Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
AWB 15/13241, AWB 15/13230, AWB 15/13231 en AWB 15/13232 (beroepen)
[eiser 1] , geboren op [geboortedatum 1] ,
,
,
,
,
,
,
,
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
Procesverloop
Bij uitspraak van 15 juni 2015 (AWB 15/2542 e.v.) heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank en zittingsplaats het door eisers ingediende verzoek om een voorlopige voorziening in afwachting van de besluiten op bezwaar, afgewezen.
Eiser [eiser 8] voornoemd heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
Naar aanleiding van het door eisers ingediende bezwaar heeft verweerder het UWV opnieuw gevraagd om advies. Op 22 mei 2015 heeft het UWV geadviseerd het bezwaar ongegrond te verklaren op grond van het bepaalde in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, b en c en artikel 9, eerste lid, aanhef en onder e, Wav.
Het UWV heeft vastgesteld dat de werkgever bereid is een nieuwe arbeidsovereenkomst over te leggen met de juiste functiebenaming van chef-kok. Voorts stelt het UWV zich op het standpunt dat het diploma-vereiste op grond van het Convenant ook geldt voor Indiase chef-koks. Voor hen geldt een diploma-eis op MBO-4 niveau. Daarnaast heeft de werkgever niet aangetoond dat eisers beschikken over een ervaringscertificaat als bedoeld in het Convenant. Omdat eisers niet voldoen aan de voorwaarden van het Convenant, heeft het UWV de aanvragen van eisers getoetst aan de bepalingen van artikel 8 en 9 Wav. Het UWV handhaaft niet langer zijn standpunt dat geen sprake is van passende huisvesting, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder d, Wav.
Indien verweerder het advies van het UWV aan zijn besluit ten grondslag legt, zal de bestuursrechter aan de hand van het tegen het besluit aangevoerde beroepsgronden kunnen beoordelen of het UWV in zijn advies zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat niet aan de voorwaarden van de Wav is voldaan voor toelating tot de arbeidsmarkt, en daarmee of het advies als zorgvuldig kan worden aangemerkt als bedoeld in artikel 3:9 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Een contra-expertise van de zijde van eiseres is daartoe niet vereist.
Het primaire betoog van verweerder slaagt niet.
Op grond van artikel 1 (definities) van het Convenant wordt onder Sector Aziatische Horeca verstaan een of meer van de volgende keukens: Chinees, Indiaas, Indonesisch, Japans, Koreaans, Maleis, Thais, Tibetaans en Vietnamees. Daarbij wordt ten aanzien van de invulling van de functieniveaus verwezen naar bijlage 2. Daaruit volgt dat het diploma-vereiste op het niveau MBO-4 ook geldt voor chef-koks in de Indiase keuken.
Verder is van belang dat, indien wordt voldaan aan de voorwaarden van het Convenant, geen toets plaatsvindt aan artikel 8, eerste lid, onder sub a, b en c van de Wav. De overige voorwaarden van de Wav en de uitvoeringsregels daarvan, waaronder het overleggen van diploma’s en getuigschriften als bedoeld in artikel 3 RuWav, blijven derhalve onverkort van toepassing.
Eisers brengen op zichzelf terecht naar voren dat uit de letterlijke tekst van bijlage 2, onder F, van het Convenant niet duidelijk blijkt welke kwalificatie-eisen van het land van herkomst gelden voor de functie van chef-kok voor andere Aziatische koks dan Chinese koks, nu het Convenant alleen spreekt over diploma-eisen in China en in Nederland. Verweerder en het UWV hebben naar het oordeel van de rechtbank echter terecht naar voren gebracht dat bijlage 2, onder F, van het Convenant zo moet worden uitgelegd dat ook andere Aziatische koks dan koks met een diploma in China of in Nederland moeten voldoen aan het diplomavereiste op een niveau vergelijkbaar aan het (Nederlandse) niveau MBO-4. Een diploma-eis in China van niveau 2 of niveau 3, zoals dat in bijlage 2, onder F, van het Convenant wel wordt benoemd, komt, zoals het UWV ter zitting heeft toegelicht, overeen met een MBO-4 niveau in Nederland, zodat het steeds gaat om dezelfde kwalificatie-eisen. De door verweerder en het UWV gegeven uitleg van bijlage 2, onder F, van het Convenant sluit bovendien aan bij het bepaalde in artikel 3 RuWav, waaruit volgt dat de waarde van een buitenlands diploma (door een deskundige instantie) moet worden vergeleken met een Nederlands diploma of graad van vakbekwaamheid.
Uit het voorgaande volgt dat ook voor eisers, afkomstig uit India en die als chef-kok in de Indiase keuken willen werken, het vereiste geldt dat zij in het bezit dienen te zijn van een diploma met een vergelijkbaar niveau aan het Nederlandse opleidingsniveau MBO-4.
De beroepsgrond slaagt niet.
Certificate of Recognitionvan de
Government of National Capital Territory of Delhiovergelegd, waaruit onder meer blijkt dat zij werken als chef-kok in India en gespecialiseerd zijn in Jain/Ayuveda cooking. Zij hebben bewezen een van de beste koks te zijn in hun branche. In de wet noch het Convenant worden voorwaarden gesteld aan een EVC. Daarom mag de door eisers overgelegde buitenlandse EVC, die is voorzien van een apostillestempel, voldoende worden geacht.
Aan de hand van een EVC-certificaat kan het UWV beoordelen of de vreemdeling een functieniveau heeft vergelijkbaar met een MBO-4 niveau, zoals bedoeld in bijlage 2, onder F, van het Convenant. Zonder nadere onderbouwing waaruit dat blijkt, is er daarom geen grond voor het oordeel dat het door eisers overgelegde Indiase certificaat gelijkgesteld kan worden aan een Nederlands EVC-certificaat dat volgens de EVC-procedure is afgegeven.
De beroepsgrond slaagt niet.
De beroepsgrond slaagt niet.
Aan de door eisers gestelde toezegging van een medewerker van verweerder dat Indiase chef-koks, die niet in het bezit zijn van een diploma, een buitenlands ervaringscertificaat mogen overleggen, wat daarvan zij, hebben zij evenmin het gewettigd vertrouwen kunnen ontlenen dat het door hen overgelegde Indiase ervaringscertificaat voldoende zou zijn om het vereiste kwalificatieniveau aan te tonen, nu gesteld noch gebleken is dat de medewerker van verweerder bevoegd was een dergelijke toezegging te doen en verweerder bovendien daarover eerst een standpunt kan innemen na advies van het UWV, dat verantwoordelijk is voor de toelating van vreemdelingen tot de arbeidsmarkt en in dat kader toetst of voldaan wordt aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens de Wav.
De beroepsgrond slaagt niet.