3.4.1Inleiding
De volgende feiten kunnen op grond van de gebruikte bewijsmiddelen en omdat deze door de verdediging niet zijn betwist als vaststaand worden aangemerkt en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de bewijsvraag.
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting vast dat op
27 juni 2015 om 09:53 uur een gewapende overval heeft plaatsgevonden op juwelierszaak [benadeelde] aan de [adres 2] te [plaats 1] . Hiervan hebben de eigenaren van deze zaak, [aangever 1] en [aangever 2] , aangifte gedaan. De overval vond plaats kort nadat de juwelierszaak die ochtend werd geopend en op een moment dat er geen klanten in de winkel aanwezig waren. Om 09.53 uur renden twee personen de zaak binnen, beiden gekleed in donkere camouflage(boven)kleding en een donkere bivakmuts, waarbij alleen de ogen zichtbaar waren. Eén van de daders rende meteen naar de vitrines en sloeg met een hamer vitrines in, waarop meerdere sieraden in een big shopper tas, bevestigd aan het bovenlichaam, werden gestopt. De tweede dader rende gelijk naar de achterzijde van de zaak, waar de aangevers zich bevonden. De aangevers, die zich op dat moment in de werkruimte van de juwelierszaak bevonden, hebben daarop onverwijld de tussendeur die het winkelgedeelte van de werkruimte afscheidt, gesloten. In de tussendeur zit een klein raam, voorzien van glas en van achter dit raam hebben aangevers de overval kunnen waarnemen. [aangever 2] zag door dit raampje dat één van de daders een pistool op hem richtte en hoorde dat hij, in accentloos Nederlands, meermalen “kassalade” of soortgelijke woorden riep. Vervolgens sloeg ook deze dader met een hamer vitrines in en werden wederom sieraden in een big shopper tas gestopt, eveneens bevestigd aan het bovenlichaam, en meegenomen. De overval heeft ongeveer 45 seconden geduurd. Nadien is in één van de vitrines van de juwelierszaak een hamer aangetroffen. Kort na de overval reed een personenauto, voorzien van witte kentekenplaten, vanuit de steeg naast de juwelier met hoge snelheid de straat uit. Op diezelfde dag, omstreeks 10.15 uur, werd nabij de juwelierszaak, op een parkeerplaats behorende bij de flat aan de [adres 3] te [plaats 1] , een grijze Volkswagen Tiguan aangetroffen, waarvan was geprobeerd om de binnenzijde in brand te steken. Deze auto was voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] .
Nu de verdachte zich op zijn zwijgrecht heeft beroepen, dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of hij één van de daders is van de gewapende overval in de juwelierszaak in [plaats 1] . Bij de beantwoording van die vraag betrekt de rechtbank de navolgende verklaringen en bevindingen in het dossier.
3.4.2Verklaringen en bevindingen in het dossier
Aangifte van [aangever 1]
Eén van de eigenaars van de juwelierszaak, [aangever 1] (hierna: [aangever 1] of aangeefster), heeft in haar aangifte verklaard dat zij op 27 juni 2015, kort nadat de winkel was geopend, op een gegeven moment een hoop herrie, van het breken van glas, hoorde.Zij bevond zich op dat moment in de werkruimte, aan de achterzijde van de winkel. Tevens zag zij dat een persoon (hierna: persoon 1) direct na binnenkomst bij de tussendeur, de deur die de werkplaats van de winkelruimte afscheidt, verscheen waarop de mede-eigenaar [aangever 2] , deze deur afsloot. [aangever 1] hoorde dat persoon 1 meermalen zei dat de deur moest worden geopend, teneinde de kassa te openen. Tevens heeft [aangever 1] verklaard dat zij zag dat persoon 1 iets zwarts in zijn rechterhand had. Na de overval lagen er drie vitrines in puin. Eén vitrine lag vol met goud, de tweede had goud, briljant en zilver liggen en in de derde vitrine lag zilver. Daarnaast heeft [aangever 1] verklaard dat bij de vitrine een klauwhamer lag en dat zij, kort nadat beide personen de winkel verlieten, een grijze auto met een bloedvaart langs zag rijden. Op 21 juli 2015 heeft [aangever 1] aanvullend verklaard dat de totale schade om en nabij € 25.000,- bedraagt.
Aangifte van [aangever 2]
De mede-eigenaar van juwelier [benadeelde] , [aangever 2] (hierna: [aangever 2] of aangever), heeft in zijn aangifte verklaard dat hij op 27 juni 2015 in het werk c.q. kantoorgedeelte van zijn zaak aanwezig was.Toen [aangever 1] vanuit de winkelruimte deze ruimte binnen liep, hoorde hij tegelijkertijd iemand roepen: “lade, geldlade”. [aangever 2] zag toen een persoon (hierna: persoon 1) aan komen, die een zwarte bivakmuts droeg met daarin één groot gat voor de ogen. In zijn rechterhand had hij een klein handvuurwapen en hij bleef roepen: “geldlade, geldlade”. [aangever 2] duwde daarop de deur met kracht dicht en gaf persoon 1 daarbij een duw uit de deuropening. Toen de deur in het slot was gevallen riep persoon 1 tegen [aangever 2] dat hij de deur moest openen, waarbij hij de deur probeerde te openen. Door het ruitje van de deur zag [aangever 2] dat persoon 1 het pistool op hem had gericht en hoorde dat hij wederom tegen hem riep dat hij de deur moest openen. Vervolgens liep persoon 1 terug de winkelruimte in, waarop [aangever 2] een aantal klappen hoorde, gevolgd door glasgerinkel. Toen zag [aangever 2] dat een andere persoon (persoon 2) de vitrines met een hamer insloeg. Na afloop van de overval, zag hij dat in één van de vitrines een hamer was achtergebleven. Met betrekking tot de vluchtauto heeft [aangever 2] verklaard dat deze grijs van kleur was, voorzien van een wit kentekenplaat.
Getuige [getuige 3]
heeft verklaard dat hij op 27 juni 2015 omstreeks 10.00 uur, toen hij van vanaf zijn flatwoning aan de [adres 2] te [plaats 1] naar beneden keek, op de binnenplaats een voor hem onbekende man liep die een helblauw T-shirt droeg.
Getuige [getuige 4]
heeft verklaard dat hij op 27 juni 2015 tussen 09.15 uur en 09.45 uur in de steeg naast juwelier [benadeelde] een hem onbekende man op de binnenplaats zag lopen.Deze man droeg een felblauw dan wel korenblauw T-shirt met korte mouwen.
Getuige [getuige 5]
heeft verklaard dat hij op 27 juni 2015 omstreeks 09.55 uur een auto in de steeg naast de juwelier zag staan, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] .Vervolgens zag hij dat twee personen met bivakmutsen uit die auto stapten. Eén van de personen had een zwart vuurwapen in zijn hand.
Camerabeelden
Ter terechtzitting van 26 januari 2016 heeft de rechtbank de camerabeelden, afkomstig van de juwelierszaak [benadeelde] bekeken. In het bijzonder heeft de rechtbank op de beelden het volgende waargenomen:
Het eerste beeld, eveneens gerelateerd in een proces-verbaal van bevindingen, is afkomstig van de camera boven de ingang en gericht op de entree van de juwelier. Daarop is te zien dat op 27 juni 2015 tussen 08.32 en 08.39 uur een man, gekleed in een blauw T-shirt met opdruk, blauwe spijkerbroek en werk/wandelschoenen, voorbij loopt en uit beeld verdwijnt. Vervolgens loopt de man terug en blijft hij even voor de juwelierswinkel staan, waarbij hij met zijn vinger aan zijn neus zit. Vervolgens loopt de man door en verdwijnt uit beeld.
Tevens zijn ter terechtzitting de beelden, afkomstig van de camera boven de kassa en gericht op de ingang van de winkel, vertoond. Onder in beeld is aangeefster te zien. Vervolgens komen twee personen de winkel binnen, beiden dragen een zwarte bivakmuts, camouflage(boven)kleding en lichtkleurige handschoenen. Eén persoon loopt gelijk in de richting van de vitrines bij de kassa en slaat met een hamer de vitrines in. De andere persoon, met een wit petje en gekleed in een blauwe spijkerbroek en werk/wandelschoenen, heeft een zwart voorwerp, gelijkend op een vuurwapen, in zijn hand en hij loopt naar de deur aan de achterzijde van het pand. Vervolgens slaan beide personen vitrines in en stoppen de spullen uit die vitrines in de big shopper tassen die aan de voorzijde van hun lichaam zijn bevestigd. Daarop verlaten beide personen de winkel.
Ten slotte zijn ter terechtzitting de beelden, afkomstig van de camera boven de kassa en gericht op de ingang van de juwelierswinkel vertoont. Op deze beelden is te zien dat aangeefster naar achteren loopt. Dan komen twee personen de winkel binnen en de persoon met het witte petje rent naar de deur die de winkelruimte scheidt van de werkruimte en probeert die ruimte binnen te komen. Nadat de persoon met het witte petje een moment heeft geaarzeld, slaan beide personen vitrines in, pakken daaruit sieraden die in de big shopper tassen worden gestopt. Beiden verlaten daarop het pand. Blijkens de beelden afkomstig van de camera buiten de juwelierswinkel is te zien dat beide personen snel naar buiten rennen en links de hoek om gaan. Kort daarop verdwijnt een grijze auto uit beeld.
Ten aanzien van de beelden is nog het volgende op te merken. Op de beelden gemaakt tussen 08.32 en 08.39 uur is, in vergelijking met de latere beelden gemaakt tijdens de overval (zoals ook blijkt uit terzake door de politie aan het dossier toegevoegde zgn. stills) een treffende gelijkenis waar te nemen tussen door een van de verdachten gedragen werk/wandelschoenen.
Volkswagen Tiguan
Op 27 juni 2015 om 10.15 uur, kort na de overval op de juwelierszaak, werd een grijze Volkswagen Tiguan met kenteken [kenteken] aangetroffen aan de [adres 3] te [plaats 1] . Uit forensisch onderzoek bleek dat was getracht om het interieur van deze auto in brand te steken. In de auto werd onder meer een witte handschoen aangetroffen, die werd voorzien van SIN AAFZ1859NL en voor bemonstering is overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI).
Telefoon- en zendmastgegevens
Naar aanleiding van de DNA-match met de medeverdachte, werden de bij hem in gebruik zijnde telefoonnummers onderzocht en daaruit volgde dat er meermalen telefonisch contact is geweest tussen verdachte en medeverdachte, waarbij de verdachte gebruik heeft gemaakt van de telefoon met nummer [telefoonnummer 1] .Uit de telefoon gegevens kan worden afgeleid dat de verdachte, als gebruiker van eerder genoemd telefoonnummer, op 27 juni 2015 omstreeks 05:22 uur, 05:56 uur, 07:08 uur telefonisch contact heeft gehad met de gebruiker van de telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer] en telefoonnummer [telefoonnummer 2] , in gebruik bij de medeverdachte [medeverdachte] .Uit zendmastgegevens volgt voorts dat de telefoon van de verdachte op 27 juni 2015 van 05:22 uur tot 06:50 uur zendmasten in de omgeving van de [locatie 1] en de [locatie 2] te [plaats 3] heeft aangestraald.Daarna straalde de telefoon van de verdachte tussen 7:59 en 14:45 uur zendmasten in [plaats 1] aan, waarbij om 09:23 uur en gedurende de tijdsperiode van 10:04 uur en 14:45 uur veelvuldig de zendmast aan de [adres 3] in [plaats 1] werd aangestraald. Daarnaast kan uit de zendmastgegevens worden afgeleid dat de telefoon van de medeverdachte, met eerdergenoemd nummer, vanaf 07:08 uur tot en met 13:17 uur, ook de zendmast op de [locatie 3] in [plaats 1] heeft aangestraald.
SporenonderzoekVan de in één van de vitrines van de juwelierszaak achter gebleven steigerhamer is het handvat bemonsterd en voorzien van SIN AAIQ5685NL#01.Uit het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut blijkt dat dit een DNA-mengprofiel van minimaal drie personen oplevert, waaronder de verdachte, de medeverdachte en minimaal één onbekende persoon. Een statistische berekening is niet gegeven.
De in de Volkswagen Tiguan aangetroffen witte handschoen is aan de binnenzijde bemonsterd en voorzien van SINAAFZ1859NL#01. Het DNA dat is aangetroffen aan de binnenzijde van de handschoen heeft een DNA-mengprofiel opgeleverd dat matcht met het DNA van medeverdachte [medeverdachte] . De inclusiekans van het DNA-mengprofiel bedraagt ongeveer 1 op 20 miljoen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat op grond van bovengenoemde, de verklaringen van aangevers, getuigen en de camerabeelden op onderdelen bevestiging vinden in (objectieve) bevindingen in het dossier. Daarbij betrekt de rechtbank dat de getuigenverklaringen, inhoudende dat in de ochtend van 27 juni 2015, op de binnenplaats van de flat aan de [adres 2] te [plaats 1] een onbekende man liep, gekleed in een helblauw T-shirt, wordt ondersteund door het in de woning van de verdachte in beslag genomen blauwe T-shirtdat bovendien qua kleur en opdruk gelijkenis vertoont met het blauwe shirt van de man die op de beelden van de juwelier, kort voor de overval, door de rechtbank is waargenomen. Deze man vertoont een treffende gelijkenis met de verdachte. Hetzelfde geldt voor door de verdachte voor de overval gedragen schoenen vergeleken met beelden gemaakt tijdens de overval. Daarnaast vindt het vorenstaande ondersteuning in de resultaten van de telefoon- en zendmastgegevens van de telefoon van de verdachte en de medeverdachte. De rechtbank is verder van oordeel dat de bewijsmiddelen tevens worden ondersteund door het forensisch sporenonderzoek aan het handvat van de hamer en de binnenzijde van de handschoen.Weliswaar gaat het ten aanzien van het onderzoek aan de hamer om een DNA-mengprofiel, waarbij geen statistische berekening kon worden gegeven, maar dat neemt niet weg dat beide sporen, sporen betreffen die zijn gevonden op een specifieke plaats die op het gebruik van deze voorwerpen duiden.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, niet anders dan tot de conclusie kunnen leiden dat de verdachte het ten laste gelegde feit, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte heeft begaan. De rechtbank betrekt bij haar oordeel dat de verdachte ervoor heeft gekozen zich steeds op zijn zwijgrecht te beroepen, zodat hij aldus niets heeft aangevoerd dat de gerede verdenking jegens hem zou kunnen ontzenuwen. Voornoemde feiten en omstandigheden roepen echter om een verklaring van de verdachte. Nu de verdachte nog geen begin van een aannemelijke verklaring heeft willen geven, is de rechtbank van oordeel dat er gevolgen mogen worden verbonden aan het stilzwijgen van de verdachte, in die zin dat dit zwijgen bijdraagt aan de bewijskracht van de hierboven opgesomde bewijsmiddelen.