ECLI:NL:RBDHA:2016:11688
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Weigering visum kort verblijf op basis van onvoldoende economische binding met Marokko
In deze zaak hebben eisers, een echtpaar van Marokkaanse nationaliteit, op 15 februari 2016 aanvragen ingediend voor visa voor kort verblijf in Nederland. Deze aanvragen waren gericht op het bezoeken van hun referent in Nederland. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft op 3 maart 2016 de aanvragen afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat eisers het voornemen hadden om Nederland te verlaten vóór het verstrijken van het visum. Na bezwaar van eisers heeft de staatssecretaris het bezwaar kennelijk ongegrond verklaard, zonder hen te horen. Eisers hebben vervolgens beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De rechtbank heeft op 28 september 2016 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat eisers niet voldoende economische binding met Marokko hadden aangetoond. De rechtbank vond dat de door eisers overgelegde documenten, waaronder een 'attestation administrative' en bankafschriften, onvoldoende bewijs boden voor hun stelling dat zij over een stabiele bron van inkomsten beschikten. De rechtbank concludeerde dat de aanvragen om visa terecht waren afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat hiervoor geen aanleiding bestond.