onder 1 bewezenverklaarde feit ter zake van de vordering tot schadevergoeding van € 317,90 aan materiële schade (jas en Iphone 4S), te vermeerderen met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[benadeelde 14] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ten aanzien van het onder parketnummer 09/817590-15 onder 4 subsidiair bewezenverklaarde feit ter zake van de vordering tot schadevergoeding van € 636,30, bestaande uit € 436,30 aan materiële schade (bril) en € 200,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de gehele vordering van de [benadeelde 14] , groot € 636,30, en deze vordering te vermeerderen met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft voorts geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vorderingen van [benadeelde 9] , voor een bedrag van € 102,- (horloge) en [benadeelde 12] , voor een bedrag van € 162,- (iphone 4S), en deze vorderingen te vermeerderen met de wettelijke rente, onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en heeft verder verzocht deze vorderingen voor het meerdere niet-ontvankelijk te verklaren.
Tot slot heeft de officier van justitie geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de vorderingen van [benadeelde 5] , [benadeelde 13] en [benadeelde 4] , nu de opgegeven goederen aan hen zijn teruggegeven.
7.2.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de vorderingen van de [benadeelde 5] , [benadeelde 13] , [benadeelde 4] en [benadeelde 14] .
Ten aanzien van de vordering van [benadeelde 12] heeft de raadsman gevraagd deze vordering te matigen gelet op de leeftijd van de telefoon. Ten aanzien van de vordering van de [benadeelde 9] de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.2.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de gehele vordering van [benadeelde 14] , groot € 636,30 toewijzen. De posten zijn voldoende onderbouwd en uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de [benadeelde 14] rechtstreeks schade (materieel en immaterieel) heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 7 april 2015 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt. Deze kosten heeft de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 636,30, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 7 april 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van [benadeelde 14] .
De rechtbank zal de vorderingen van [benadeelde 9] en [benadeelde 12] gedeeltelijk toewijzen. Voor [benadeelde 9] voor een bedrag van € 102,- (horloge) en voor de [benadeelde 12] , voor een bedrag van € 162,- (iphone 4S). Uit de vordering van [benadeelde 12] blijkt genoegzaam dat rekening is gehouden met de waardevermindering van de telefoon. De overige opgegeven goederen zijn teruggegeven en komen derhalve niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 24 januari 2015 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met hun vorderingen hebben gemaakt. Deze kosten heeft de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
Nu de verdachte jegens het slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 102,- en € 162,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 24 januari 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van [benadeelde 9] en de [benadeelde 12] .
De rechtbank zal de vorderingen van de [benadeelde 5] , [benadeelde 13] en [benadeelde 4] niet ontvankelijk verklaren. De opgegeven goederen zijn teruggegeven en komen derhalve niet voor vergoeding in aanmerking.
Dit brengt mee, dat de laatstgenoemde benadeelde partijen dienen te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met hun vorderingen heeft gemaakt. Deze kosten heeft de rechtbank tot op heden begroot op nihil.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke deel van de jeugddetentie opgelegd bij arrest van het gerechtshof Den Haag d.d. 7 oktober 2014, te weten 50 dagen jeugddetentie.
De officier van justitie persisteert bij de vordering.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman vordert afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging. De raadsman acht tenuitvoerlegging niet opportuun, nu de verdachte zo snel mogelijk moet beginnen met de nodige hulpverlening en het uitzitten van 50 dagen jeugddetentie derhalve niet in het belang van de verdachte is.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht termen aanwezig voor toewijzing van de vordering van de officier van justitie van 20 juli 2016 tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie, waartoe de verdachte werd veroordeeld bij arrest van het gerechtshof Den Haag d.d. 7 oktober 2014, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte de algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, doordat deze zich voor het einde van de proeftijd die bij voormeld arrest was opgelegd, wederom heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten, en zal derhalve de vordering van de officier van justitie toewijzen.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
36f, 45, 47, 77a, 77g, 77h, 77i, 77s, 77x, 77y, 77z, 77za, 77aa, 77dd, 77gg, 300, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem onder parketnummer 09/817590-15 onder 4 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het hem onder parketnummer 09/808919-15 onder 1 en 2 ten laste gelegde, onder parketnummer 09/817590-15 onder 1, 2, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde en het onder parketnummer 09/797130-16 ten laste gelegde heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
09/808919-15
1. diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf de vlucht mogelijk te make en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

2.diefstal door twee of meer verenigde personen;

09/817590-15

1. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

2. poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

3. poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

4.Subsidiair

mishandeling;

09/797130-16
mishandeling;
verklaart het bewezene en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan ook vrij;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentie voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
legt de verdachte op
de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
bepaalt dat
de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
stelt de proeftijd vast op 2 jaren onder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd zal deelnemen aan het traject Topzorg, aangeboden door De Waag of een soortgelijke instelling, waarbij de veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende dit traject door of namens voornoemde instelling aan de veroordeelde zullen worden gegeven;
- gedurende de proeftijd meewerkt met de jobcoach van de gemeente;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte] , geboren op 9 januari 1999, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan Jeugdbescherming west, jeugdreclassering om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
wijst de vordering tot schadevergoeding van [benadeelde 2] en [benadeelde 1] hoofdelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan:
mevrouw [benadeelde 2] , een bedrag van € 4.355,77, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 17 november 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
de heer [benadeelde 1] , een bedrag van € 14.511,80, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 17 november 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader aan de benadeelde partijen, zal zijn bevrijd tot de hoogte van de betaalde bedragen;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 4.355,77, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 17 november 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve [benadeelde 2] en een bedrag groot
€ 14.511,80, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 17 november 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve [benadeelde 1] ;
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 10 respectievelijk 20 dagen;
bepaalt dat voldoening van de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat doet vervallen, alsmede dat voldoening van de betalingsverplichtingen aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen doet vervallen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de [benadeelde 9] , [benadeelde 12] en [benadeelde 14] (gedeeltelijk) toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan:
[benadeelde 9] , een bedrag van € 102,- vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 24 januari 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
[benadeelde 12] , een bedrag van € 163,- vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 24 januari 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
[benadeelde 14] , een bedrag van € 636,30, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 7 april 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
verklaart de [benadeelde 9] en [benadeelde 12] voor het overige niet-ontvankelijk
in de vordering en bepaalt dat zij dit deel van de vorderingen in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 103,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 24 januari 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[benadeelde 9] en een bedrag groot
€ 163,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 24 januari 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve [benadeelde 12] en een bedrag groot
€ 636,30-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 7 april 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van [benadeelde 14] ;
bepaalt dat voldoening van de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat doet vervallen, alsmede dat voldoening van de betalingsverplichtingen aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen doet vervallen;
verklaart de [benadeelde 5] , [benadeelde 13] en [benadeelde 4] niet-ontvankelijk
in hun vordering en bepaalt dat zij hun vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
veroordeelt de bedeelde partijen [benadeelde 5] , [benadeelde 13] en [benadeelde 4] tevens in de proceskosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld arrest van het gerechtshof te Den Haag d.d. 7 oktober 2014, gewezen onder parketnummer
22/003442-13, te weten jeugddetentie voor de duur van 50 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd gelijk is geworden aan die van de opgelegde jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.M.D. de Jong, kinderrechter, voorzitter,
mr. J.E.M.G. van Wezel, kinderrechter,
mr. D. Biever, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.K. van Dijk, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 oktober 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1500-2015335398, doorgenummerd pag. 1 t/m 949 en het bijbehorende methodiekendossier (pag. 951 t/m 1470).
2.Aangifte door [benadeelde 2] , p. 43, 44
3.Verhoor [benadeelde 2] , p. 45 t/m 51 en p. 52 t/m 55
4.Aangifte door [benadeelde 3] , p. 14
5.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1500-2015067681, doorgenummerd pag. 1 t/m 247.
6.Aangifte door [benadeelde 16] , p. 119 t/m 127
7.Pv verhoor verdachte d.d. 2 maart 2015, p. 33
8.Aangifte door R [benadeelde 17] , p. 107, 108
9.Aangifte door [benadeelde 17] , p. 86 t/m 88
10.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1500-2016094941, doorgenummerd pag. 1 t/m 29.
11.Aangifte door [benadeelde 18] , p. 3, 4
12.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1500-2015104990, doorgenummerd pag. 1 t/m 70.
13.Aangifte door P [benadeelde 14] , p.47 t/m 49
14.Verhoor van de […] p. 61 t/m 63, J.M. […] p. 64, 65 en […] p. 66,